hekelen werkw. Uitspraak: [ ˈhekələ(n) ] Afbreekpatroon: he·ke·len Vervoegingen: hekelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gehekeld (volt.deelw.) scherpe kritiek leveren op Voorbeeld: 'De vakbond hekelt de slechte ontslagregeling.' Synoniem: scherp veroordelen Synoniemen: bekritiseren scherp veroordelen 4 definities...
1) Aan de kaak stellen 2) Afkeuren 3) Afschuw hebben van 4) Baarden (van hennep) 5) Bekritiseren 6) Beledigen 7) Berispen 8) Bespotten 9) Bewerken van vlas 10) Bewerking van vlas 11) Fel bekritiseren 12) Fel kritiseren 13) Geselen 14) Gispen 15) Kritiseren 16) Over de hekel halen 17) Parodiëren 18) Roskammen (figuurlijk) 1) Afkeuren 2) Bekritiseren 3) Beledigen 4) Berispen 5) Bespotten 6) Doorhalen 7) Gispen 8) Ironiseren 9) Ontgroezen 10) Parodiëren 11) Repelen 12) Schoonmaken 13) Steken 14) Wraken 
over de hekel halen (toon de herkomst via de etymologiebank)
over de hekel halen; berispen
over de hekel halen
met behulp van een hekel plantaardige vezels geschikt maken voor het spinnen van draden. Voorbehandeling bij de procutie van touw. Met de hekel worden de vezels ontdaan van verontreinigen en gekamd tot een lange gladde bundel
Haar in duimdikke bosjes verdelen en bundelen.