1) Dierenvet 2) Dierlijk vet 3) Gesmolten vet 4) Gestold dierlijk vet 5) Gestold reuzel 6) Gestold vet 7) Gestolde reuzel 8) Gestolde reuzel (gewestelijk) 9) Klein zetwerk 10) Reuzel 11) Smeer 12) Smeerolie 13) Smeersel op het brood 14) Streekproduct uit de Kempen 15) Uitgesmolten vet 16) Vet 17) Week vet 1) Reuzel 2) Smeer 3) Smeerolie 4) Smergel 5) Zetsel 
reuzel (toon de herkomst via de etymologiebank)
[Vergeten woorden] (bn.) 1) zacht, kalm, stil van de zee, het weer
gesmolten en vervolgens weer gestolde reuzel, als smeersel voor brood, week vet (VD) - Voorbeeld: ‘Maar meest zaten zij rond de zware tafel aan de kermis-baf van grote stukken rundvlees, vette zwijnsworsten en schuimend bier en aten buik-stabij, zodat 't smout hen van de kin droop’
vet
schippersmiddeltje bestaande uit Bruine teer en stopmenie.