UWV
Kennisverslag
2012-3
ONTWIKKELINGEN IN DE SOCIALE ZEKERHEID
ARBEIDSMARKT EN ARBEIDSPARTICIPATIE
PROFESSIONALISEREN DIENSTVERLENING
Kenniscentrum UWV
november 2012
Voor vragen over deze publicatie:
telefoon (020) 687 5188 of (020) 687 5489
© Bronvermelding is verplicht. De informatie in het UKV is aangedragen vanuit de kennisoptiek
en betreft dus niet een verantwoording of een weergave van ingenomen beleidsstandpunten
van UWV.
UWV Kennisverslag 2012 - 3
3
Arbeidsparticipatie van oudere en
arbeidsbeperkte WW’ers
Katinka van Brakel
Wouter Hijlkema
Samenvatting
Oudere en arbeidsbeperkte WW’ers
hebben zeker kansen
op de arbeidsmarkt
maar die kansen zijn
wel kleiner dan die
van ‘gemiddelde’
WW’ers.
Het aantal WW-uitkeringen neemt behoorlijk toe. Ook stijgt het aantal WW-uitkeringen
van ouderen en vooral van arbeidsbeperkten. Oudere en arbeidsbeperkte WW’ers komen
weliswaar minder snel aan het werk dan de totale WW-populatie, eenmaal aan het werk
lijken ze goed in staat dit werk te behouden.
Y Eind juni verstrekt UWV 77.000 WW-uitkeringen aan ouderen en 12.800 WW-uitkeringen
aan arbeidsbeperkten. Het aantal arbeidsbeperkten (WIA-35-min) in de WW hangt samen
met het aantal aanvragen en afwijzingen voor de WIA.
Y Ongeveer drie op de tien oudere WW’ers en ongeveer een kwart van de arbeidsbeperkte
WW’ers zijn binnen een jaar aan het werk.
Y Zeven van de tien oudere en/of arbeidsbeperkte werkhervatters zijn een jaar later nog
of weer aan het werk, tegenover driekwart van de werkhervatters uit de totale WWpopulatie.
Y Ruim de helft van de oudere WW’ers die het werk hervatten, doet dit ook duurzaam.
Dat wil zeggen dat ze een jaar aaneengesloten aan het werk zijn geweest. Bij de
arbeidsbeperkten is het aandeel duurzame werkhervattingen zelfs bijna 60 procent en
vergelijkbaar met de totale groep WW‘ers.
Het algemene beeld dat oudere en arbeidsbeperkte WW’ers op de arbeidsmarkt kansloos
zijn, is dan ook niet helemaal terecht: hoewel zij wat werkhervatting betreft achterblijven
bij de totale WW-populatie, wordt hun arbeidspositie vrijwel even goed wanneer ze
eenmaal weer aan het werk zijn. Een snelle terugkeer naar werk is dus belangrijk.
24
Inleiding
22 - Om een vergelijking tussen de
UWV biedt intensieve dienstverlening aan bepaalde groepen werklozen van wie bekend
verschillende klantgroepen mogelijk te
is dat zij moeilijk op eigen kracht aan de slag kunnen. Het gaat dan vooral om oudere
maken, brengen we de arbeidsparticipatie
van arbeidsbeperkte en oudere WW’ers
werklozen (55 jaar en ouder) en werklozen met een arbeidsbeperking (zie box 3.1 voor
op eenzelfde wijze in beeld als we
een omschrijving). UWV wil (de ontwikkeling in) de arbeidsparticipatie van de oudere en
doen voor de klantgroepen Wajong
arbeidsbeperkte WW’ers volgen om tijdig te signaleren of het wel of niet beter gaat met de
en AG (WGA, WIA-35-min, WAO) in de
terugkeer naar en het verblijf op de arbeidsmarkt22. Tot nu toe ontbreekt namelijk nog een
participatiemonitor. Deze ontwikkelt UWV
op verzoek van SZW, dat de monitor eind
objectief, structureel overzicht van de ontwikkeling in arbeidsparticipatie van deze groepen.
