iemand die op een lijnbaan werkt. Ook touwbaander genoemd. Bronnen: Jozef Vercoullie, Beknopt etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal. Nijhoff 1925 Herman de Man, Heilig Pietje de Booy. Querido 1940. Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=b
[ architectonische termen] Dubbele deur die de ingang vormt van de bedrijfsruimte van een boerderij. De baander wordt ook wel mendeuren of deeldeuren genoemd. Paard-en-wagen beladen met graan kon door de mendeuren naar binnen gereden (gemend) worden. De dubbele inrijdeuren zijn ... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10776