garanderen werkw. Uitspraak: [ xarɑnˈderə(n) ] Afbreekpatroon: ga·ran·de·ren Vervoegingen: garandeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gegarandeerd (volt.deelw.) 1) garantie geven Voorbeeld: 'de veiligheid van een elektrisch apparaat garanderen' Synoniemen: : waarborgen, instaan voor 2) met zekerheid voorsp...
1) Beloven 2) Bezweren 3) Instaan 4) Verzekeren 5) Waarborgen 1) Beloven 2) Borgstellen 3) Garant staan 4) Instaan voor 5) Verzekeren 6) Waarborgen 
Let op: Spelling van 1858 garanteren, borg, waarborg blijven, waarborgen. Garant, borg, Garantie, waarborg, borgtogt, borgstelling
waarborgen (toon de herkomst via de etymologiebank)
•de uitkomst ergens van verzekeren. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
waarborgen
consumentengedrag: positief uitgelegde aansprakelijkheidsuitsluiting. Een in consumentenkoop gebruikelijke manier van uitsluiten ...consumentenrecht: positief uitgelegde aansprakelijkheidsuitsluiting. Een in consumentenkoop gebruikelijke manier van uitsluiten ...