2012 aan de Tweede Kamer aanbiedt.
In dit artikel beantwoorden wij de volgende vragen23:
23 - Een uitgebreidere analyse van
de arbeidsparticipatie van oudere
en arbeidsbeperkte WW’ers en hun
achtergronden nemen we op in een
nog te verschijnen kennismemo.
1 Wat zijn de ontwikkelingen in aantallen oudere en arbeidsbeperkte WW’ers
(instroom, uitstroom, lopende uitkeringen)?
2 In welke mate (en hoe snel) slagen oudere en arbeidsbeperkte WW’ers erin om al dan niet
blijvend aan het werk te komen?
3 In welke mate slagen oudere en arbeidsbeperkte WW’ers erin om het werk te behouden?
Box 3.1
Mensen met een arbeidsbeperking in de WW
24 - Daarnaast rekenen we tot de groep
arbeidsbeperkte WW’ers ook mensen van
In dit artikel spreken we over werklozen
in de WW terecht. Sinds de invoering van
met een arbeidsbeperking. Het gaat dan
de WIA worden meer mensen afgewezen
In de praktijk blijkt dat er ook bij hen vaak
om mensen bij wie de WIA-claimaanvraag is
voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering
sprake is van een arbeidsongeschiktheids-
afgewezen omdat zij minder dan 35 procent
ondanks aanwezige beperkingen. Hierdoor
percentage van minder dan 35 procent.
arbeidsongeschikt zijn25 en die vervolgens
stijgt het aantal WW’ers van wie bekend is
een WW-uitkering krijgen.
dat er sprake is van arbeidsbeperkingen.
wie de reden van afwijzing onbekend is.
Voor beide groepen geldt dat het gaat
om mensen die maximaal drie maanden
Het merendeel van hen heeft geen recente
vóór tot een jaar na afwijzing van de
WIA-claim in de WW terechtkomen. Deze
De personen om wie het hier gaat, zijn
werkervaring. De meesten hebben ook nog
twee jaar ziek geweest en hebben aan het
steeds gezondheidsproblemen en moeten
wegens eerdere werkhervatting, of het
einde van die periode een WIA-uitkering
daarom werk in een ander soort functie
niet voldoen aan WW-eisen.
aangevraagd. Mensen komen alleen in
zoeken en/of korter werken dan voorheen.
groep omvat niet alle WIA-35-minners. Een
deel van hen komt namelijk niet in de WW
aanmerking voor een WIA-uitkering als
ze door ziekte of gebrek minder kunnen
In dit artikel ligt de focus op mensen van
verdienen dan voorheen. Het verschil in
wie de WIA-aanvraag is afgewezen en die
inkomsten moet dan wel minstens 35
vervolgens in de WW terechtkomen. Er zijn
procent zijn. Iemand die in staat is om
echter meer mensen met een WW-uitkering
minimaal 65 procent van het oude inkomen
die arbeidsbeperkingen en ervaren gezond-
te verdienen, komt niet in aanmerking voor
heidsproblemen hebben. Omdat hierover
een WIA-uitkering.
geen gegevens zijn vastgelegd in de administratieve bestanden, kunnen we de arbeids-
Bijna de helft van de mensen bij wie de WIA-
participatie van deze mensen niet zichtbaar
aanvraag is afgewezen, komt vervolgens
maken.
