zich nestelen reflexief werkw. Uitspraak: [ ˈnɛstələ(n) ] Afbreekpatroon: nes·te·len Vervoegingen: nestelde zich (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich genesteld (volt.deelw.) ergens zo gaan zitten dat je je er prettig voelt Voorbeeld: 'je in een lekkere stoel nestelen met een tijdschrift' 4 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/nestelen
1) Een broedplaats maken 2) Een nest bouwen 3) Een nestje bouwen 4) Installeren 5) Nesten 6) Talmen 7) Vestigen 8) Vogeleigenschap 9) Wonen 10) Zich er neerzetten 11) Zich ergens verschansen 12) Zich vestigen Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Nestelen/1
•het bouwen van een nest en het grootbrengen van jongen erin, gewoonlijk van vogels. •tweede betekenisomschrijving. •enz. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/nestelen
1.zich nestelen Voorbeeld: ‘Als zij (= de kat) merkt dat Puck (= de hond) wat te veel in aanmerking komt, dringt zij zich op, waagt het in de heilige cirkel te nestelen’ 2.treuzelen, talmen (VD II 2) Voorbeeld: ‘Zij bleef nog wat nestelen in de keuken’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0017.php