Mensenrechten en lokaal beleid
Handreiking voor beleidsmakers
Tineke Lupi
Esther van den Berg en Barbara Oomen
University College Roosevelt (Universiteit Utrecht)
Coverfoto: Fleur Beemster, in opdracht van de gemeente Den Haag voor de fototentoonstelling ‘Hagenaars en
kinderrechten’, 'Kinderwerkster van stichting VÓÓR Welzijn'.
Uitgave
Platform31
Den Haag, september 2014
Postbus 30833, 2500 GV Den Haag
www.platform31.nl
Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV
Projectconsortium
Binnen het onderzoeksprogramma ‘Kennis voor krachtige Steden’ van Platform31 (voorheen Nicis
Institute) zijn ruim vijftig projecten in uitvoering. Deze brochure is het resultaat van het project
‘Meerwaarde van mensenrechtensteden’ (2012-2014). Ieder onderzoeksproject wordt uitgevoerd door
een consortium van één of enkele universitaire onderzoeksgroepen en een aantal stedelijke partijen.
Het is een samenwerkingsverband tussen wetenschappers en professionals uit de stedelijke praktijk.
Het consortium voor dit onderzoek bestond uit:
-
University College Roosevelt (Universiteit Utrecht)
Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten (Universiteit Utrecht); de gemeenten Utrecht,
Middelburg en Amsterdam; Amnesty International; College voor de Rechten van de Mens;
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
-
Platform31 (voorheen Nicis Institute)
Projectleider van het onderzoek was Barbara Oomen, hoogleraar sociologie van de mensenrechten aan
de Universiteit Utrecht.
Het onderzoeksteam bestond uit Barbara Oomen en Esther van den Berg (University College
Roosevelt, Universiteit Utrecht). Vanuit het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten was
betrokken: Jenny Goldschmidt, hoogleraar mensenrechten aan de Universiteit Utrecht. Namens de
stedelijke en maatschappelijke partijen namen deel: Dave Hardy, Eduard Nazarski, Wilco de Jonge
(Amnesty International), Maartje Eigeman (Amnesty International/Netwerk Mensenrechten Lokaal),
Hans Sakkers, La’shan Lewis, Wien de Smet (gemeente Utrecht), Renske Steenbergen, Annemiek
Wissink (Vereniging van Nederlandse Gemeenten), Esther van Weele (College voor de Rechten van de
Mens), Sabine Bierens (gemeente Middelburg), Nico van Rossen en Raoul Galarraga (gemeente
Amsterdam), Mies van Niekerk en Lydia Sterrenberg (Platform31). Daarnaast werd samengewerkt met
internationale collega’s als Klaus Starl (Graz), Paul Gready (York) en Eva Chueca (Barcelona).
Voor meer informatie over het onderzoeksproject ‘Meerwaarde van mensenrechtensteden’ zie:
http://mensenrechten.verdus.nl
Voor praktijkvoorbeelden en documenten zie de website van het Netwerk Mensenrechten Lokaal:
www.mensenrechtenlokaal.nl
Inhoudsopgave
1 Inleiding
7
2 Wat zijn Mensenrechtensteden?
9
3 Pionieren in de polder: mensenrechtensteden in Nederland
11
4 Mensenrechten in de beleidspraktijk
15
5 Inspiratie voor beleidsmakers
19
Bijlage: mensenrechten
21
1 Inleiding
Bij mensenrechten denken we al snel aan marteling en verdwijningen in dictaturen ver weg. Maar
mensenrechten gelden overal en voor iedereen. Ook hier in Nederland. Met name op lokaal niveau daar waar mensen leven, werken en naar school gaan - moeten mensenrechten worden nageleefd en
gerealiseerd. Lokale sociale problemen zoals armoede, participatie van mensen met een beperking,
huiselijk
geweld,
discriminatie
of
jeugdwerkloosheid
raken
aan
rechten
en
plichten
uit
mensenrechtenverdragen zoals het recht op een bestaansminimum, het recht op deelname aan het
maatschappelijk leven, op bescherming van de lichamelijke integriteit, het discriminatieverbod of het
recht op arbeid. Met de decentralisatie van essentiële voorzieningen naar lokale overheden worden
mensenrechten steeds relevanter voor gemeenten.
Steeds meer steden binnen en buiten Nederland nemen de mensenrechten als kader voor hun beleid.
Deze ‘mensenrechtensteden’ gebruiken de standaarden uit internationale mensenrechtenverdragen bij
het aanpakken van stedelijke problemen. Dat kan op verschillende manieren. In Nederland verwijst de
gemeente Utrecht bijvoorbeeld naar de verzamelde mensenrechten als een gedeeld ideaal en lingua
franca om maatschappelijke organisaties te verenigingen en sociale samenhang te versterken. De
gemeenten Den Haag en Middelburg daarentegen nemen respectievelijk het Verdrag voor de Rechten
van het Kind en het Gehandicaptenverdrag als uitgangspunt voor het ontwikkelen van het jeugdbeleid
c.q. het Wmo-beleid. De verdragsbepalingen bieden daarbij een leidraad voor het formuleren van
uitgangspunten voor lokaal sociaal beleid.
Het onderzoek Meerwaarde van mensenrechtensteden (2012-2014) bracht in kaart welke steden
7
binnen en buiten Nederland gebruik maken van mensenrechten en hoe en waarom zij dat doen. Aan de
hand van interviews met vertegenwoordigers van gemeenten, maatschappelijke organisaties en
experts, zijn ervaringen en opvattingen opgetekend over het gebruik van mensenrechten in de lokale
praktijk. De lessen uit die gesprekken komen in deze brochure terug als ‘Inspiratie voor beleidsmakers’.
