de blamage zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ bla'maʒə ] Afbreekpatroon: bla·ma·ge Verbuigingen: blamages (meerv.) iets schandelijks waardoor je je moet schamen Voorbeelden: 'De zware nederlaag van het eerste team is een blamage voor de vereniging.' , 'Het domme optreden van de minister was een blamage.' Synoniemen: : afgang, schande Synon... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/blamage