de nonkel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'nɔŋkəl ] Afbreekpatroon: non·kel Verbuigingen: nonkels (meerv.) broer van je vader of moeder, of de man van de zuster van je vader of moeder Voorbeeld: 'Onze nonkel Ludo is gisteren begraven.' Synoniem: oom 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/nonkel