Mensenrechten en lokaal beleid
8
Mensenrechten en lokaal beleid
2 Wat zijn mensenrechtensteden?
Utrecht, Den Haag en Middelburg zijn voorbeelden van mensenrechtensteden. Ieder op hun eigen
manier gebruiken zij de rechten van de mens in lokaal beleid. Utrecht neemt de brede verzameling
mensenrechten als een verbindend ideaal om uiteenlopende partijen samen te brengen en bewustzijn
te bevorderen over de waarde van mensenrechten voor de stad. Den Haag verwijst naar het
Kinderrechtenverdrag als leidraad voor het jeugdbeleid en Middelburg heeft de rechten van personen
met een handicap genomen als uitgangspunt voor het beleid rond de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning (Wmo). Geen van deze steden noemt zichzelf officieel ‘mensenrechtenstad’, hoewel
Utrecht die titel kreeg van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Navanethem Pillay. Toen
zij de stad bezocht in 2012 voor de opening van het College voor de Rechten van de Mens loofde zij
Utrecht als ‘eerste mensenrechtenstad van Nederland’.
Wij beschouwen een mensenrechtenstad als een gemeente die in haar activiteiten, verklaringen of
beleid gebruik maakt van de term mensenrechten of expliciet verwijst naar mensenrechtenprincipes of
een specifiek verdrag. Mensenrechtensteden kunnen zelfbenoemd zijn (zoals Graz en Barcelona) of ze
kunnen de ambitie hebben om een mensenrechtenstad te worden (Eugene in de Verenigde Staten).
Maar ook gemeenten die zichzelf officieel geen mensenrechtenstad noemen, zoals de Nederlandse
steden, beschouwen we vanwege hun expliciete gebruik van mensenrechten als mensenrechtenstad.
Het ontstaan van mensenrechtensteden dateert uit de jaren negentig van de vorige eeuw. De in New
York gevestigde People’s Movement for Human Rights Learning (PDHRE) stond aan de wieg van die
ontwikkeling. De organisatie was opgericht om mensen in gemeenschappen te onderwijzen over
9
mensenrechten zodat ze daarmee het gereedschap in handen hadden om hun dagelijks leven te
verbeteren. Van daaruit ontstond het idee om lokale leergemeenschappen te vormen waar
maatschappelijke
organisaties,
lokale
overheden
en
professionals
samenwerkten
aan
een
rechtvaardige stad met de rechten van de mens als leidraad.
In 1997 was Rosario (Argentinië) de eerste stad waar dit gedachtegoed in de praktijk werd gebracht.
Met steun van de PDHRE werkten zij aan een stappenplan om het idee van mensenrechtenstad tot
wasdom te laten komen: het instellen van een lokale stuurgroep uit de gemeenschap, het schrijven van
een actieplan, het uitvoeren en monitoren van het actieplan, en mensenrechteneducatie als centraal
element. Sindsdien zijn in alle hoeken van de wereld mensenrechtensteden ontstaan. Zij maken gebruik
van heel uiteenlopende methodieken en strategieën. Steden geïnspireerd door de PDHRE methode zijn
te vinden in landen als Mali (Kati), Kenya (Nairobi) en Ghana (Accra), Brazilië (Porto Alegre), Oostenrijk
(Graz), Engeland (York) en Canada (Edmonton). In de Verenigde Staten is San Francisco het vroege
voorbeeld van een stad die koos voor het aannemen van een lokale verordening (1998) die
verplichtingen van specifiek het VN Vrouwenverdrag vastlegde. Dat voorbeeld is door meer steden in
de Verenigde Staten gevolgd. Een grote groep steden in Europa heeft in het kielzog van Barcelona een
Europees Handvest voor de Bescherming van Mensenrechten in de Stad opgesteld en ondertekend
(2000).
Mensenrechten en lokaal beleid
10
Mensenrechten en lokaal beleid
3 Pionieren in de polder:
mensenrechtensteden in Nederland
In Nederland worden mensenrechten van oudsher vooral gezien als onderdeel van het buitenlands
beleid, veel minder vaak worden ze in verband gebracht met de situatie hier. Toch hoor je de laatste
jaren steeds vaker dat mensenrechten betekenis hebben voor binnenlandse en ook voor lokale
problemen. De oprichting van het College voor de Rechten van de Mens (2012), met zijn
jaarrapportages, trainingen en voorlichting, heeft hieraan bijgedragen. In 2013 schreef de Nederlandse
regering voor het eerst een Nationaal Actieplan Mensenrechten waarin de rol van gemeenten bij het
realiseren van mensenrechten wordt benadrukt. De verschillende bestuurslagen “… dragen elk
afzonderlijk en (in medeverantwoordelijkheid) zorg voor de bescherming en bevordering van
mensenrechten. … Met de transities… krijgen gemeenten nieuwe taken en verantwoordelijkheden. De
naleving van mensenrechten verdient daarbij voortdurende aandacht”, aldus de regering. In
verschillende steden is de afgelopen jaren een start gemaakt met het expliciet gebruiken van
mensenrechten in lokaal beleid, terwijl ook maatschappelijke organisaties de pijlen richten op
gemeenten om het mensenrechtenperspectief onder de aandacht te brengen. Een al langer bestaande
samenwerking tussen gemeenten, wetenschappers en maatschappelijke organisaties leidde in 2013 tot
de lancering van het Netwerk Mensenrechten Lokaal. Eerder dit jaar is een Meerpartijen-initiatief
Mensenrechten in Nederland gestart, bestaande uit Eerste en vooral Tweede Kamerleden van
verschillende politieke partijen in samenwerking met maatschappelijke organisaties en experts. Het doel
is structurele betrokkenheid van de Kamerleden bij het thema te faciliteren door samenwerking en
kennisoverdracht. Decentralisaties en mensenrechten vormen een van de prioritaire thema’s voor de
11
komende periode. Daarbij valt te leren van steden die al iets verder zijn met dit thema: Utrecht, Den
Haag, Middelburg, Nijmegen en Amsterdam.
