Genesis 22
Abrahams offer
Genesis 22
J.P. van de Giessen
www.bijbelaantekeningen.nl
31 januari 2015
versie 1.01
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige
wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur en de uitgever.
© Aantekeningen bij de Bijbel
-1-
Genesis 22
22:1
En het gebeurde na deze dingen, dat God Abraham testte; en Hij zei tot hem: Abraham! En hij zei: Zie, [hier]
ben ik!
הננ ננני׃
מר נ
וי ניא מ
הם ו י
בהר ה ה
א ב
ליו ו
א לה
מר נ
וי ניא מ
הם ו י
אבבהר ה ה
את־ ו
סה מ
הים נ נ ה נ ה
אל י לנ
הי א
לה ו ב ה
א מנ
ה לנ
רים ה
ב ני
ד ה
ה בנ
ר ו
ח ר
א ו
הי ו
ו וי ב הנ
wayəhî ’aḥar hadəḇḇārîm hā’ēlleh wəhā’ĕlōhîm nissâ ’eṯḇ-’aḇḇərâām wayyō’mer ’ēlāyw ’aḇḇərâām wayyō’mer hinnēnî:
CN Het Hebr. woord נסהnissâ heeft de betekenis van "testen,
verzoeken", bv. van de koningin van Scheba die Salomo met
raadsels op de proef stelt (1 Kon. 10:1); in deze passage test God
Abraham om te zien of hij gehoorzaam is (T. W. Mann, The
Book of the Torah, 44-48; J. L. Crenshaw, A Whirlpool of
Torment (OBT), 9-30; J. I. Lawlor, “The Test of Abraham,” GTJ
1 (1980): 19-35).
dat Abraham iets gedaan wil krijgen van God (zoals in
bovengenoemde mythes het geval is), maar dat God Abraham
uittest (dus precies het tegenovergestelde).
VN Prof. Dr. E. Talstra: "Zo vertalen Nederlandse bijbelvertalers
een bijbelverhaal bijna automatisch in de verleden tijd omdat het
in Nederland gebruikelijk is een verhaal in de verleden tijd te
vertellen, terwijl dat lang niet altijd moet. De eerste zin van een
verhaal is vaak bedoeld als een opschrift, als inleiding van het
verhaal, en moet dus in de voltooid tegenwoordige tijd. Dus
niet: 'Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde'
(Genesis 22:1) maar: 'Hierna gebeurde het dat God Abraham op
de proef heeft gesteld'. (Trouw, "Grondtekst Bijbel dichterbij
door computeranalyse", 15 aug. 1994).; נסהnissâ ww (Niphal
perfect 3ms): "testen, verzoeken" (BDB, 650); הנ נ ננני
" נzie, [hier]
ben ik"; Het driemaal herhaalde hinnēnî (Gen. 22:1, 7, 11)
behoort tot de ‘vertelkunst’ van het verhaal, het speelt een
structurerende rol.
CN Men heeft in deze geschiedenis (vs. 1-19) een overeenkomst
willen zien met de Phoenicische mythe van El die in een tijd van
grote nood zijn zoon Jedud zou hebben geofferd aan zijn vader
Uranos, op basis dat het Phoenicische Jedud overeenkomt met
יחידyəḥîḏ "enige" in vers 2. Anderen denken aan de Griekse
mythe waarin koning Agamemnon zijn dochter Iphigenia ten
offer wilde brengen omdat voortdurende tegenwind de vloot met
bestemming Troje belette uit te zeilen en dat vervolgens de
godin Artemis het meisje door een hinde had vervangen. (Dr. G.
Ch. Aalders, Korte verklaring van de Heilige Schrift: Genesis,
Vol 2, p. 130-131). Echter het gaat in deze geschiedenis niet om
22:2
En Hij zei: Neem nu je zoon, je enige die je liefhebt, Izak, en ga op naar de landstreek Moriah en offer hem
daar tot een offergave, op één van de bergen, die Ik je zal vertellen.
ל ב
חיבד ה
להו נ שהש ר
ם
ע נל
ה ע
יה ו ב ו
המנינר ה נ ה
א המרץ ו
אל־ מ
ךה מ
ל ל
ך־ ב
חק ו ב מ
צ לה
את־י נ ב
ת מ
ב רנה
ה ב
א רו
שר־ ה
א מש
ךל ע
את־י ב נ נ
ךה מ
בנ ב ר
את־ נ
נא מ
קח־ ה נ
מר ו
וי ניא מ
וי
ה
ליך׃
א מנ
מר נ
שר אי ו י
א מ הש
הלנרים ע
הנ ה
חד מ
א וי
על ו
לה עו
לבעי לה
wayyō’mer qaḥ-nā’ ’eṯḇ-ḇinəḵḇā ’eṯḇ-yəḥîdḇəḵḇā ’ăšer-’âaḇḇəṯā ’eṯḇ-yiṣəḥāq wəleḵḇə-ləḵḇā ’el-’ereṣ hammōrîyâ wəh a‘ălēhû
šām lə‘ōlâ ‘al ’aḥadḇ hehārîm ’ăšer ’ōmar ’ēleyḵḇā:
CN Aan de hand van het Hebreeuwse woord " נערdienstknecht,
jongen", kan men niet concluderen dat Izaäk een jongen van
tussen de 7-17 jaar was, we zien als eerste dat dit woord in vers
5 ook wordt gebruikt voor de dienstknechten. Ten tweede lezen
we onmiddellijk na het gebeuren in Genesis 22, wat door Joden
'de Aqedah' ("het binden")' wordt genoemd (D. Polish, “The
Binding of Isaac,” Jud 6 (1957): 17-21), van de dood van Sara,
zijn moeder. Genesis 23 vermeldt ons dat toen zij stierf zij 127
jaar was, terwijl in Genesis 17:17 wordt vermeld dat zij 90 jaar
was toen Izaäk werd geboren. Hieruit valt op te maken dat Izaäk
in deze geschiedenis die onmiddellijk aan haar dood voorafgaat,
al 37 jaar oud zou kunnen zijn geweest. Dit wordt bevestigd
door diverse Joodse bronnen, waar expliciet wordt vermeld dat
Izaäk ten tijde van de binding 36 jaar oud was (Zohar in Gen.
fol. 68. 2. & 74. 4. & 76. 2. Targ. Hieros. in Exod. xii. 42.
Praefat. Echa Rabbat. fol. 40. 2. Pirke Eliezer, c. 31. Seder Olam
Rabba, c. 1. p. 3. Juchasin, fol. 9. 1. Shalshalet Hakabala, fol. 3.
