onschatbaar bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔn'sxɑdbar ] Afbreekpatroon: on·schat·baar heel erg groot of veel Voorbeelden: 'De tip bleek voor de recherche van onschatbare waarde te zijn. De volgende dag konden drie mannen worden aangehouden.' , 'In die omstandigheden bewees zelfs het simpelste stuk gereedschap onschatbare diensten.' Intensiver...
1) Kostbaar 2) Niet in bepaalde waarde uit te drukken 3) Onbetaalbaar 4) Onwaardeerbaar 1) Onbetaalbaar 2) Onwaardeerbaar