Utrecht
Utrecht is de eerste stad in Nederland die mensenrechten in brede zin (alle rechten) toepast. De
strategie van Utrecht als mensenrechtenstad rust op twee pijlers: het bevorderen van bewustwording en
kruisbestuivingen in de eigen (gemeentelijke) organisatie en het stimuleren van samenwerking in het
maatschappelijk middenveld. In 2011 ondernam de gemeente een unieke exercitie door het eigen
beleid op tien terreinen langs de meetlat van de mensenrechten te leggen. De tien onderzochte
casussen varieerden van homo-emancipatiebeleid tot armoedebeleid en van cameratoezicht (privacy)
tot de aanpak van huiselijk geweld. De casussen werden zorgvuldig uitgekozen waarbij een balans
werd gezocht tussen traditioneel linkse en rechtse thema’s. De gemeente wilde politisering van de
mensenrechtenbenadering en affichering van mensenrechten als ‘linkse hobby’ voorkomen. Het was
een eerste verkenning van de raakvlakken tussen mensenrechten en gemeentelijk beleid, en leverde
een opsomming op van Utrechtse best practices en onderwerpen die extra aandacht verdienen vanuit
mensenrechtenperspectief. Vanaf 2011
zijn verschillende bijeenkomsten
georganiseerd over
mensenrechten door en voor beleidsmedewerkers. Naast deze op de eigen organisatie gerichte pijler,
heeft Utrecht van meet af aan veel aandacht besteed aan het betrekken van het maatschappelijk
middenveld bij het organiseren van bijeenkomsten en evenementen. In 2011 en 2012 organiseerde de
stad een week van de mensenrechten. Maatschappelijke organisaties werden uitgenodigd activiteiten te
organiseren, waarvoor ook een bescheiden budget beschikbaar was. In 2013 zijn mogelijkheden
verkend voor het vestigen van een mensenrechtencoalitie. In 2014 is Utrecht gestart met het
Mensenrechten en lokaal beleid
organiseren van driemaandelijkse ‘mensenrechten-cafés’ waar de gemeente, maatschappelijke
organisaties en professionele instellingen elkaar kunnen ontmoeten en zaken doen.
Lokaal asielbeleid
Utrecht is een van de voortrekkers als het gaat om het bieden van noodopvang en begeleiding aan
dakloze vreemdelingen en het gebruik van mensenrechtennormen ter onderbouwing van het beleid. Al
in 2001 besloot de gemeente tot het bieden van noodopvang aan dakloze vreemdelingen met een
asielachtergrond die geen opvang krijgen van het rijk. Het betreft bijvoorbeeld uitgeprocedeerde
asielzoekers die wel terug willen maar nog niet terug kunnen naar hun land van herkomst, of om
asielzoekers die om medische redenen recht hebben om in Nederland te verblijven maar desondanks
geen opvang van het rijk krijgen. Vanaf 2003 biedt de gemeente Utrecht ook alleenstaande
minderjarige asielzoekers die 18 jaar zijn geworden opvang en begeleiding. Door het bieden van ‘bad,
bed, brood en begeleiding’ wil de gemeente voorkomen dat mensen op straat en in de illegaliteit
belanden. Tot circa 2006 onderbouwde de gemeente Utrecht haar standpunt met verwijzing naar de
zorgplicht, volksgezondheid en openbare veiligheid om - in weerwil van het steeds strengere rijksbeleid
- noodopvang te bieden aan deze groepen mensen. Daarna ging de gemeente zich beroepen op
mensenrechtenverdragen, geholpen door uitspraken over de onrechtmatigheid van het op straat zetten
van asielkinderen van het Europees Comité voor Sociale Rechten, het Comité van Ministers van de
Raad van Europa en enkele uitspraken van Nederlandse rechters. In 2007 kreeg de gemeente Utrecht
de Clara Wichmann Penning van de Liga voor de Rechten van de Mens, en de Stichting J’accuse
vanwege de onderscheidende wijze waarop de gemeente zich heeft ingezet voor ongedocumenteerde
vreemdelingen.
12
Bronnen: Gemeente Utrecht (2011). Mensenrechten in Utrecht. Hoe geeft Utrecht invulling aan internationale
mensenrechtenverdragen?
Een
stedelijke
zoektocht
naar
sociale
rechtvaardigheid.);
Zie
ook
http://humanrightsutrecht.blogspot.nl.
Den Haag
Den Haag gebruikt de Rechten van het Kind als grondslag voor het jeugdbeleid. Zoals in Utrecht is de
aandacht voor het Kinderrechtenverdrag zowel op de eigen gemeentelijke organisatie gericht als op het
betrekken van organisaties en instellingen als sportclubs, scholen en kinderrechtenorganisaties. Het
Kinderrechtenverdrag wordt expliciet genoemd als uitgangspunt in het beleidsprogramma Jeugd en
Gezin (2011-2014). Voor beleidsadviseurs en professionals in de gemeente zijn de beginselen uit het
verdrag een inspiratiebron en soms ook een toetssteen voor het eigen handelen. Het verdrag komt ook
terug in de pedagogische visie van de Haagse Centra voor Jeugd en Gezin. Professionals die daar
werken worden geacht de rechten van het kind te kennen en het kind te zien als een drager van
mensenrechten. In de afgelopen jaren heeft de gemeente veel energie gestoken in het ontwerpen van
het meetinstrument ‘Jeugd op de Kaart’ ter ondersteuning van de ontwikkeling van kind- en
gezinsvriendelijke wijken. Door het verzamelen van digitale gegevens kan in beeld worden gebracht:
hoe ziet de bevolkingsopbouw in de wijk eruit? Welke kind- en gezinsvriendelijke voorzieningen zijn er
en welke ontbreken? Hoe bereikbaar zijn de voorzieningen? In bijeenkomsten binnen de gemeente
worden medewerkers aangemoedigd wijkontwikkeling te bespreken vanuit het ‘kinderperspectief’. Ten
slotte komen de rechten van het kind terug in het jeugdparticipatiebeleid van de gemeente Den Haag.