1) en Arabische bronnen (Patricides, p. 19. Elmacinus, p. 34.
Apud Hottinger. Smegma, p. 327, &c.). Volgens Josephus was
Izaäk 25 jaar oud (Antiqu. l. 1. c. 13. sect. 2.), Ganz Tzemach
David geeft 26 jaar (Ganz Tzemach David, par. 1. fol. 6. 1). Zie
ook vs. 6 voor meer onderbouwing dat Izaäk ouder zou zijn
geweest.
Bijbel, de eerste keer als Abraham wordt opgeroepen zijn
verleden te verlaten (Gen. 12:1) en hier om zijn toekomst in
Gods hand te leggen (Gen. 22:2)
CN Er is veel discussie geweest
over de locatie van Moriah, 2
Kron. 3:1 suggereert dat het de
plaats is waar later de tempel
werd gebouwd. Anderen willen
in plaats van "het land Moriah",
zich baserend op de Syr.
Peshitta, lezen "het land van de
Amorieten". J. Gill meent dat
het is afgeleid van "zien"
(Exposition of the Old and New
Testament, Gen. 22:2)
VN " יחידenige" (BDB, 402);
אהבww: "liefhebben"; יצחק
ל ב
naam: "Isaak"; לךל ה
ך־ ב
" ו ב מga
heen", letterlijk "ga voor
jezelf". In de Hebreeuwse grammatica noemt men dit ləḵā een
'ethische datief': de gebiedende wijs krijgt daardoor nadruk en
wordt op een bijzondere manier betrokken op de aangesproken
persoon. De uitdrukking leḵə-ləḵā komt slechts twee keer voor
(Gen. 12:1 en 22:2); מריהnaam: "Moriah"; Syr. Peshitta
"Amorieten"; " עלהopgaan" of "(brand)offer" (cf. Gen. 22:12);
Naardense vertaling "opgangsgave"; Voorkomend in 4Q225
Fragment 2 kolom I "10 ... Toen zeide [G]od 11 [tot Abra]ham:
'Neem uw zoon, Isaak, [uw] enige, [die] 12 gij [liefhebt], en
breng hem Mij ten offer op een van de [hog]e berge[n], 13 [die
Ik] u [noemen zal]." (F.G. Martinez, De Rollen van de Dode Zee
1, Kok, Kampen, 1995, p. 332)
CN je enige die je liefhebt, het gaat hier dus niet om Ismaël
maar om Izak, wat ook nog eens wordt gesteld door de
toevoeging Izak. Izak is de zoon geboren uit Sarah de vrouw van
Abraham, terwijl Ismaël geboren is uit Hagar, die de concubine
was van Abraham, en om die reden een lagere status had. Izak
was de belangrijkste erfgenaam en vandaar dat de nadruk wordt
gelegd op je enige die je liefhebt.
CN De woorden ga heen komen maar tweemaal voor in de
© Aantekeningen bij de Bijbel
-2-
Genesis 22
22:3
Toen stond Abraham 's morgens vroeg op en zadelde zijn ezel en nam twee van zijn knechten met zich mee en
zijn zoon Izak; en hij kloofde [het] hout voor het brandoffer en maakte zich gereed en ging naar de plaats die God hem
had verteld.
לה
צי עי לה
ע ני
ע ע
בקונ ר
בנהיו ו וי ב ו
חק בנ
צ הי
את י נ ב
אתנליו ו ב נ ה
עהרירו נ
ני נ ב ה
את־שבש נ ל
קח מ
חמירליו ו וי נ נ וקנ
את־ ע
חבישרש מ
קר ו ו ני ו נ ע
בבנהי מ
הם ונ
בהר ה
א ב
כם ו
ו וי ו נשבש כ נ
ל ב
הים׃
אל י נ נ
ה א
מר־לי יו ה
אנ ו
שר־ ה
א מש
מקהיום ע
ה הנ
אל־ ו
ך מ
קם ו וי ננל מ
ו ויה ינ ה
wayyašəḵēm ’aḇḇərâām ḇaḇōqer wayyaḥăḇḇōš ’eṯḇ-ḥămōrwō wayyiqqaḥ ’eṯḇ-šənê nə‘ārāyw ’iṯwō wə’ēṯḇ yiṣəḥāq ḇənwō
wayəḇḇaqqa‘ ‘ăṣê ‘ōlâ wayyāqām wayyēleḵḇə ’el-hammāqwōm ’ăšer-’āmar-lwō hā’ĕlōhîm:
CN Blijkbaar is de afstand die Abraham moet afleggen vrij
groot, omdat hij "'s morgens vroeg" al op pad gaat.
Kon. 10:27; 1Kron. 27:28) en ook het gedeelte bij Jeruzalem
nog zeer vruchtbaar is, denk aan de dorsvloer van Arauna wat
wijst op voldoende graan (2 Sam. 24:16), dus ook aanwezigheid
van bomen, denk bv. aan hof van Gethsemane, met de
eeuwenoude olijfbomen (cf. Drs. J. Negenman, Een geografie
van Palestina, p. 44-45). De vraag is dan ook of er geen andere
reden geweest is. De volgende mogelijkheden zijn er 1) Moriah
lag verder van Jeruzalem af en was in de Judea woestijn, wat het
hout meenemen verklaart. 2) Het was de gewoonte om hout mee
te nemen voor een brandoffer (Nb. Waar vermeld?) 3) Het was
een geloofsdaad van Abraham om ook het hout mee te nemen.
Temeer omdat de hoeveelheid hout die een ezel kon dragen (en
later Izaäk, vs. 6) nooit voldoende was om een mens volledig te
offeren (hiervoor is ongeveer 300 kg hout nodig).
CN Het Hebr. woord נערkan zowel "dienstknecht" als "jongen"
betekenen (zie vorig vers) en kunnen zeer goed volwassen
dienstknechten zijn geweest. Volgens Targum Jonathan waren
deze dienstknechten Ismaël en Eliezer, terwijl ook andere Joodse
bronnen vermelden dat om deze tijd Ismaël Abraham bezocht
(Pirke Eliezer, c. 31. Jarchi in loc.), maar vindt geen Bijbelse
ondersteuning.
