terugdraaien werkw. Uitspraak: [ təˈrʏxdrajə(n) ] Afbreekpatroon: te·rug·draai·en Vervoegingen: draaide terug (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft teruggedraaid (volt.deelw.) 1) achteruitdraaien Voorbeeld: 'de knop terugdraaien' Synoniem: terugzetten de klok/tijd terugdraaien (maken dat het weer wordt zoals vroeger) 2)... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/terugdraaien