clusteren werkw. Uitspraak: [ 'klʏstərə(n) ] Afbreekpatroon: clus·te·ren Vervoegingen: clusterde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geclusterd (volt.deelw.) in een cluster bij elkaar brengen Voorbeelden: 'onderzoeksgegevens clusteren' , 'Sommige baby´s clusteren de tijdstippen waarop ze borstvoeding willen, dan willen ze een tijd... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/clusteren