de bochel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈbɔxəl ] Afbreekpatroon: bo·chel Verbuigingen: bochels (meerv.) onnatuurlijke vergroeiing van de wervelkolom die zichtbaar is als een dikke, ronde plek op de rug Voorbeeld: 'een gebochelde man' je een bochel lachen (heel erg lachen) Synoniemen: bult Intensiveringen Hoe kun je met bochel een ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bochel