azen werkw. Verbuigingen: aasde Vervoegingen: geaasd (volt.deelw.) 1) voorzien van aas Voorbeeld: 'Hij aast zijn hengel met een stukje dode vis.' 2) azen op: jagen op, naar iets streven Voorbeeld: 'Twee rivaliserende bedrijven aasden op die grote order.' . Synoniemen: aansturen op ambitie aspiratie beogen doel intent...
1) Aas aan hengel doen 2) Als prooi zoeken 3) Ambitie 4) Aspiratie 5) Begeren 6) Begerig zijn 7) Beogen 8) Belangrijke speelkaarten 9) De beste kaarten in een spel 10) Doel 11) Een prooi zoeken 12) Godheid 13) Gretig verlangen 14) Hebzuchtig begeren 15) Hebzuchtig naar iets verlangen 16) Hebzuchtig verlangen 1) Ambitie 2) Aspiratie 3) Beogen 4) Doel 5) Intentie 6) Loeren 7) Pogen 8) Prooizoeken 9) Streven 10) Trachten 11) Uitkijken 12) Vlassen 13) Zoeken 
gretig verlangen (toon de herkomst via de etymologiebank)
gretig verlangen
het aas aan het visgerei bevestigen of in het visgerei stoppen. Voor het azen van beugen, repen e.d. gebruikte men een aasbak met daarin de spleet. Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland. 1984 en nieuwlanderfgoed.blogspot.com
Vistuigen van aas voorzien.
[Bargoens, boeventaal] twee éénen werpen (bij ’t dobbelen).