Academia.edu no longer supports Internet Explorer.
To browse Academia.edu and the wider internet faster and more securely, please take a few seconds to upgrade your browser.
…
1 page
1 file
Zie voorgaande bijlage. Tot meer info bereid. Studeerde in KUL, nu gepensionneerd in Costa rica. Doe verder research over banden met ons land.
Tijdschrift voor Medisch Onderwijs, 2011
Introduction: The Basic Teaching Qualification ('BKO') is considered proof of didactic competence for university teachers in the Netherlands. In University Medical Center Groningen, there were calls to offer a similar programme for students. Two difficulties were foreseen: the (im)possibility for students to schedule the didactic courses alongside their regular coursework and the acquisition of teaching experience. Method: A special programme (BKO-S) was launched for students in medicine, dentistry and human movement sciences aimed at the same level as the teacher programme. The course scheduling problem was resolved by extending the programme to four years instead of two and by clustering some courses in summer schools. Facilitating teaching opportunities for the BKO students largely resolved the second difficulty. Nevertheless, the average student in the programme will have less teaching experience than the average teacher in the BKO programme. To express this, the students will receive a BKO-S certificate, accompanied by a portfolio assessment report specifying their teaching activities. Results: Two cohorts of twelve and sixteen Bachelor students entered the programme in 2008 and 2009, respectively. Attendance at the courses and the summer schools was high. The students were very creative in finding teaching opportunities. Since 1 August 2011, two students have completed the programme and had their portfolios approved. They will receive the BKO-S certificate with their Master's degree. Discussion/conclusion: Adaptations of the teacher training programme have enabled medical students to successfully participate in a similar teacher training programme alongside the regular undergraduate programme.
2010
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of vermenigvuldigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Tijdschrift voor Urologie, 2014
In Nederland zijn verschillende zorgverleners actief bij de behandeling van functionele bekkenpathologie. De organisatie van de zorg is van oudsher orgaanstelselgericht. Behandeling van een aandoening kan negatieve effecten hebben op een ander orgaan of-stelsel. Dit kan ook het geval zijn bij de behandeling van organen in het kleine bekken. Momenteel is de situatie zo dat de meeste behandelingen van aandoeningen met negatieve effecten op andere orgaanstelsels verricht worden door zorgverleners die deze negatieve effecten niet zelf behandelen. Dit is een reden om de zorg binnen een bekkenbodemcentrum te organiseren, zodat de zorg integraler kan worden verleend. De vraag is of dat de meest efficiënte manier van zorgverlening is. Een ideaal opgeleide bekkenspecialist zou veruit de meeste zorg ten aanzien van functionele bekkenpathologie zelf kunnen bieden. Omdat chirurgische ingrepen de meeste complicaties veroorzaken, maar ook noodzakelijk blijven, moet de ideale bekkenspecialist chirurgisch worden opgeleid met veel aandacht voor alle orgaanstelsels die aanwezig zijn in het bekken.
2010
Antwerpen (UIA) werd opgericht in en startte haar eerste academiejaar in oktober 1972 1. Zij verzorgde tot aan de eenmaking van de Universiteit Antwerpen in 2003 op een nieuwe campus in de Antwerpse deelgemeente Wilrijk de licenties en doctoraten in de humane, sociale, exacte en biomedische wetenschappen met uitzondering van de economische wetenschappen. Die waren sinds 1965 al volledig uitgebouwd op de Universitaire Faculteiten St. Ignatius Antwerpen (UFSIA) en het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA). Zo werd UIA de bovenbouw van de Universiteit Antwerpen (UA), bovenop wat al bestond: de kandidaturen van UFSIA en RUCA. De bibliotheek van de UIA moest van nul af in een snel tempo worden opgebouwd. Samen met de eerste professoren en studenten kwamen ook de eerste boeken en tijdschriften op de plank te staan van een vrijwel lege leeszaal in gebouw A, een van de twee gebouwen die tegen de opening van het academiejaar 1972-73 klaar waren. Prof. dr. H.D.L.Vervliet, hoofdbibliothecaris van bij de start in 1972 tot bij zijn emeritaat eind 1988 2 , bracht bij de aanvang een volledig draaiboek mee voor acquisitie, catalogisering en lezersdiensten. Deze documenten zijn allemaal terug te vinden in het archief van de UIA-Bibliotheek. In 1989 werd hij opgevolgd door Julien Van Borm, die vanaf het begin zijn adjunct was geweest. Die zette het werk van Vervliet voort zowel lokaal, nationaal als internationaal. Hij maakte ook de fusie mee van de drie Antwerpse universitaire instellingen tot de Universiteit Antwerpen, en creëerde een hechte bibliotheekstructuur over de vier campussen heen. Hij werd in mei 2007 gepensioneerd als ere-hoofdbibliothecaris van de UA 3. Als zijn opvolgster kwam de Nederlandse Trudi Noordermeer 4. Het archief van de UIA-Bibliotheek beslaat de hele periode van 1972 tot 2003. In die periode groeide de UIA-Bibliotheek uit tot een organisatie met drie leeszalen en een bibliotheekcentrale, vier locaties verspreid over de UIA-campus in Wilrijk. Tegelijk speelde de UIA-Bibliotheek ook een belangrijke rol in het Antwerpse, Vlaamse en Belgische bibliotheeklandschap met o.a. projecten als Antilope en Impala, die de cohesie en samenwerking van Belgische bibliotheken gevoelig hebben versterkt. De werking van de UIA-Bibliotheek had ook vele buitenlandse dimensies. Een belangrijk onderdeel van het archief betreft de automatisering van eerst de UIA-Bibliotheek en later ook de bibliotheken van de twee andere Antwerpse universitaire instellingen en de Stadsbibliotheek, nu Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience genoemd. Zij werden gevolgd door een twintigtal Antwerpse bibliotheken. Daaronder ook de Openbare Bibliotheek van Antwerpen. Prof. dr. Leo Egghe, hoofdbibliothecaris van het LUC (later UHasselt) is altijd een bijzonder trouwe, kritische partner geweest van de Antwerpse 1 Deze inleiding is geen geschiedenis van de UIA-Bibliotheek. Het zijn slechts capita selecta uit het leven van de bibliotheek. Met dank aan prof. dr. H.D.L. Vervliet en Jan Corthouts die elk voor hun periode deze inleiding hebben willen proeflezen.
