indeuken werkw. Uitspraak: [ 'ɪndøkə(n) ] Afbreekpatroon: in·deu·ken Vervoegingen: deukte in (verl.tijd enkelv.) 1) een deuk maken in Vervoegingen: heeft ingedeukt (volt.deelw.) Voorbeelden: 'het spatbord was door de klap helemaal ingedeukt' , 'Een bal deukt in als hij op de grond stuitert.' 2) een deuk krijgen ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/indeuken