CN Uit de opmerking "en hij kloofde hout tot het brandoffer"
zou men kunnen concluderen dat op de plaats waar het offer zal
worden gebracht weinig hout aanwezig is en dat het daar dus
vrij kaal moet zijn geweest. We moeten ons echter afvragen of
dit echt zo is, want Abraham kwam uit de omgeving van
Berseba, welke in het noordelijke deel van de Negev, dus
woestijngebied, ligt, weliswaar niet totaal onvruchtbaar want er
waren waterbronnen en hij plantte tamarisken (Gen. 21:33),
terwijl als we Moriah lokaliseren in de buurt van Jeruzalem, hij
eerst door de Sefela zou komen welke veel vruchtbaarder is (1
22:4
VN שכם
שww (Hiphil waw-consecutive imperfect 3ms): "vroeg
opstaan"; חבש שww: "zadelen" (BDB, 289); חמורzn:
"(mannelijke) ezel"; " נערdienstknecht, jongen"; בקעww (Piel
waw-consecutive imperfect 3ms): "kloven, in stukken hakken";
עלהzn: "brandoffer"
Op de derde dag, toen Abraham zijn ogen ophief toen zag [hij] die plaats in de verte.
מהרחניק׃
מקהיום נ
ה הנ
את־ ו
ניו ו ווי ניברא מ
עי ה נ
את־ נ
הם מ
בהר ה ה
א ב
שא ו
שי ו וי נ נ נ הכ ש
לי נהש
שב ש נ
ה נ
בי ניום ו
ונ י
bayywōm haššəlîšî wayyiśśā’ ’aḇərâām ’eṯ-‘ênāyw wayyarə’ ’eṯ-hammāqwōm mērāḥōq:
CN op de derde dag, blijkbaar was de afstand drie dagreizen ver.
Uitgaand van 20 á 30 km per dag reizen dus tussen de 60 á 90
km afstand van Berseba (Gen 21:32-33; cf. Bunting, Travels, p.
57 "Mount Moriah being forty miles from Beersheba"; Reland.
Palestina illustrata, tom. 2. p. 620). Nb. de afstand naar
Jeruzalem is een kleine 100 km, wat dus overeenkomt met de
reisduur. De Joodse geleerden hechten veel aandacht aan deze
derde dag en vergelijken die met Hos. 6:2 en interpreteren deze
als de derde dag van de opstanding (Bereshit Rabba, sect. 56.
fol. 49), vergl. Hebr. 11:17-19 "Door het geloof heeft Abraham,
als hij verzocht werd, Izak geofferd, en hij, die de beloften
ontvangen had, heeft [zijn] eniggeborene geofferd, (Tot
denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad genoemd worden)
overleggende, dat God machtig was, [hem] ook uit de doden te
verwekken; Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen
heeft.";
CN Volgens sommige Joodse schrijvers en de Targum Jonathan
was er een wolk op de berg (Bereshit Rabba, sect. 56. fol. 49. 3.
Jarchi in loc.), terwijl volgens anderen het de Shekinah zelf was
(Pirke Eliezer, ut supra., c. 31.)
VN שי
שלי ש
שnummer: "derde"; רחוקzn: "verte"
22:5
En Abraham zei tot zijn knechten: Blijven jullie hier met de ezel, dan zal ik en de jongen daar naartoe gaan;
nadat wij in aanbidding neergebogen zullen hebben, dan zullen wij tot jullie terugkeren.
בה
וה ו בנ השישו נ ה
ח מה
ת ע
כ ניה ו בננ נשבש ונ
עד־ ה
כה ו
ל הה
ער נ נ ב
ני ו בהונ ול נ ו
א ני
חמליור ו ו ע
ה ע
עם־ ו
ה ננ
פ ר
כם נ י
ל מי
ו־ ה
שב נ
עההריו בש
אל־נ ב ה
הם מ
בהר ה
א ב
מר ו
וי ניא מ
וכ
כם׃
לי מ נ
א נ
ע
wayyō’mer ’aḇḇərâām ’el-nə‘ārāyw šəḇḇû-lāḵḇem pōh ‘im-haḥămwōr wa’ănî wəhanna‘ar nēləḵḇâ ‘adḇ-ḵōh
wənišəṯaḥăweh wənāšûḇḇâ ’ălêḵḇem:
CN Aan de hand van het Hebreeuwse woord " נערdienstknecht,
jongen", kan men niet concluderen dat Izaäk een jongen van
tussen de 7-17 jaar was, zie → vers 2 voor verdere uitleg.
vertrouwen van Abraham in God dat hij verwacht dat God zal
voorzien in wat Hij gaat doen en dat Abraham verwacht dat ook
Izak weer terug zal keren. Het is dan ook om dit
geloofsvertrouwen dat we in Hebreeën lezen "Door het geloof
heeft Abraham, als hij verzocht werd, Izak geofferd, en hij, die
de beloften ontvangen had, heeft [zijn] eniggeborene geofferd,
(Tot denwelke gezegd was: In Izak zal u het zaad genoemd
CN in aanbidding neergebogen het aanbidden gebeurde altijd in
knielende of zelfs liggende houding.
CN dan zullen wij tot jullie terugkeren hier zien we al het
© Aantekeningen bij de Bijbel
-3-
Genesis 22
VN " נערdienstknecht, jongen"; " פהhier" (BDB, 805); חמור
zn: "(mannelijke) ezel"; שחה
שww (Hishtafal waw-consecutive
imperfect 1cpl): "neerbuigen" = aanbidden
worden) overleggende, dat God machtig was, [hem] ook uit de
doden te verwekken" (Hebr. 11:17-18).
22:6
En Abraham nam het hout voor het offer en legde het op Izak, zijn zoon; en hij nam het vuur en het mes in zijn
hand, en zij beiden gingen samen.
הם
ני מ ה
כו נ שב ש נ
ל י
לת ו וי נ ב
כה מ
א מ
מ ע
ה נ ונ
את־ ו
א השש ו ב מ
ה נ
את־ ה
בי הדליו מ
קח בנ
בנליו ו וי נ נ ו ינ
חק בנ
צ הי
על־י נ ב
ם ו
לה ו ויר נהשמ ש ר
העי ה
צי ה
ע ני
את־ ע
הם מ
בהר ה
א ב
קח ו
ו וי נ נ וכנ
דו׃
ח הננ
יו ב
wayyiqqaḥ ’aḇḇərâām ’eṯḇ-‘ăṣê hā‘ōlâ wayyāśem ‘al-yiṣəḥāq ḇənwō wayyiqq aḥ ḇəyādḇwō ’eṯḇ-hā’ēš wə’eṯḇhamma’ăḵḇeleṯḇ wayyēləḵḇû šənêhem yaḥədāw:
CN het hout ... en legde het op Izak, het hout dat eerst door de
ezel is gedragen wordt nu op Izaäk gelegd en hierin zien we een
andere aanwijzing dat Izaäk niet meer zo heel jong was, anders
zou hij niet in staat zijn geweest om een vracht hout de berg
Moriah op te dragen. Volgens Josephus werd het op de ezel van
Izaäk gelegd (Antiqu. l. 1. c. 13. sect. 2.).
van de rotemstruik” in Psalm 120:4 verwijst naar het feit dat het
hout van de rotemstruik uitstekend geschikt is voor het maken
van houtskool. Deze houtskool was een belangrijk handelsartikel
tussen de bedoeïenen en de Egyptenaren. Het hout brand zelfs
zeer goed als het niet eerst tot houtskool is verwerkt.)
