present bijv.naamw. Uitspraak: [ prə'zɛnt ] Afbreekpatroon: pre·sent als je er bij bent Voorbeelden: 'Om precies zeven uur's avonds was ik daar present.' , 'Ik sla twee keer over en daarna ben ik weer present.' Antoniem: afwezig Synoniem: aanwezig Synoniemen: aanwezig aardigheid bij cadeau geschenk kado presentje absent (antoniem) 4 defi... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/present