rondleiden werkw. Uitspraak: [ 'rɔntlɛidə(n) ] Afbreekpatroon: rond·lei·den Vervoegingen: leidde rond (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft rondgeleid (volt.deelw.) met een groep langs bezienswaardigheden wandelen en erover vertellen Voorbeeld: 'een gids die een groep toeristen rondleidt' Synoniemen: begeleiden geleiden leiden rondri... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/rondleiden