Mensenrechten en lokaal beleid
Via jeugdambassadeurs, het belonen van maatschappelijke inzet door jongeren en het organiseren van
evenementen rond de rechten van het kind probeert de gemeente jongeren te betrekken bij beleid, hen
te activeren en bewust te maken van kinderrechten.
Bezuinigingen en de Wmo
Den Haag staat ook aan de wieg van een juridisch onderzoek naar de rechtmatigheid van
bezuinigingen van het rijk op voorzieningen uit de Wmo. Een motie aangenomen door de Haagse
Gemeenteraad (8 november 2012) lag ten grondslag aan het juridische onderzoek, alsmede aan
verschillende onderzoeken naar de effecten van de zorgmaatregelen voor hulpontvangende inwoners
van Den Haag. Tom Barkhuysen, advocaat-partner bij kantoor Stibbe en hoogleraar staats- en
bestuursrecht aan de Universiteit Leiden concludeerde in zijn advies dat de aanvankelijk voorgenomen
(maar inmiddels teruggedraaide) bezuinigingen voor 2014 strijdig waren met de Gemeentewet, in het
bijzonder met de verplichting van het rijk om de kosten te vergoeden die gemeenten maken voor aan
hen toegekende Wmo-taken.
Het advies richtte zich ook op de vraag in hoeverre de voorgenomen structurele bezuiniging van 40
procent op de voorziening “hulp bij het huishouden’’ en wijziging van de Wmo per 1 januari 2015 in lijn
zijn met verschillende mensenrechtennormen. Volgens Barkhuysen komen mensenrechten zoals het
recht op (zelfstandig) wonen en het recht op sociale bescherming in het geding. Een door B&A verricht
onderzoek onder Haagse hulpontvangers laat namelijk zien dat circa 6.000 hulpbehoevenden als
gevolg van een opstapeling van structurele bezuinigingen met betrekking tot de Wmo hun
zelfstandigheid in wonen dreigen te verliezen . Ook het mogelijk schrappen van de compensatieplicht in
de nieuwe Wmo kan als strijdig worden gezien met internationale mensenrechtennormen. Zonder
compensatieplicht zouden gemeenten eerder een verzoek om hulp kunnen afwijzen. Daardoor gaat de
13
sociale bescherming achteruit, wat niet in overeenstemming is met het vereiste van ‘progressieve
verwezenlijking’ van mensenrechten.
Bronnen: Centrum Jeugd en Gezin Den Haag (2008). Heel het kind: Haagse pedagogische visie in relatie tot het
CJG; Gemeente Den Haag (2011). Programma Jeugd en Gezin 2011-2014, voor de stukken van het juridisch Wmoadvies zie http://www.denhaag.nl/home/bewoners/gemeente/document/Afdoening-motie-huishoudelijke-hulp-.htm.
Middelburg
In Middelburg worden het Wmo- en onderwijsbeleid ontwikkeld met behulp van beginselen uit het VNGehandicaptenverdrag. Centraal in de Middelburgse aanpak staat het streven naar inclusie: alle
inwoners, ook degenen met een beperking, moeten in staat zijn deel te nemen aan alle domeinen van
het leven. Moties uit de gemeenteraad waren een belangrijke stimulans voor het betrekken van
mensenrechten bij de ontwikkeling van het Wmo-beleid. De aanwezigheid van actieve partners uit de
gehandicaptenzorg in Zeeland, die vanwege hun vernieuwende methoden bekend zijn als ‘koplopers in
de zorg’, heeft ook bijgedragen aan de aandacht voor gelijke kansen voor mensen met een beperking.
In de Wmo beleidsnota van 2012 worden mensenrechten expliciet genoemd als kader en wordt ook een
opening geboden voor de toepassing van mensenrechten op andere gebieden. Na Den Haag biedt ook
Middelburg sinds het voorjaar van 2014 tijdelijk opvang aan mensenrechtenverdedigers uit andere
landen in het kader van het ‘shelter city project’. Doel is mensenrechtenverdedigers die bedreigd
worden voor een periode van drie maanden op adem te laten komen in Middelburg. Zij krijgen training
en werken aan hun (internationale) netwerk. Nevendoel is mensenrechteneducatie: Middelburgse
Mensenrechten en lokaal beleid
inwoners krijgen meer inzicht in mensenrechten door de spreekbeurten en bezoeken van de
mensenrechtenverdedigers bij scholen en instellingen.
Bronnen: Gemeenteraad Middelburg, motie 10-41, 15 februari 2010, ingediend door PvdA, CDA, GroenLinks, SP,
ChristenUnie, Lokale Partij Middelburg; Gemeenteraad Middelburg, motie 10-104, 7 juni 2010, ingediend door PvdA,
CDA, GroenLinks, SP, ChristenUnie, VVD, D’66, Duurzaam Rood, Lokale Partij Middelburg; Gemeenteraad
Middelburg, motie 11-143, 7 november 2011, ingediend door PvdA en Duurzaam Rood; Gemeente Middelburg
(2012). Nota Welzijn, ondersteuning en zorg in Middelburg: Ambities binnen de Wmo in Middelburg.
Initiatieven in Nijmegen en Amsterdam
Tijdens de onderzoeksperiode kwamen in Nijmegen en Amsterdam de eerste initiatieven van de grond
op het gebied van mensenrechtenbeleid. In Nijmegen organiseerden de lokale adviescommissies hun
jaarlijkse gezamenlijke bijeenkomst rond het thema lokale mensenrechten. Dat was het startpunt voor
verkenning van de mogelijkheden om mensenrechten toe te passen in lokaal beleid. Uiteindelijk werd
gekozen voor een focus op kinderrechten. In Nijmegen zijn zowel door de adviescommissies als later
door de gemeente zelf informatieve bijeenkomsten georganiseerd over de relevantie van de rechten
van het kind en de transities in het jeugdbeleid. Ook in Amsterdam zijn initiatieven genomen om de
verbinding te leggen tussen mensenrechten en lokale beleidsterreinen. Een kennisgroep van D’66
Amsterdam organiseerde bijeenkomsten rond het thema lokale mensenrechten. De groep had inbreng
in het verkiezingsprogramma van D’66 Amsterdam en leverde inhoudelijke steun aan een
initiatiefvoorstel van de gemeenteraad over mensenrechteneducatie op scholen. Begin 2014 werd het
initiatiefvoorstel ingediend door de raadsfracties van GroenLinks, D’66 en de PvdA. De raadsleden
14
vroegen het Amsterdamse college een kwartiermaker te benoemen die samen met scholen een
volwaardige invulling van burgerschapseducatie zou ontwikkelen, met inbegrip van mensenrechten.