VN לת
כ מ
א מ
מ ע
" וmes" (BDB 38, TWOT 85e); dit is het eerste vers
in de Bijbel waar sprake is van een mes; Verwant met het
werkwoord 'KHL ()אכל, dat oorspronkelijk "snijden" betekende
(Dr. M. Reisel, Genesis, p. 108); יחדוbijwoord: "samen"
CN nam het vuur omdat vuur maken vrij lastig is zonder goede
hulpmiddelen, nam men indien mogelijk vuur mee (Deze kolen
waren vaak gemaakt van de wortels van de rotemstruik (Retama
raetam) een soort brem. Ook een passage “gloeiende houtskool
22:7
Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zei: Mijn vader! En hij zei: Zie, [hier] ben ik, mijn zoon! En hij
zei: Zie het vuur en het hout, maar waar is het lam voor het offer?
שה
ה מנ ש ה
יה ו
א נ ני
צים ו ב ו
ע לנ
הי נ
אשרש ו ב ה
ה נ
נה ה
ה נ נל
מר נ
וי ניא מ
ני ו ה
ב נה
ני ב
הנמ ינ נ נ
מר נ
וי ניא מ
בי ו ה
א לנ
מר ה
וי ניא מ
בירו ו י
א נ
הם ה
בהר ה ל
א ב
אל־ ו
חק מ
צ ה
מר י נ ב
וי ניא מ
וכ
לה׃
לעי ה נ
ב
wayyō’mer yiṣəḥāq ’el-’aḇḇərâām ’āḇḇîw wayyō’mer ’āḇḇî wayyō’mer hinnennî ḇḇənî wayyō’mer hinnēh hā’ēš
wəhā‘ēṣîm wə’ayyēh haśśeh lə‘ōlâ:
CN Toen sprak ... en zei ... en hij zei .. en hij zei, is een typisch
voorbeeld hoe de Hebreeuwse verhaaltrant is. Wat ook nog eens
wordt benadrukt door het antwoord van Abraham "Zie hier ben
ik" wat nogal logisch is omdat ze samen optrokken en waaruit
men kan afleiden dat dit laatste gedeelte van de tocht zwijgend
is verlopen.
driemaal herhaalde hinnēnî (Gen. 22:1, 7, 11) behoort tot de
‘vertelkunst’ van het verhaal, het speelt een structurerende rol;
" שיהschaap" (BDB, 961) = "lammetje"; Voorkomend in 4Q225
Fragment 2, kolom II "1 ... [...] 2 [En] Isaak z[eide] tot
Abraham: '[... Waar is het lam] 3 ten brandoffer'?" (F.G.
Martinez, De Rollen van de Dode Zee 1, Kok, Kampen, 1995, p.
332)
VN " איהwaar?" (BDB, 32); הנ נ ננני
" נzie, [hier] ben ik"; Het
22:8
En Abraham zei: God ziet voor zich het lam ten brandoffer, mijn zoon! En zo gingen ze beiden samen [verder].
דו׃
ח הננ
הם י ו ב
ני מ ה
כו נ שב ש נ
ל י
ני ו וי נ ב
ב נה
לה בנ
לעי ה ה
שה ב
ל ניו הו שנמ נ
אה־ י
הים י נבר מ
אל י קנ
הם א
בהר לה
א ב
ר ו
וי ניאממ ר
ור
wayyō’mer ’aḇḇərâām ’ĕlōhîm yirə’eh-llwō haśśeh lə‘ōlâ ḇənî wayyēləḵḇû šənêhem y aḥədāw:
CN De vraag van Izaäk in het vorige vers is logisch, ze hebben
alles voor het offer bij zich behalve het offerdier zelf. Het
antwoord van Abraham lijkt een ontwijkend antwoord, maar
anderzijds zeker geen onwaarheid bevat. Letterlijk staat er niets
anders dan "God ziet voor zich het lam ten brandoffer", waarbij
hier met het "zien Gods" een bepalend zien is, God richt Zijn
blik op het offer dat Hij wenst, met andere woorden, God
bepaald zelf Zijn keuze van het offer (cf. ook Paulus' verwijzing
in Rom. 8:32 "hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen
schenken?"; H. J. Schoeps, “The Sacrifice of Isaac in Paul’s
Theology,” JBL 65 (1946): 385-92). Dat die keuze al bepaald is
en dat het Izaäk is, verzwijgt Abraham hier want dat zal straks
blijken en dan is het nog vroeg genoeg. Volgens sommige
Joodse schrijvers zou Abraham hebben gezegd "mijn zoon, jij
bent het lam" (Pirke Eliezer, ut supra., c. 31.).
meegevoerd naar de ontknoping en waarin de gevoelens van
Abraham tot uiting komen. Of "gingen zij te zamen in dezelfde
gemoedsstemming" (Rashi, A.S. Onderwijzer, Rashie's
Pentateuch commentaar I, בראשית, p. 258)
VN " שיהschaap" (BDB, 961) = "lammetje"; HSV "het lam", SV
"een lam"; ני
ב נה
לה בנ
לעי ה ה
" בals brandoffer, mijn zoon"; Reisel heeft
"Mijn zoon wordt brandoffer", met als aantekening "Uiteraard
kan ook vertaald worden: 'God bestemde voor zich het lam tot
brandoffer, mijn zoon.' Het antwoord zou dan echter vaag zijn en
de daarop volgende (herhalende) woorden zouden dan geen zin
hebben. Nu blijkt juist uit deze woorden, dat Izak zich niet
verzet tegen deze bestemming: Vader en zoon zijn eensgezind in
de beproeving" (Dr. M. Reisel, Genesis, p. 109); Voorkomend in
4Q225 Fragment 2, kolom II " 3 En Abraham zeide: 'God [zal
zichzelf een lam ten brandoffer voorzien ...] 4 voor zich'." (F.G.
