spieken werkw. Uitspraak: [ ˈspikə(n) ] Afbreekpatroon: spie·ken Vervoegingen: spiekte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespiekt (volt.deelw.) stiekem kijken hoe een ander iets doet Voorbeeld: 'bij het maken van een proefwerk spieken bij de jongen die naast je zit' Synoniem: afkijken Synoniemen: afkijken bedriegen overkalken overs...
1) Afgluren 2) Afkijken 3) Afneuzen 4) Afschrijven 5) Afzien 6) Bedriegen 7) Gluren 8) Koekeloeren 9) Loeren 10) Loerogen 11) Overkalken 12) Overschrijven 13) Smokkelen 1) Afkijken 2) Afkijken op school 3) Afneuzen 4) Afschrijven 5) Bedriegen 6) Fraude 7) Heimelijk kijken 8) Loeren 9) Naplakken 10) Naschrijven 11) Overkalken 12) Overschrijven 13) Smokkelen 14) Stiekem iets inzien 
afkijken, stiekem iets inzien (toon de herkomst via de etymologiebank)
kijken hoe hij het doet, zodat je het kunt nadoen vb: als je spiekt krijg je een onvoldoende van de meester Synoniem: afkijken
afkijken
afkijken
[Soldatentaal, 1914] smokkelen met repetitie.