Ook vroegen zij het college om te bepleiten dat mensenrechten een verplicht onderdeel gaan vormen
van het burgerschapsonderwijs in heel Nederland. Het initiatiefvoorstel werd in maart 2014 in de raad
aangenomen.
Mensenrechten en lokaal beleid
4 Mensenrechten in de beleidspraktijk
Mensenrechten kunnen op veel verschillende manieren worden toegepast in de beleidspraktijk. We
bespreken hieronder de drie belangrijkste.
Juridisch raamwerk
Allereerst verwijzen mensenrechten naar een juridisch raamwerk. Het zijn normen die zijn vastgelegd in
verplichtende verdragen en wetten. Gemeenten kunnen gebruik maken van de juridische kracht van
mensenrechten.
Zij
kunnen
bijvoorbeeld
een
beroep
doen
op
verplichtingen
uit
mensenrechtenverdragen die Nederland heeft ondertekend om hun beleid te rechtvaardigen. Zo
hebben verschillende gemeenten door gerechtelijke uitspraken de ruimte gekregen om opvang te
bieden aan bepaalde categorieën uitgeprocedeerde vluchtelingen, in weerwil van rijksbeleid dat niet in
opvang en begeleiding voorziet (zie bijvoorbeeld Utrecht). Voor gemeenten zijn diverse verdragen van
belang: het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Internationaal Verdrag inzake
Burgerlijke en Politieke Rechten, het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten, het Vrouwenverdrag, het Kinderrechtenverdrag, het Gehandicaptenverdrag en het Verdrag
inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie. Al deze verdragen kennen een
rechtbank (het Hof in Straatsburg) of een toezichthoudend comité dat verantwoordelijk is voor de
interpretatie van het verdrag.
De systematiek van verdragen en verklaringen hebben steden geïnspireerd om ook zelf verklaringen te
formuleren en zich te committeren aan de beloften om mensenrechten in de stad te respecteren,
15
beschermen en verwezenlijken. Zo werd In 2000 in Saint Denis (Frankrijk) het Europees Handvest voor
de Bescherming van Mensenrechten in de Stad aangenomen. Het document erkent het ‘recht op de
stad’ en afzonderlijke rechten uit mensenrechtenverdragen en geeft opdracht tot democratisch,
transparant en effectief bestuur en de implementatie van mensenrechten. Het is inmiddels door ruim
350 Europese steden ondertekend. Vanuit de mondiale organisatie van lokale overheden (United Cities
and Local Governments) is het initiatief gekomen voor een wereldwijd handvest: a Global CharterAgenda for Human Rights in the City. Steden kunnen op basis van dit document een op de lokale
situatie toegesneden actieplan opstellen. Steden die een eigen handvest hebben opgesteld zijn
bijvoorbeeld Montreal (Canada), Mexico-stad en Gwanju (Zuid-Korea).
Moreel kader
Mensenrechten vormen ook een moreel kader en verschaffen een taal die verwijst naar centrale
beginselen in mensenrechtenverdragen, zoals gelijke behandeling, menselijke waardigheid, veiligheid
en aandacht voor de meest kwetsbare groepen. Deze principes kunnen een leidraad zijn voor het
formuleren van beleid. Gemeenten als Den Haag en Middelburg hebben mensenrechtenprincipes als
kader en doelstelling opgenomen in beleidsstukken over respectievelijk het jeugdbeleid en de Wmo.
San Francisco nam een verordening aan die principes uit het Vrouwenverdrag en later ook het verdrag
tegen rassendiscriminatie integreerde in het lokale beleid. De verordening verplicht de stad om gendergelijkheid en non-discriminatie te integreren in alle activiteiten van de gemeente. Daarvoor zijn samen
met maatschappelijke organisaties richtlijnen opgesteld.
Mensenrechten en lokaal beleid
Mensenrechten als moreel kader kunnen bogen op brede steun. Dat heeft steden als York en Utrecht
geïnspireerd om zoveel mogelijk partijen in de stad te verenigen die zich willen inzetten voor
mensenrechten. Door het gezamenlijk organiseren van mensenrechtenevenementen voor een groot
publiek moet meer bewustwording ontstaan over het belang van mensenrechten.
Goed bestuur
Ten slotte verwijzen mensenrechten ook naar principes van goed bestuur, zoals transparantie,
verantwoording afleggen, doelmatigheid en effectiviteit van beleid, en participatie van burgers. Waar het
gaat om de doelmatigheid van beleid ontwikkelde een aantal steden in het buitenland instrumenten om
voorafgaand aan of na invoering van beleid het effect voor de mensenrechten in te schatten. In de
Amerikaanse stad Eugene wordt gewerkt met een ‘Triple Bottom Line Analysis Tool’, terwijl in Aberdeen
‘Human Rights Impact Assessments’ worden toegepast. De Nederlandse non-profit organisatie Rights
for Change heeft specifieke instrumenten ontwikkeld voor het monitoren van beleid voor kwetsbare
groepen, met aandacht voor huiselijk geweld tegenover vrouwen en het recht op gezondheid. Dit soort
instrumenten
gaat
uit
van de
systematische
beantwoording
van
een
serie vragen
door
beleidsmedewerkers die garanderen dat mensenrechtenprincipes een plek krijgen in het beleidsproces.