Martinez, De Rollen van de Dode Zee 1, Kok, Kampen, 1995, p.
332)
CN Uit het herhalende En zo gingen ze beiden samen blijkt het
aangrijpende van deze tocht, waarbij we stap voor stap worden
© Aantekeningen bij de Bijbel
-4-
Genesis 22
22:9
En zij kwamen op de plek die God hem gezegd had; en Abraham bouwde daar een altaar
en hij plaatste het hout en bond zijn zoon Izak en legde hem op het altaar boven op het hout.
רה ב
עקי ר
ד
צים ו ו ני ו נ ע
ע נה
ה נ
את־ ה
ך מ
ע י
ח ו ו ני ו נ ע
ב ו
מז ב לנ
ה נ
את־ ו
ה םר מ
בהר ה
א ב
שם ו
בן ה לש
הים ם ו וי ננ כ מ
אל י נ
ה א
מר־לי יו ה
אנ ו
שר ה
א מ יש
ם ע
מקיו ם
ה הנ
אל־ ו
ו וי ה נבהיאו נ מ נ
צים׃
ע ננ
ל נ
על ה
מה ו
מ ונ
ח נ
ב ו
מז ב לנ
ה נ
על־ ו
שם איתירו ו
בנליו ו ויה נל מ ש
חק בנ
צ הי
את־י נ ב
מ
wayyāḇḇō’û ’el-hammāqwōm ’ăšer ’āmar-lwō hā’ĕlōhîm wayyiḇḇen šām ’aḇḇərâām ’eṯḇ-hammizəḇēḥa wayy a‘ărōḵḇə ’eṯḇhā‘ēṣîm wayya‘ăqōdḇ ’eṯḇ-yiṣəḥāq ḇənwō wayyāśem ’ōṯḇwō ‘al-hammizəḇēḥa mimm a‘al lā‘ēṣîm:
CN Zoals normaal in de Hebreeuwse verhaaltrant, gaat de
ontknoping snel (bijna afgeraffeld), Abraham bouwt het altaar,
legt het hout erop en bind zijn zoon Izaäk en legt die op het
altaar. We lezen nergens dat Abraham tegen Izaäk zegt "Jij bent
het door God gevraagde offer" en daaruit mogen we
concluderen dat Izaäk zich "gewillig en aan zijn vader
overgevend" wordt gebonden en op het altaar gelegd.
Cain and Abel offered; and where the first man offered when he
was created, and from whence he was created" (Hilchot Beth
Habechirah, c. 2. sect. 1. 2), als ook Targum Jonathan en
anderen (Pirke, ut supra., c. 31).
CN bond zijn zoon Izak is een belangrijk thema geworden in het
Judaïsme, bekend als de Aqedah ("het binden", Gen. 22:2),
waarbij als er offers werden gebracht, God altijd dacht aan het
binden van Izaäk, voor wie een vervangend dier werd geofferd
(D. Polish, “The Binding of Isaac,” Jud 6 (1957): 17-21).
CN Maimonides zegt "it is a tradition in or by the hands of all,
that this is the place where David and Solomon built an altar in
the threshing floor of Araunah, the Jebusite, and where
Abraham built an altar, and bound Isaac on it; and where Noah
built one when he came out of the ark, and is the altar on which
22:10
VN ערךww: "schikken, ordenen"; עקדww: "bindend" (BDB,
785); " ממעלboven op" (BDB, 751)
En Abraham strekte zijn hand uit en nam het mes om zijn zoon te slachten.
בנניו׃
את־ בנ
לשבשחהיט מ
לת נ
כה מ
א מ
מ ע
ה נ ונ
את־ ו
קח מ
את־י הדליו ו וי נ נ ו הנ
ם מ
בהרהה ר
א ב
לח ו
ו וי נ נשבש ו ל
wayyišəlaḥ ’aḇḇərâām ’eṯḇ-yādḇwō wayyiqqaḥ ’eṯḇ-hamma’ăḵḇeleṯḇ lišəḥōṭ ’eṯḇ-ḇənwō:
CN Met uitgestrekte hand om in één keer de keel door te
snijden, zodat weinig pijn zal worden geleden. Hetzelfde zien
we ook tegenwoordig bij het kosher doden van dieren door de
Joden.
VN לת
כ מ
א מ
מ ע
" וmes" (BDB 38, TWOT 85e); שחט
שww (Qal
infinitive construct): "slachten (van een offer)"
22:11 Maar dan roept de Engel van de HEER tot hem vanuit de hemel, en zei: Abraham, Abraham!
En hij zei: Zie, [hier] ben ik!
אל ב
הננ ננני׃
מר נ
וי ניא מ
הם ו ה
בהר ה ה
א ב
הם ׀ ו
בהר ה י
א ב
מר ו
וי ניא מ
מנים ו ה
שהש לו
ה נ
מן־ ו
ה נ
ך ביהו ה ר
ל ו
מ ב
ליו ו
א ה
קכהרא נ
ו וי נ נ ב
wayyiqərā’ ’ēlāyw malə’aḵḇə JHWH min-haššāmayim wayyō’mer ’aḇḇərâām ’aḇḇərâām wayyō’mer hinnēnî:
אל ב
CN Sommigen identificeren ה
ך ביהו ה ר
ל ו
מ ב
וde engel van de
HEER als de vleesgeworden Christus, omdat in sommige teksten
de engel wordt geïdentificeerd met de Heer zelf. Het is echter
waarschijnlijker dat de engel van de Heer alleen maar God
vertegenwoordigt; hij kan spreken voor de Heer, omdat hij met
volledige bevoegdheid van de Heer wordt gestuurd. In sommige
gevallen is de engel duidelijk te onderscheiden van de Heer (cf.
Richt. 6: 11-23). Het is niet zeker of altijd dezelfde engel in
beeld is. Hoewel de eigennaam na het zelfstandig naamwoord
"engel" expliciet is, kan dit gewoon aangeven dat een bepaalde
engel wordt gezonden door de Heer en slechts in die bepaalde
context wordt genoemd. Het hoeft dus niet op elke gelegenheid
dezelfde engel te zijn.
commentaar I, בראשית, p. 258).
CN Uit heel het Oude Testament blijkt dat God geen
mensenoffers wil en het zelfs verafschuwt (Deut. 12:31, 18:10; 2
Kon. 16:3, 17:17, 21:6; 2 Kron. 28:3; Jer. 7:31, 19:5; Ezech.
