nuanceren werkw. Uitspraak: [ nywɑnˈserə(n) ] Afbreekpatroon: nu·an·ce·ren Vervoegingen: nuanceerde (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft genuanceerd (volt.deelw.) verduidelijken door meer details te geven Voorbeelden: 'een standpunt nuanceren' , 'een genuanceerd voorstel' Synoniemen: onderscheid aanbrengen in schakeren 4 definities...
1) Afwisselen 2) Afzwakken 3) Schakeren 4) Tinten 1) Fijn onderscheid aanbrengen 2) Meer onderscheid aanbrengen 3) Minder rechtlijnig maken 4) Schakeren 5) Tinten 6) Verfijnen 
een onderwerp op verschillende manieren bekijken
Het woord 'nuanceren' betekent het gedetailleerder maken van een bepaalde situatie of uitspraak. Wanneer iemand iets nuanceert, belicht hij of zij meerdere dimensies van een bepaalde situatie, waardoor een vollediger beeld van deze situatie ontstaat. Het nuanceren van bepaalde situaties of uitspraken wordt voornamelijk gedaan wanneer er ten onrecht...
er meer details in aanbrengen vb: kun je die vraag nog wat nuanceren?