Ook het uitwerken van een participatieve methode voor beleidsvorming past binnen het streven van
mensenrechtensteden. In de Oostenrijkse steden Graz en Salzburg bestaan Mensenrechten
Adviesraden waarin naast het lokale bestuur en experts ook vertegenwoordigers van het
maatschappelijk middenveld zitting hebben. De raden adviseren over mensenrechtenonderwerpen en
spelen een rol bij het monitoren van de mensenrechten in de stad. Met het oog op de decentralisaties is
16
in Nederlandse steden het optimaliseren van lokale participatie van cliëntgroepen een relevant thema.
Vanuit mensenrechtenperspectief gaat het om het waarmaken van het recht op informatie en
participatie: Worden groepen in een vroeg stadium betrokken? Is iedereen vertegenwoordigd? Vallen er
geen groepen buiten de radar?
Om te zorgen dat de aandacht voor mensenrechten gewaarborgd is kiezen steden ervoor hun ambities
vast te leggen of te institutionaliseren. Dit kan in verschillende vormen van intensiteit. Het voordeel van
institutionaliseren is dat mensenrechten dwingender op de agenda staan, dat het streven breed in de
gemeente bekend raakt, dat de continuïteit geborgd is en de aandacht niet vervliegt na personele- of
bestuurlijke veranderingen. Het noemen van mensenrechten of verdragen in beleidsstukken is een
lichte vorm van verankering. Mensenrechten kunnen ook worden opgenomen in de begroting of een
subsidieverordening. Sommige steden nemen mensenrechten op in scholingsprogramma’s, stellen een
mensenrechtenadviseur of ambassadeur aan of maken een specifieke afdeling verantwoordelijk voor
de beleidsvorming in lijn met mensenrechten. Zo heeft Barcelona al jaren een mensenrechtenafdeling
in het gemeentelijk apparaat waar ook taken rond inburgering en non-discriminatie zijn ondergebracht.
Concrete beleidsvelden in Nederland
Mensenrechten zijn voor lokale beleidsthema’s relevant. In Nederlandse gemeenten worden ze echter
lang niet altijd herkend en expliciet benoemd. Toch zien we dat mensenrechten in de afgelopen jaren
meer zichtbaar zijn geworden in bijvoorbeeld het gehandicaptenbeleid van sommige gemeenten. Op
andere beleidsterreinen, zoals non-discriminatie en LHBT-emancipatie komen mensenrechten minder
vaak expliciet aan de orde. Het College voor de Rechten van de Mens ontwikkelt handreikingen om
mensenrechten te integreren in de transities van het sociale domein.
Mensenrechten en lokaal beleid
Gehandicaptenbeleid
In het kader van het gehandicaptenbeleid is in de jaren 1990 de zogenaamde Agenda 22
geïntroduceerd. Deze omvat 22 standaardregels van de Verenigde Naties om gelijke kansen voor
mensen met een beperking te realiseren. De standaardregels zijn gebaseerd op de gedachte dat ieder
mens gelijkwaardig is en gelijke rechten heeft. Ze markeren een verandering in het denken over steun
aan mensen met een beperking. In plaats van het medisch-denken werd het rechten-denken
geïntroduceerd: mensen met een beperking zijn niet louter subject in het medisch circuit maar houder
van rechten. Voorzieningen zijn geen privilege maar een fundamenteel recht. Een ander belangrijk
uitgangspunt is het ‘sociale model van handicap’. Een beperking krijgt pas betekenis in de interactie
met de omgeving, omdat die niet is ingericht op deelname door mensen met een beperking. Een
handicap is daarmee niet meer een individueel probleem maar een probleem waar de samenleving als
geheel verantwoordelijkheid voor draagt. De standaardregels zijn in 1993 aangenomen door de
Algemene Vergadering. Met de komst van het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een
Handicap (2008) werden ze bindend. Nederland heeft het verdrag ondertekend en zal het naar
verwachting in 2015 ratificeren, waarna het ook voor Nederland verplichtend is. Al vanaf het eind van
de jaren 1990 is vanuit organisaties van de Nederlandse patiënten- en gehandicaptenbeweging
aandacht gevraagd voor de standaardregels. Inmiddels worden ze door veel gemeenten toegepast,
waaronder Utrecht, Venlo, Lelystad, Rotterdam en Amsterdam.
Sinds de inwerkingtreding van het Gehandicaptenverdrag hebben belangenorganisaties geijverd voor
ratificatie en effectieve invoering van dit verdrag. De Coalitie voor Inclusie - een beweging van mensen
en organisaties die streven naar inclusie van mensen met een beperking - richtte zijn pijlen op
gemeenten. In 2013 organiseerde men regionale bijeenkomsten door het land onder de noemer ‘VN
verdrag om de hoek’ en werd een instrument ontwikkeld om principes uit het verdrag in lokaal beleid te
17
integreren. Tijdens de bijeenkomst in Overijssel vond de symbolische ratificatie plaats van het VN
Verdrag door wethouders van Zwolle en Wierden. De Coalitie werkt momenteel met Ambassadeurs die
gemeenten adviseren om de bepalingen uit het verdrag gestalte te geven in de lokale praktijk.
Non-discriminatie
Het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie vormen de basis van verschillende
mensenrechtenverdragen die Nederland heeft ondertekend. Nederland kent een uitgebreide
infrastructuur van lokale en regionale antidiscriminatie bureaus. Ze zijn veelal ontstaan als particulier
initiatief en hebben al een lange geschiedenis in de strijd tegen rechts-extremisme en racisme die
teruggaat tot de jaren tachtig. Om landelijke dekking en deskundigheid te bevorderen werd in 2009 de
Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen ingevoerd die gemeenten verplicht alle inwoners
toegang te bieden tot een laagdrempelige antidiscriminatievoorziening (ADV). In bijna alle gemeenten is
een dergelijke voorziening beschikbaar en sommige gemeenten hebben zelf antidiscriminatiebeleid
geformuleerd. Antidiscriminatiebureaus of gemeenten onderbouwen hun werk echter vaker met een
verwijzing naar nationale wetgeving dan naar internationale mensenrechtenverdragen. Maar daar waar
de
Nederlandse
wet
ontoereikend
is
nemen
ADV’s
hun
toevlucht
tot
internationale
mensenrechtennormen.