25
Arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie | 2012-3
Aantal oudere WW’ers neemt toe26
25 - In de groep oudere WW’ers zitten ook
Tussen eind 2008 en juni 2012 is het totale aantal verstrekte WW-uitkeringen met 71 procent
WW’ers met een arbeidsbeperking en vice
gestegen. De sterkste stijging van de WW deed zich voor in het laatste kwartaal van 2008
versa. Eind 2011 zijn er ongeveer 3.100
werklozen van 55 jaar of ouder met een
arbeidsbeperking.
en het eerste van 2009. Tijdens een economische crisis zijn het in eerste instantie vooral
jongeren en mannen die hun baan verliezen (zie UKV 2009-3 voor een beschrijving van
kenmerken van de WW-instroom tijdens de crisis). Het aantal WW-uitkeringen aan ouderen
26 - Het aandeel ouderen in de WW staat
niet gelijk aan het aandeel van ouderen
is tussen eind 2008 en juni 2012 minder sterk gestegen, namelijk met 31 procent. Deze
in de uitkeringslasten. Ouderen doen
toename is deels het gevolg van de toename van het aantal ouderen in de werkzame
namelijk gemiddeld langer een beroep op
beroepsbevolking. Omdat het totale aantal WW-uitkeringen sneller stijgt dan het aantal
de WW en hebben meestal een hogere
maandelijkse WW-uitkering. In een
vervolganalyse zullen we hier nader op
uitkeringen aan ouderen, neemt het aandeel ouderen in de WW af van ongeveer een derde
eind 2008 naar iets meer dan een kwart in juni 201227.
ingaan.
Tabel 3.1
ONTWIKKELINGEN IN AANTALLEN OUDERE EN ARBEIDSBEPERKTE WW’ERS
2008
2009
2010
2011
27,6
46,0
44,0
45,3
46,0
49,3
47,4
49,0
28,9
26,2
15,0
58,8
12,4
62,1
16,9
65,3
19,6
71,0
10,7
77,0
7,9
5,8
8,1
6,8
10,2
8,5
12,9
10,6
6,8
6,0
2,0
6,7
1,5
8,0
1,7
9,7
2,4
12,0
1,2
12,8
242,1
262,8
427,6
328,6
414,6
420,8
414,0
407,9
244,7
224,0
139,1
170,8
159,9
269,9
220,6
263,7
281,3
269,9
116,5
290,6
x 1.000
Oudere werklozen (55+)
Instroom
Uitstroom
- waarvan werkhervatting
(o.b.v. WW-administratie)
Lopende uitkering
Arbeidsbeperkten in de WW
Instroom
Uitstroom
- waarvan werkhervatting
(o.b.v. WW-administratie)
Lopende uitkering
WW totaal
Instroom
Uitstroom
- waarvan werkhervatting
(o.b.v. WW-administratie)
Lopende uitkering
2012
t/m juni
12.800 arbeidsbeperkte WW’ers
27 - Meer informatie hierover is te
In juni 2012 ontvingen 12.800 arbeidsbeperkte WW’ers (WIA-35-min in de WW) een uitkering.
vinden in de startnotitie UWV Subsidie
Dat is ongeveer 4 procent van het totale aantal WW-uitkeringen. Het aantal uitkeringen van
2012 Verklaring stijging WIA-instroom,
te vinden op http://www.uwv.nl/
arbeidsbeperkte WW’ers laat een andere ontwikkeling zien dan dat van de totale groep en de
OverUWV/kennis_cijfers_en_onderzoek/
oudere WW’ers. De instroom van mensen met een arbeidsbeperking in de WW hangt immers
subsidieonderzoek.aspx onder het kopje
samen met het aantal aanvragen en afwijzingen voor de WIA (figuur 3.1). De afgelopen
Gesloten subsidierondes.
jaren is het aantal WIA-aanvragen gestegen, maar inmiddels zwakt de stijging af. De stijging
van het aantal WIA-aanvragen was voor een belangrijk deel het gevolg van demografische
effecten zoals de vergrijzing van de beroepsbevolking en van aanloopeffecten van de wet
(met onder andere hernieuwde aanvragen)27.