16:20, 21). Als we al over mensenoffers lezen dan blijkt dat dit
altijd volgens heidense gewoonten ging, zoals bij de goddeloze
koning Achaz van Juda die zijn zoon door het vuur liet gaan (2
Kon. 16:3), of bij koning Manasse van Juda die zijn zoon
offerde (2 Kon. 21:6). Niet alleen de koningen offerden hun
kinderen ook het volk maakte zich hier volgens Jeremia schuldig
aan (Jer. 7:31) en was één van de geestelijke oorzaken waarom
het noordelijk rijk in ballingschap ging (2 Kon. 17:17).
VN הנ נ ננני
" נzie, [hier] ben ik"; Het driemaal herhaalde hinnēnî
(Gen. 22:1, 7, 11) behoort tot de ‘vertelkunst’ van het verhaal,
het speelt een structurerende rol.
CN Het herhalende Abraham, Abraham! is een uitdrukking van
liefde (Ber. Rabb. 56; A.S. Onderwijzer, Rashie's Pentateuch
22:12 Toen zei Hij: Strek je hand niet uit naar de jongen en doe hem niets! Want nu weet Ik dat jij Godvrezend bent
en je zoon, jouw enige, Mij niet onthouden hebt.
לח יה נבד רה
תה ו בלי יא
א הנ
הים ר לו
אל י נ
רא א
כי־י ב נ ל
תי נ נ
ע נ
תה י ההוד ב
ע הנ י
כי ׀ ו
מה נ נ י
או נ הנ
מ ה
עש ש לה יו ב
ת ו
אל־ ינו
ער ו ב ו
הנ ול נ ו
אל־ ו
ך מ
תשבש ו ל
אל־ נ
מר ו
וי ניא מ
וה
חיבד ה
ני׃
מנ נ
מ מנ
ךה נ
את־י ב נ
בנ בךה י מ
את־ נ
כתהנ מ
חהוש ש נ ב
wayyō’mer ’al-ṯišəlaḥ yādḇəḵḇā ’el-hanna‘ar wə’al-ṯa‘aś lwō mə’ûmmâ ḵî ‘aṯâ yādḇa‘əṯî ḵî-yərē’ ’ĕlōhîm ’aṯâ wəlō’
ḥāśaḵḇəṯā ’eṯḇ-ḇinəḵḇā ’eṯḇ-yəḥîdḇəḵḇā mimmennî:
© Aantekeningen bij de Bijbel
-5-
Genesis 22
CN Bij de opmerking "nu weet Ik" komt de vraag op of God, die
Alwetend is, dit al niet eerder wist. Of moeten we dit verstaan
als een menselijke wijze van spreken. Saadiah Gaon
interpreteert dit als "Ik heb bekend gemaakt" (Apud Aben
Ezram, in ver. 1), nl. aan anderen.
lippen is gekomen, zal ik niet veranderen (Ps. 89:35); toen Ik tot
u zeide 'neem' veranderde Ik niet, wat over Mijne lippen was
gekomen, [want] Ik heb u niet gezegd: slacht (שחט
→ שGen.
22:10) hem, maar: doe hem bestijgen ( → עלהGen. 22:2);
[welnu], gij hebt hem doen bestijgen, laat hem [nu weer]
afdalen.
CN Volgens Ber. Rabb. 56 zou Abraham daarna hebben gezegd
"dan ben ik hier tevergeefs gekomen", waarop de engel
antwoordde "Ik ontheilig niet Mijn verbond, en wat over Mijne
VN " מאומהalles, iets" (BDB, 548); " יראvrezen" (BDB, 431);
חשיךww: "weerhouden" (BDB, 362); " יחידenige" (BDB, 402)
22:13 Daarna sloeg Abraham zijn ogen op en keek, en zie!, een ram was achter hem [die] met zijn hoornen vastzat in
de struiken; en Abraham ging [erheen] en pakte de ram en offerde die als offergave in plaats van zijn zoon.
ניו ו וינ נללמ ב
בה ב
אניל
ה לו
את־ ה
קח מ
ם ו וי נ נ ו ינ
ה ר
בהר ה
א ב
ך ו
קבר ה ה
ב ו
ך בנ
ס ו
ב בנ
חז ונ
א וי
חר נ מ א
א חו
אניל ו
נה־ לו
ה נ
א וב נ
ניו ו וי ו נבר ר
עי ה
את־ נ
הם מ
בהר ה
א ב
שא ו
ו וי נ נ נ הכ ש
בנניו׃
חת בנ
ת ו
לה ינו
לעי ה ה
להו נ ב
ע ני
ו וי ו נ ע
wayyiśśā’ ’aḇḇərâām ’eṯḇ-‘ênāyw wayyarə’ wəhinnēh-’ayil ’aḥar ne’ĕḥaz ḇassəḇḇaḵḇə ḇəqarənāyw wayyēleḵḇə ’aḇḇərâām
wayyiqqaḥ ’eṯḇ-hā’ayil wayya‘ălēhû lə‘ōlâ ṯaḥaṯḇ ḇənwō:
CN Volgens sommige Joodse schrijvers werd deze ram speciaal
door God geschapen (Pirke Eliezer, ut supra., c. 31; Targum Jon.
& Jarchi in loc.). De Griek Alexander Polyhistor (1ste eeuw v.C.)
verhaalt dit als volgt "God [zegt hij] gaf Abraham opdracht, dat
hij zijn zoon Isaak offert voor hem, en hij nam de jongen mee
naar een berg, maakte een houtstapel en ontstak deze en zette
Isaäk daarop; en toen hij op het punt stond om hem te doden,
werd dit verboden door een engel, die een ram aan hemgaf om
te offeren en toen Abraham zijn zoon van de stapel had gehaald
offerde hij de ram." (Apud Euseb. Evangel. Praepar. l. 9. c. 19.
p. 421).
VN חר
א ו
" וachter hem"; een aantal Hebr. mss, LXX, Peshitta en
de Samaritaanse Pentateuch lezen “één” (חד
א ה
מ, ’ekhad); והנה
"en zie" van נה
ה נ
" נzien"; vestigt de aandacht op wat Abraham
zag en nodigt de toehoorder om de scène te zien door zijn ogen.;
אילzn: "ram"; אחזww (Niphal perfect 3ms): "gevangen"; סבך
"struiken" (BDB, 687); " קדןhoorn"; עלהzn: "brandoffer";
Naardense vertaling "opgangsgave"; ; J. Dasberg "in-vlammenopgaand-offer" (De Pentateuch met Haftaroth, [1970], Dl. 1 p.