Internationaal zien we dat bijvoorbeeld ook in de Verenigde Staten een uitgebreide infrastructuur
bestaat van lokale en regionale antidiscriminatie commissies. Een flink aantal van deze commissies
noemt zichzelf human rights commission, daarmee verwijzend naar de burgerrechten en
mensenrechten die ten grondslag liggen aan hun opdracht. Dit is in lijn met de achtergrond van het
Mensenrechten en lokaal beleid
College voor de Rechten van de Mens in Nederland; deze kwam voort uit de Commissie Gelijke
Behandeling.
LHBT beleid
Een laatste voorbeeld is LHBT beleid, ofwel beleid dat tot doel heeft de positie te verbeteren van
mensen met lesbische, homoseksuele, biseksuele en/of transgender geaardheid. Seksuele oriëntatie is
een grond waarop niet mag worden gediscrimineerd. Belangenorganisaties zoals het COC omarmen
het mensenrechtenperspectief en hebben aan de erkenning van LHB-rechten als mensenrechten
bijgedragen. In het afgelopen decennium is het zwaartepunt voor LHBT-beleid verschoven van de
landelijke naar de lokale overheid. Vanaf 2007 bestaat het zogenaamde koploperprogramma,
geïnitieerd door het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, waarin inmiddels 41
gemeenten
werken
aan
de
ontwikkeling
van
hun
LHBT-emancipatiebeleid.
Samen
met
belangenorganisaties en maatschappelijke partijen zoals scholen, sportclubs of de politie wordt in de
koplopergemeenten bijvoorbeeld gewerkt aan veiligheid, non-discriminatie en sociale acceptatie, en is
er aandacht voor kwetsbare LHBT groepen zoals jongeren en ouderen. Dankzij inhoudelijke steun van
Movisie zijn inmiddels flink wat ervaringen, best practices en handreikingen beschikbaar voor lokaal
LHBT-emancipatiebeleid.
18
Mensenrechten en lokaal beleid
5 Inspiratie voor beleidsmakers
Mensenrechten kunnen op lokaal beleidsniveau op verschillende wijzen vorm krijgen. Hieronder geven
we een aantal handvatten voor de realisering van mensenrechtenbeleid. Ze laten tevens zien wat de
meerwaarde daarvan kan zijn voor gemeenten.
Bijdragen aan kwaliteit van beleid
Aandacht voor mensenrechten draagt bij aan de kwaliteit van beleid. Het garandeert dat allerhande
vragen een plek krijgen in het beleidsproces. Welke gevolgen hebben onze maatregelen voor
kwetsbare groepen burgers? Zijn onze voorzieningen van goede kwaliteit, aangepast aan de behoeften
van de doelgroep en voldoende toegankelijk? Wordt niemand gediscrimineerd? Is ons beleid effectief
en doelmatig? Welke indicatoren gebruiken we om dat vast te stellen? Kortom, als mensenrechten als
kader voor lokaal beleid worden genomen verhoogt dit de kwaliteit van het werk van gemeenten.
Autonomie
Mensenrechten zijn vastgelegd in verdragen en wetten. Gemeenten hebben als lokale autoriteit een
eigenstandige verantwoordelijkheid om mensenrechten te waarborgen. Met een beroep op
mensenrechtenverdragen kunnen gemeenten hun eigen beleid rechtvaardigen, ook als dat niet in lijn is
met landelijk beleid.
Het profiel van de stad
Door mensenrechten een plek te geven in beleid en activiteiten kan de gemeente het beeld van een
innovatieve en rechtvaardige stad bevorderen. Het biedt ook de mogelijkheid aan te sluiten bij
19
internationale netwerken van mensenrechtensteden, wat bijdraagt aan het internationale profiel van de
gemeente.
Nieuwe verbanden
Mensenrechten zijn een breed gedeeld ideaal. Daarmee heeft het de potentie verschillende groepen en
partijen in de stad samen te brengen. Zo ontstaan nieuwe werkrelaties, nieuwe initiatieven en synergie
in bestaande activiteiten.
Participatie
Participatierechten zijn een belangrijk onderdeel van mensenrechten. Daarbij gaat het niet alleen om
politieke participatie (stemrecht bijvoorbeeld), maar ook om participatie in de samenleving. De overheid
is verplicht passende maatregelen te nemen om maatschappelijke participatie mogelijk te maken en
isolatie of uitsluiting tegen gaan. Op deze manier vormen mensenrechten een waarborg voor het
welslagen van de participatiemaatschappij.
Mensenrechteneducatie
Mensenrechten zijn bekend en onbekend tegelijk. Ze hebben de connotatie van iets goeds en
verhevens maar roepen de associatie op van misstanden ver van huis. Daarom is het niet
vanzelfsprekend en niet altijd makkelijk om mensenrechten aan de orde te stellen en om ze te
integreren in bestaande procedures en beleid. De opdracht is dan: vertel en leg uit. Of laat dat doen
door
experts.
Door
mensenrechteneducatie
het
in
organiseren
bestaande
van
trainingen,
workshops
opleidingsprogramma’s
wordt
en
het
het
integreren
bewustzijn
van
over
Mensenrechten en lokaal beleid
mensenrechten vergroot. Vergroting van dit bewustzijn leidt weer tot socialer beleid en meer betrokken
burgers.
