assimileren werkw. Uitspraak: [ ɑsimi'lerə(n) ] Afbreekpatroon: as·si·mi·le·ren Vervoegingen: assimileerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geassimileerd (volt.deelw.) je aanpassen aan je omgeving Voorbeeld: 'integreren maar niet assimileren tot een niveau waarop je je eigen cultuur verliest' Synoniemen: aanpassen 4 definities....
1) Aanpassen 2) Gelijkmaken 3) Gelijkstellen 4) Opslorpen 1) Aanpassen 2) Gelijkmaken 3) Gelijkvormig maken 4) In voedingsstof omzetten 5) Opnemen 6) Zich aanpassen 
gelijkvormig maken, gelijkstellen, opgaan in (toon de herkomst via de etymologiebank)
gelijkmaken
Begrippenlijst: Dekolonisatie - Vooral in Franse koloniën gold de eis dat de inheemse bevolking zich `aanpaste` aan de Franse cultuur.
aanpassen
Als immigranten zich aanpassen en steeds meer elementen van de overheersende cultuur overnemen.