38)
22:14 En Abraham gaf die plaats de naam: De HEER zal het voorzien! Daarom wordt tot op vandaag gezegd: Op de
berg voorziet de HEER!
אה׃
וה י נהר מ נ
הר ביה ה ה
ב וי
הי ניום בנ
מר ו ל
א ני
ר ינ ה
אשמש ר
אה ע
וה ׀ י נבר מ ה
וא ביה ה י
ה נ
ה ה
מקייום ו
ה הנ
שם־ ו
הם נ נש
בהר ה נ
א ב
רא ו
ק הה
ו וי נ נ ב
wayyiqərā’ ’aḇḇərâām šēm-hammāqwōm hahû’ JHWH yirə’eh ’ăšer yē’āmēr hayywōm ḇəhar JHWH yērā’eh:
CN de berg van de HEER, zie vs. 2 over de berg Moriah; Reisel
"Met de berg van de Paraatblijkende wordt hier de tempelberg
bedoeld, die volgens oude overleveringen dezelfde was als deze
berg Moria. Vergelijk 2 Kronieken III:1: 'Salomo begon het huis
voor de Paraatblijkende in Jeruzalem op de berg Moria te
bouwen, waar Hij aan zijn vader David verschenen was...'" (Dr.
M. Reisel, Genesis, p. 110).
het voorgaande hier niets over te vinden is. Bovendien is er de
moeilijkheid van het onbepaalde "het", wat wordt gezien? Wordt
daarmee bedoeld dat de HEER bedoeld, wat onwaarschijnlijk is
omdat de Engel vanuit de hemel Abraham toeriep. Veel vertalers
willen dan ook in bedrijvende vorm vertalen, "op de berg
voorziet de Heer" (cf. "Dominus videbit", V. L. Montanus,
Drusius, Schmidt; "Dominus providebit", Junius & Tremellius,
Piscator) waarmee veel problemen mee worden opgelost (Dr. G.
Ch. Aalders, Korte verklaring van de Heilige Schrift: Genesis,
Vol 2, p. 128-129). Reisel "Hier blijkt in het Hebreeuws een
bepaald type van woordspeling tussen twee vormen van het
werkwoord R'H (zien). Nl. enerzijds: voorzien; bestemmen;
anderzijds: gezien worden; zich vertonen." (Dr. M. Reisel,
Genesis, p. 110).; הי ניום
" ו לtot op deze dag"; cf. B. Childs, “A
Study of the Formula ‘Until this Day’,” JBL 82 (1963): 279-92.
VN " הרberg"; יהוהירהJHWH-jireh "de Heere zal voorzien";
אה
וה י נהר מ נ
הר ביה ה ה
ב וי
בנbəhar JHWH yērā’eh problematisch is dat
het werkwoord niet in bedrijvende maar in lijdende vorm is
geschreven "op de berg wordt de Heer gezien" (cf. "in monte
Dominus videbitur", Pagninus, Montanus, Tigurine versie) of
"op de berg van de HEER wordt het gezien", wat de vraag doet
rijzen wat met de "berg van de HEER" wordt bedoeld, omdat in
© Aantekeningen bij de Bijbel
-6-
Genesis 22
22:15
Toen riep de Engel van de HEER tot Abraham voor de tweede keer vanuit de hemel;
אי ב
מ ננים׃
שה ש ה
ה נ
מן־ ו
נית נ
הם שנש נ ה
בהר ה ה
א ב
אל־ ו
וה מ
ך ביה ה ה
ל ו
מ ב
רא ו
ק הנ
ו וי נ נ ב
wayyiqərā’ malə’aḵḇə JHWH ’el-’aḇḇərâām šēnîṯḇ min-haššāmāyim:
אל ב
CN Sommigen identificeren ה
ך ביהו ה ר
ל ו
מ ב
וde engel van de Heer
als de vleesgeworden Christus, omdat in sommige teksten de
engel wordt geïdentificeerd met de Heer zelf. Het is echter
waarschijnlijker dat de engel van de Heer alleen maar God
vertegenwoordigt; hij kan spreken voor de Heer, omdat hij met
volledige bevoegdheid van de Heer wordt gestuurd. In sommige
gevallen is de engel duidelijk te onderscheiden van de Heer (cf.
Richt. 6: 11-23). Het is niet zeker of altijd dezelfde engel in
beeld is. Hoewel de eigennaam na het zelfstandig naamwoord
"engel" expliciet is, kan dit gewoon aangeven dat een bepaalde
engel wordt gezonden door de Heer en slechts in die bepaalde
context wordt genoemd. Het hoeft dus niet op elke gelegenheid
dezelfde engel te zijn.
VN שני
" שtweede"; ; J. Dasberg "andermaal" (De Pentateuch
met Haftaroth, [1970], Dl. 1 p. 38)
22:16 En zei: Ik zweer bij Mijzelf, zo spreekt de HEER; daarom omdat jij dit gedaan hebt en je zoon, jouw enige, niet
hebt onthouden;
חימד נ ה
ך׃
את־י ב נ
בנ בךה י מ
את־ נ
ת מ
כ הנ
ששה ב
ח ו
זה ו בלי יא ה
ה נמל
בר ו
ד הי
ה הנ
את־ ו
ת מ
שי רה
ע נר ש
שר ה
א מ לש
ען ע
כי י עו ו
וה ה נ
אם־ביה ה ה
תי נ ב א
ע נ
בנ ה ב
בי נ נשבש ו
מר נ י
וי ניא מ
וח
wayyō’mer ḇî nišəḇa‘əṯî nə’um-JHWH ḵî ya‘an ’ăšer ‘āśîṯḇā ’eṯḇ-hadāḇḇār hazzeh wəlō’ ḥāśaḵḇəṯā ’eṯḇ-ḇinəḵḇā ’eṯḇyəḥîdḇeḵḇā:
CN Deze bevestiging wordt onder eed gegeven "Ik zweer bij
Mijzelven" (cf. Jes. 45:23; Jer. 22:5, 49:13). Een eed is het tot
getuige oproepen van de almachtige God, wanneer God dus bij
Zichzelf zweert wil dat zeggen dat Hij niemand boven zich heeft
die Hij als getuige kan oproepen. Zo ook Reisel: "Een mens
zweert bij God, die boven hem staat. God als allerhoogste
persoonlijkheid gedacht, kan slechts bij Zichzelve zweren" (Dr.