26
AANTALLEN AFGEWEZEN WIA-AANVRAGEN EN TOEKENNINGEN ARBEIDSBEPERKTE WW’ERS
Figuur 3.1A
30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
2011
2010
2009
2008
0
Afgewezen WIA-aanvragen
Toekenningen arbeidsbeperkte WW’ers
Box 3.2
Methodiek om werkhervatting te bepalen
De methodiek om te bepalen of er
uitkering volledig is beëindigd’. De bron voor
sprake is van een werkhervatting, is in
het bepalen van werk is dan niet de WW-
dit artikel anders dan die in publicaties
administratie, maar de polisadministratie.
zoals het UWV jaarverslag. In de regel
We nemen daardoor werkhervatting als
telt UWV als werkhervatting alleen
zelfstandige niet mee, omdat we daar de
gevallen waarin de WW-uitkering is
duurzaamheid van werkhervatting niet
beëindigd wegens werkhervatting. Het
kunnen bepalen. We kijken in dit artikel
kan echter voorkomen dat de uitkering
alleen naar werkhervatting van mensen die
om een andere reden beëindigd wordt
niet werken op het moment van instroom.
(bijvoorbeeld wegens maximumduur) en
Het is namelijk mogelijk dat mensen op het
dat de persoon vervolgens alsnog het werk
moment van aanvang van hun uitkering,
hervat. In dit artikel verstaan we onder
naast deze uitkering nog werken in een
werkhervatting ’het verdienen van loon
andere baan dan de baan waaruit de
uit een dienstverband waarbij ook de WW-
werkloosheid is ontstaan.
Arbeidskansen oudere WW’ers
Ongeveer drie op de tien 55-plussers verdienen binnen één jaar na aanvang van de
28 - In een vervolganalyse zullen
werkloosheid loon uit werk, al dan niet blijvend (figuur 3.2). Het gaat hier alleen om
we hier nader op ingaan.
mensen die niet werkten op het moment dat ze werkloos werden. Personen die gedeeltelijk
werkloos werden, en tijdens de WW-uitkering nog een andere (kleine) baan hadden,
laten we hier buiten beschouwing. Ook na het eerste jaar na aanvang van de WW komen
55-plussers nog aan het werk. Dat wil niet zeggen dat deze mensen ook blijvend aan het
werk zijn en/of dat ze genoeg verdienen om in hun levensonderhoud te voorzien. Mogelijk
ontvangen ze enige tijd na de uitstroom uit de WW weer een uitkering (bijstand of WW)28.
Het geeft wel aan dat deze mensen nog een binding hebben met de arbeidsmarkt.
27
Arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie | 2012-3
Box 3.3 gaat nader in op de arbeidspositie van ouderen. In welke mate de werkhervatters
het werk ook (duurzaam) behouden, komt verderop aan de orde.
Arbeidsbeperkte WW’ers: meer tijd nodig
Arbeidsbeperkte WW’ers gaan minder snel aan het werk dan de oudere WW’ers: ongeveer
een kwart verdient binnen een jaar na aanvang van de werkloosheid loon uit werk. In box 3.1
is al opgemerkt dat arbeidsbeperkten in de WW eerst een tijd ziek zijn geweest, waardoor
de binding met de arbeidsmarkt en hun werkervaring mogelijk minder recent is. Wellicht
kunnen deze mensen niet meer in hun oude beroep terugkeren en/of hebben ze wat meer
tijd nodig om de omslag te maken van ziek zijn naar werk zoeken. Op langere termijn blijkt
namelijk dat een groot deel wel degelijk weer minimaal één keer gewerkt heeft.
CUMULATIEF PERCENTAGE MET LOON UIT WERK (AL DAN NIET BLIJVEND)
IN DE MAANDEN NA AANVANG WW
Figuur 3.2
35%
30%
25%
20%
15%
10%
5%
Ouderen 2008
Arbeidsbeperkten 2008
Ouderen 2009
Arbeidsbeperkten 2009
12
11
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
0%
Ouderen 2010
Arbeidsbeperkten 2010
Werklozen die instroomden in 2009, kwamen vanwege de economische crisis minder snel
aan het werk dan degenen die in 2008 werkloos werden. Voor mensen die in 2010 in de WW
terechtkwamen, zien de cijfers er wat gunstiger uit.
