ondubbelzinnig bijv.naamw. Uitspraak: [ ɔndʏbəl'zɪnəx ] Afbreekpatroon: on·dub·bel·zin·nig als het maar op één manier begrepen kan worden Voorbeeld: 'Als een werknemer zelf ontslag neemt, moet er sprake zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring.' Synoniem: eenduidig Synoniemen: concreet eenduidig geprononceerd klaar m...
1) Concreet 2) Duidelijk 3) Eenduidig 4) Geprononceerd 5) Helder 6) Klaar 7) Markant 8) Onmiskenbaar 9) Uitgesproken 10) Zeker 1) Duidelijk 2) Eenduidig 3) Geprononceerd 4) Helder 5) Klaar 6) Markant 7) Onmiskenbaar 8) Overduidelijk 9) Uitgesproken 
Niet voor meedere uitleg vatbaar, niet vaag.
goed te begrijpen vb: ik zal hem eens ondubbelzinnig de waarheid zeggen Tegenstelling: verward