[Let op: Spelling en uitleg uit 1920] Κομαιθώ, dochter van Pterelāus, koning der Taphiërs. Uit liefde voor Amphitryo, die de Taphiërs beoorloogde, sneed zij haar vader het gouden haar af, waarvan het behoud van zijn leven afhing; Amphitryo liet haar wegens haar verraderlijk gedrag dooden. Vgl. Nisus. Gevonden op https://www.gutenberg.org/cache/epub/34955/pg34955-images.html