De werkgever bepaalt
Het is voor oudere en arbeidsbeperkte werklozen alleen mogelijk aan het werk te komen
als er vacatures zijn én als werkgevers bereid zijn deze mensen een kans te geven. In
de huidige ruime arbeidsmarkt kunnen werkgevers selectief zijn bij het aannemen van
werknemers. Diverse onderzoeken tonen aan dat werkgevers vaak huiverig zijn om ouderen
en arbeidsbeperkten aan te nemen, omdat ze bang zijn voor een lagere productiviteit
en hogere kosten (loon en loondoorbetaling bij ziekte). In 2011 heeft van de bijna
346.000 werkgevers 3,3 procent een of meer oudere WW’ers en 0,9 procent een of meer
arbeidsbeperkte WW’ers aangenomen.
28
Box 3.3
Werkende ouderen hebben een goede arbeidspositie
Werkende 55-plussers hebben een goede
arbeidspositie. Negen van de tien werkende
ouderen hebben een vast contract. Ouderen
lopen ook minder risico om werkloos te
worden dan jongeren. Het aandeel ouderen
dat werkt, stijgt. CBS-cijfers laten zien dat
de netto-arbeidsparticipatie van ouderen
toenam van 33 procent in 2001 naar 53
procent half 2012 (figuur 3.3).
NETTO ARBEIDSPARTICIPATIE ( PROCENT) VAN 55-PLUSSERS
Figuur 3.3
70
60
50
40
30
20
10
Mannen van 55 tot 65 jaar
Vrouwen 55 tot 65 jaar
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
0
2001
Bron: CBS statline
Totaal 55 tot 65 jaar
Na één jaar
Zeven van de tien oudere WW’ers die het werk hebben hervat, werken een jaar later nog
of alweer (tabel 3.2). Bij de arbeidsbeperkte WW’ers is eenzelfde patroon zichtbaar. Van
de totale groep werkhervatters is iets meer dan driekwart een jaar later nog of weer aan
het werk. Het kan hier gaan om elke vorm van werk als werknemer, dus ook bijvoorbeeld
oproep- en uitzendwerk. Dat wil niet zeggen dat deze werkhervatters ook het hele
jaar hebben gewerkt. De helft van de oudere WW’ers die het werk hervatten, doet dit
duurzaam; dat wil zeggen dat ze een jaar aaneengesloten aan het werk zijn geweest. Bij de
arbeidsbeperkten is het aandeel duurzame werkhervattingen met bijna 60 procent nog wat
hoger en vergelijkbaar met dat van de totale WW-instroom.
Oudere en arbeidsbeperkte WW’ers komen wel minder snel aan het werk, maar het lijkt erop
dat ze als ze eenmaal werk vinden, dit bijna net zo goed kunnen behouden als wanneer
mensen uit de totale WW-populatie weer gaan werken. Het algemene beeld dat oudere en
arbeidsbeperkte WW’ers geheel kansloos zijn op de arbeidsmarkt, is dan ook niet helemaal
terecht: wanneer ze weer gaan werken, is hun arbeidsmarktpositie vrijwel even goed als die
van de andere WW’ers.
29
Tabel 3.2 I
Arbeidsmarkt en arbeidsparticipatie | 2012-3
(DUURZAAM) WERKBEHOUD VAN OUDERE EN ARBEIDSBEPERKTE WERKHERVATTERS
Jaar van werkhervatting
2008
2009
2010
Oudere WW‘ers
Werkt 1 jaar na werkhervatting (nog of weer)
66%
64%
69%
Arbeidsbeperkte WW‘ers
Werkt 1 jaar na werkhervatting (nog of weer)
69%
72%
70%
Totaal WW
Werkt 1 jaar na werkhervatting (nog of weer)
73%
75%
78%