tenietgaan werkw. Uitspraak: [ tə'nitxan ] Afbreekpatroon: te·niet·gaan Vervoegingen: ging teniet (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is tenietgegaan (volt.deelw.) verloren gaan of ophouden te bestaan Voorbeelden: 'erfgoed dat tenietgaat' , 'gronden voor het tenietgaan van een hypotheekrecht' Synoniemen: afsterven 1 definitie...
1) Afsterven 2) Besterven 3) Dechéane 4) Ondergaan 5) Ontworden 6) Ophouden te bestaan 7) Verdwijnen 8) Vervallen 1) Afsterven 2) Ondergaan 3) Verdwijnen