uitdr.: Voorbeeld: ‘iemand, iets er op aankijken’: onderzoekend, met opzet bekijken, in de hoop iets te merken of te vernemen. - Voorbeeld: ‘Een veulen dat in de weide stond te dromen, had hij er op aangekeken en ondervraagd’ - Voorbeeld: ‘Heel de tijd heeft zij er Maria op aangekeken (ibid. 329)