Strategische coalities
Om een mensenrechtenbenadering te ontwikkelen en te laten landen in de gemeente is het nuttig
samen te werken met partners van buiten. Het vormen van lokale coalities met maatschappelijke
organisaties en experts vergroot de kans op succes. Met hulp van deskundigen kan juridische taal
worden vertaald naar concrete problemen in de stad. Door samenwerking met maatschappelijke
organisaties en professionals worden expertises, menskracht en financiën gebundeld en ontstaat de
mogelijkheid om nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
Kruisbestuivingen zijn vruchtbaar
Op afzonderlijke beleidsterreinen zijn inmiddels ervaringen opgedaan en beproefde methoden
ontwikkeld. Voorbeelden zijn een e-learning tool (2013) van het Kinderrechtencollectief over
kinderrechten voor beleidsspecialisten die werken aan de uitvoering van de nieuwe Jeugdwet; een
Routeplanner voor gemeenten (2013) van de Coalitie voor Inclusie voor de lokale invoering van het VN
Verdrag voor de Rechten van Mensen met een Beperking; en handreikingen voor het ontwikkelen en
onderbouwen van gemeentelijk emancipatiebeleid van lesbische vrouwen, homomannen, biseksuelen
en transgenders (LHBT) van Movisie. Die methodieken, ontwikkeld voor het ene beleidsterrein, kunnen
toepasbaar zijn op een ander terrein. Met andere woorden: er valt veel te winnen door
kruisbestuivingen tussen verschillende beleidsterreinen.
Lange adem
20
Het ontwikkelen van een mensenrechtenaanpak vergt kennis en bewustwording en dit is een proces
van lange adem. Het gaat daarbij niet zozeer om financiering voor nieuwe initiatieven alswel om een
andere manier van denken en het stellen van nieuwe vragen. Aandacht voor mensenrechten in beleid
leent zich goed voor realisering in bestaande programma’s en werkwijzen. Daarmee kan al op
eenvoudige wijze een begin worden gemaakt met een mensenrechten-sensitieve benadering in lokaal
beleid.
Mensenrechten en lokaal beleid
Bijlage: mensenrechten
Mensenrechten zijn die fundamentele rechten die ieder mens heeft, altijd en overal. Na de Tweede
Wereldoorlog werd het bevorderen van mensenrechten als een van de doelstelling opgenomen in het
handvest van de nieuwe wereldorganisatie: de Verenigde Naties. In 1948 nam de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens aan. Dat
was het startpunt van het wereldwijde mensenrechtenregime zoals we dat nu kennen. De rechten die in
de Universele Verklaring zijn opgesomd variëren van burger- en politieke rechten - zoals het recht op
leven, vrijheid en onschendbaarheid van persoon, vrijheid van meningsuiting, het recht om deel te
nemen aan het bestuur van je land - en sociaaleconomische rechten - zoals het recht op arbeid, een
adequate levensstandaard, het recht op onderwijs. In de decennia die volgden zijn de rechten uit de
Universele Verklaring verder uitgewerkt en uitgebreid in bindende verdragen, waaronder het Verdrag
inzake Burgerlijke en Politieke rechten, het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten,
het Verdrag tot Uitbanning van Rassendiscriminatie, het Vrouwenverdrag, het Kinderrechtenverdrag en
het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap.
Ook in regionaal verband zijn verdragen geformuleerd. De Raad van Europa bracht niet alleen het
Europees Sociaal Handvest voort, maar ook het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(1951), wellicht het belangrijkste mensenrechtenverdrag in Nederland. Het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens houdt toezicht op de naleving van dit verdrag. Burgers kunnen een zaak
aanhangig maken bij het hof wanneer nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. De Europese Unie kent
het Handvest van de Grondrechten.
21
Nederland heeft bijna alle mensenrechtenverdragen ondertekend en bekrachtigd (geratificeerd). Naar
verwachting zal Nederland in 2015 ook het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een
Handicap ratificeren. Het betekent dat de landelijke overheid, maar ook de decentrale overheden,
verantwoordelijk zijn voor het eerbiedigen, beschermen en verwezenlijken van de rechten die in de
verdragen staan. Mensenrechtenverdragen brengen een baaierd aan bepalingen, rechten en
verplichtingen met zich mee. Bij het eerbiedigen van mensenrechten gaat het erom dat overheden,
gemeenten inbegrepen, bijvoorbeeld niet mogen discrimineren. Worden groepen burgers niet
onevenredig benadeeld of buitengesloten door beleid? Bij het beschermen van mensenrecht moet een
overheid ook actief voorkomen dat anderen dan zijzelf de rechten van burgers schenden. Denk aan het
voorkomen van discriminatie door derden, of eerbiediging van het recht op privacy van cliënten bij het
uitwisselen van informatie uit dossiers door professionals, of denk aan een adequate aanpak ter
voorkoming van huiselijk geweld. Bij het verwezenlijken van mensenrechten gaat het erom dat de
overheid de omstandigheden creëert waardoor burgers hun rechten ook daadwerkelijk kunnen
genieten. Denk aan het bieden van voldoende openbaar onderwijs of het uitvoeren van de leerplichtwet
door gemeenten ter verwezenlijking van het recht op onderwijs. Of het waarborgen van voldoende,
toegankelijke, en acceptabele voorzieningen voor het realiseren van de grootst mogelijke mate van
zelfstandigheid voor mensen met een beperking.
Mensenrechten en lokaal beleid
22
Mensenrechten en lokaal beleid
23
Een uitgave in opdracht van Platform31.
Auteurs
: Esther van den Berg en Barbara Oomen (University College Roosevelt)
Drukwerk : Platform P
Opmaak
: Platform31
Hoewel grote zorgvuldigheid is betracht bij het samenstellen van dit rapport, aanvaarden Platform31 en
de betrokkenen geen enkele aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook voor het gebruik van de in
deze publicatie vermelde gegevens.
Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt mits de bron wordt
vermeld.
Den Haag, september 2014
Mensenrechten en lokaal beleid
Postbus 30833, 2500 GV Den Haag
www.platform31.nl
twitter: @platform31
Platform31 is de fusieorganisatie van KEI, Nicis Institute, Nirov en SEV