eenoog zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: een·oog Verbuigingen: eenogen (meerv.) Verbuigingen: eenoogje (verkleinwoord) persoon of dier met één oog . Spreekwoorden en zegswijzen • in het land der blinden is eenoog koning (=tussen dommeriken volstaat een klein beetje verstand om baas te zijn) Naar de spreekwo... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/eenoog