keuvelen werkw. Uitspraak: [ 'køvələ(n) ] Afbreekpatroon: keu·ve·len Vervoegingen: keuvelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekeuveld (volt.deelw.) praten over onbelangrijke dingen Voorbeeld: 'Het was geen zwaar gesprek, we hebben gewoon een beetje zitten keuvelen.' Synoniem: kletsen Synoniemen: babbelen kletsen kouten 5 defini...
1) Babbelen 2) Bomen 3) Causeren 4) Gezellig babbelen 5) Gezellig praten 6) Klappen 7) Klessebessen 8) Kletsen 9) Kosteren 10) Kouten 11) Kuieren 12) Kwaliën 13) Kwetteren 14) Praten 15) Praten om te praten 16) Prossen 17) Redekavelen 18) Snappen 19) Spreken 20) Tateren 1) Babbelen 2) Bomen 3) Causeren 4) Klessebessen 5) Kletsen 6) Kouten 7) Kwebbelen 8) Kwetteren 9) Praten 10) Prossen 11) Snappen 12) Snateren 13) Spreken 14) Tateren 
een ontspannen gesprek voeren
gezellig praten over onbelangrijke dingen vb: ze zaten op een bankje met elkaar te keuvelen Synoniem: babbelen
•gezellig praten zonder al te veel diepgang.
babbelen
babbelen