de inwoner zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'ɪnwonər ] Afbreekpatroon: in·wo·ner Verbuigingen: inwoners (meerv.) de in - woonster zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'ɪn - wonstər ] Afbreekpatroon: in·wo·ner Verbuigingen: inwoonsters (meerv.) iemand die ergens woont Voorbeelden: 'de inwoners van Nederland' , 'De stad telt ongeveer 170.000 inw...
1) Bewoner 2) Bewoner van een land 3) Burger 4) Huisbewoner 5) Inboorling 6) Ingezetene 7) Inhuizige 8) Kostganger 9) Landzaat 10) Onderhuurder 1) Bewoner 2) Burger 3) Dorpeling 4) Inboorling 5) Ingezetene 6) Landsman 7) Landszaat 8) Naturel 9) Onderdaan 10) Staatsburger 11) Stedeling 12) Ziel 
iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont vb: Nederland heeft 16 miljoen inwoners
iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald gebied woont; iemand die ergens woont
•iemand die in een bepaalde plaats of een bepaald land woont
bewoner van een gebied of plaats
Persoon behorende tot de bevolking van een bepaald gebied. In de CBS-bevolkingsaantallen zijn uitsluitend personen begrepen die zijn opgenomen in het bevolkingsregister van een Nederlandse gemeente. In principe wordt iedereen die voor onbepaalde tijd in Nederland woont, opgenomen in het bevolkingsregister van de woongemeente. Personen die tot de be...