illustreren werkw. Uitspraak: [ ɪlʏsˈtrerə(n) ] Afbreekpatroon: il·lus·tre·ren Vervoegingen: illustreerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geïllustreerd (volt.deelw.) 1) (een tekst) van plaatjes voorzien Voorbeeld: 'Het kinderboek is geïllustreerd met tekeningen.' 2) voorbeelden geven bij (iets) Voorb...
1) Aantonen 2) Kenschetsen 3) Tekenen 4) Toelichten 5) Van plaatjes voorzien 6) Veraanschouwelijken 7) Verluchten 
toelichten; met afbeeldingen verduidelijken (toon de herkomst via de etymologiebank)
versieren met plaatjes of tekeningen vb: een prentenboek is geïllustreerd
met afbeeldingen voorzien, toelichten
Iets van afbeeldingen voorzien.