2020
In de voetstappen van D.G. Van Beuningen Stadswandeling De Rotterdamse havenbaron Daniel George van Beuningen (1885-1955) was een van de belangrijkste (haven)ondernemers van Rotterdam van voor de Tweede Wereldoorlog. Vandaag de dag zijn er nog plekken in de Maasstad die aan de persoon Van Beuningen herinneren. We wandelen langs vijf van die historische locaties. Van Beuningen, 'DG' voor intimi, was een ondernemer en financier die vanaf 1903 tot aan zijn dood in 1955 een onuitwisbaar stempel heeft gedrukt op de ontwikkeling van de Rotterdamse haven, de stad Rotterdam en de plaatselijke cultuur. Er is veel bekend over zijn zakelijke successen en kunstverzameling die hij opbouwde, maar weinig over zijn privéleven. Als telg uit een welgestelde Utrechtse zakenfamilie van tien kinderen was Van Beuningen voorbestemd een vooraanstaande positie in te nemen in de Steenkolen Handelsvereeniging (SHV). Daarvan was zijn vader Hendrik Adriaan van Beuningen samen met onder anderen de familie Fentener van Vlissingen grondlegger en grootaandeelhouder. Op 26-jarige leeftijd kreeg DG in 1903 het verzoek om voor het Utrechtse bedrijf een filiaal te openen in Rotterdam. Van Beuningen bouwde in korte tijd een zeer succesvol havenbedrijf op dat zich in eerste instantie richtte op handel en transport van steenkolen. Hij onderhield daarvoor een uitgebreid netwerk van zakelijke contacten, maar verdiepte zich ook in de maatschappelijke ontwikkelingen en werkomstandigheden van zijn werknemers. DG beloonde zijn medewerkers goed, waardoor hij niet zoals zijn concurrenten met stakingen werd geconfronteerd. In het sociale en culturele leven van Rotterdam was hij een gekend persoon. Publiciteit schuwde hij zeker niet, maar de havenondernemer was toch vooral een man die liever werkte achter de coulissen.
Tijdschrift Civiele Rechtspleging, 2020
Pedagogiek, 2019
Growing up in complex reality: the unique contribution of pedagogical science in the Netherlands The inception of the discipline of pedagogical science in the Netherlands was exactly one hundred years ago in 2018. After a brief description of the history of pedagogy, several domains of the current field of pedagogy, in particular child and family studies and clinical child and family studies are highlighted. Next, the interrelations between pedagogy, psychology and psychiatry using the bio-psycho-social model and the socio-ecological model are described. Pedagogical science is an empirically-normative, performance-centered, and integrative science that unites the broad spectrum of behavioural sciences. With this unique combination, pedagogical science helps to answer scientific, clinical, and societal questions to help children reach their full potential.
El Futuro del Pasado, 2024
Pour une archéologie de l’enfance, Les Nouvelles de l’Archéologie, n°172, éd. Maison des sciences de l’homme,, 2023
Revista de Direito Ambiental, 2017
Medicine and Pharmacy Reports, 2017
Estudios de Psicología, 1985
PhD Yearbook 2016, 2016
El retablo principal de San Jerónimo Tlacochahuaya en Oaxaca: identidas y universalidad de la orden dominicana, 1671-1675, 2014
International Texas Congress on Advanced Scientific Research and Innovation, August 3-4. 2024. Houston, Texas, USA. Proceedings Book , 2024
ICCEPM 2024, 2024
Social Science & Medicine, 2010
Andrologia, 2012
Analytical Methods, 2015
Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 2004
Exploring Ancient Sounds & Places, 2024
International Journal of Health Sciences and Research, 2019
Publicidad y obesidad. Mitos y realidades, 2023
The Journal of Cell Biology, 2016
Mycological Research, 1999