Let op: Spelling van 1858 obédience, Fr., obedientia, Lat., gehoorzaamheid, welke de ordesgeestelijken en monniken beloven; ook het schriftelijke verlof, om uit het eene klooster in het andere te gaan; ook het ambt van eenen ordesgeestelijke, in de huishouding des kloosters. Obediëren, gehoorzamen Gevonden op http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
(Lat.) 1.Gehoorzaamheid die een kloosterling verplicht is aan zijn overste. 2. Brief die een kloosterling op reis meekrijgt. Op vertoon hiervan wordt hem gastvrijheid in een ander klooster verleend. Gevonden op https://www.knr.nl/lexicon/