M. Reisel, Genesis, p. 110).
VN שר
יען א שsamenstelling "daarom"; חשיךww: "nalaten,
achterwege laten, onthouden" (BDB, 362); J. Dasberg "niet hebt
gespaard" (De Pentateuch met Haftaroth, [1970], Dl. 1 p. 38);
" יחידenige" (BDB, 402)
22:17 Voorzeker, Ik zal je rijkelijk zegenen en je nakomelingen zeer talrijk maken, als de sterren van de hemel en als
het zand dat aan de oever van de zee is; en je nakomelingen zal de poort van hun vijanden in bezit nemen.
עךלה
ע רה
בנר י ב
ים ו בי נור ישש ז ובר ע
ה ה נה
פת ו
על־שב ש ו י
שר ו
א משה
כחחיול ע
מנים ו ב ו
שהש לו
ה נ
בי ו
כ ני
ך כב נכיו ב
את־ז ובר ע
בה מ נ
אבר מ נ ל
בה ו
הבר כנה
ךה ו ב ו
כ ה
במר ב
א ה
ך ע
כי־ ה
ננ
ביו׃
ער איי ב ה נ
ש ו
את ישו
נה
ḵî-ḇḇārēḵḇə ’ăḇḇāreḵḇəḵḇā wəharəḇâ ’arəḇeh ’eṯḇ-zarə‘ăḵḇā ḵəḵḇwōḵḇəḇḇê haššāmayim wəḵḇ aḥwōl ’ăšer ‘al-śəfaṯḇ hayyām
wəyiraš zarə‘ăḵḇā ’ēṯḇ ša‘ar ’ōyəḇḇāyw:
VN " כוכבster" (BDB, 456); " חולzand" (BDB, 297); ז מורע
"zaad" of "afstammelingen", afhankelijk van de context; שפה
ש
zn: "poort, grens, kam"; Reisel "de steden" met als aantekening
"Letterlijk: poort. Dit deel, in plaats tredend voor het geheel
wordt in bijbels spraakgebruik bijna even veelvuldig gebruikt
als Nederlands tuin (=schutting, omheining) voor het daardoor
omsloten terrein, resp. Engels town (=stadsmuur) voor stad" (Dr.
M. Reisel, Genesis, p. 110).
CN Hier wordt de belofte herhaald dat Abraham veel nakomelingen zal krijgen (R. B. Chisholm, “Evidence from Genesis,”
A Case for Premillennialism, 35-54), wat erg belangrijk is in de
Oosterse cultuur, maar ook dat deze machtig zullen zijn.
CN de poort van hun vijanden in bezit nemen, ze zullen de
steden van hun vijanden in bezit nemen (cf. de belofte aan Izaäk
in Gen. 24:60). De poorten zijn de toegang tot een stad, heb je
die eenmaal veroverd dan ben je meester over de stad.
22:18 En in uw nageslacht zullen gezegend worden alle volken van de aarde, omdat jij gehoorzaam geweest bent
[naar] Mijn stem.
ע לה
לי׃
בקי נ נ
ת בנ
ע הנ
מה ב
שר שהש ו
קב ע
א ישמ
ע מ
א המרץ חנ
ה ה
יי ה
כ ניל ג ניו נ י
ך ה
בז ובר ע
כו נ ב
ר י
תבהנ ע
ה ב
וב נ
wəhiṯḇəḇārăḵḇû ḇḇəzarə‘ăḵḇā ḵōl gwōyê hā’āreṣ ‘ēqeḇḇ ’ăšer šām a‘əṯā ḇəqōlî:
CN De belofte zullen gezegend worden alle volken van de
aarde zien we terug in de rede van Petrus (Hand. 3:25) en
Paulus (Gal. 3:8, 16) waaruit blijkt dat dit in vervulling is
gegaan door Jezus Christus.
© Aantekeningen bij de Bijbel
VN Sommigen willen vertalen "zullen zichzelf zegenen"
("benedicent se", Munster; zie ook Vatablus, Tigurine versie,
Piscator); " עקבomdat" (BDB, 784)
-7-
Genesis 22
22:19 Toen keerde Abraham terug naar zijn knechten en zij maakten zich klaar en zij gingen samen naar Beersheba;
en Abraham woonde in Beersheba.
בע׃ פ
ש נש ו
אר ה
ב ני
ב ב
הם נ
בהר ה ה
א ב
שב ו
בע ו וני ני מש
ש הש ו
אר ה
ב ני
אל־ בנ
דו מ
ח הנה
כו נ י ו ב
ל י
קמו נ ו וי נ ב
עלהריו ו וי ה נ א נ
אל־נ ב ה
ם מ
ה ר
בהר ה
א ב
שב ו
ו ויה נל הש
wayyāšāḇḇ ’aḇḇərâām ’el-nə‘ārāyw wayyāqumû wayyēləḵḇû yaḥədāw ’el-ḇə’ēr šāḇḇa‘ wayyēšeḇḇ ’aḇḇərâām ḇiḇḇə’ēr šāḇḇa‘:
CN Ze gaan samen weer terug naar Beersheba en bleven daar
wonen. De terugreis is op de afbeelding weergegeven, waarbij
twee mogelijke routes zijn aangegeven.
gehoorzaam te zijn aan de opdracht van God. Nu mogen ze
samen teruggaan met nogmaals een onder ede gegeven belofte
van God dat ze gezegend zullen zijn.
CN We lezen nogmaals dat Abraham en Izak samen terug gaan
naar Beersheba, samen gingen ze op weg naar Moriah om
VN " יחדוsamen"; שבע
באר שnaam: "Beersheba"
22:20 En het gebeurde na deze dingen, dat men Abraham boodschapte, en zeiden: Zie, Milka heeft ook Nahor, je
broer, zonen gebaard:
חי ה
ך׃
א ננ
לנ החייור ה
נים ב
ב נה
הוא הנ
גם־ נ נ
כה ו
ל נה י
מ ב
לכהדה נ
נה י ה ב
לאמהיר הנ נ
הם נ
בהר ה ה
א ב
ל ו
גד ב
לה ו וי א נ ו נ י
א מנ
ה לנ
רים ה
ב ני
ד ה
ה בנ
חנררי ו
א ע
הי ו
ו וי ב הנ
wayəhî ’aḥărê hadəḇḇārîm hā’ēlleh wayyugadḇ lə’aḇḇərâām lē’mōr hinnēh yālədḇâ miləḵâ gḡam-hiw’ ḇānîm lənāḥwōr
’āḥîḵḇā:
VN נה
ה נ
" נzie"; om de aandacht te vestigen op wat komen gaat.;
מלכהnaam: "Milcah"; נחורnaam: "Nahor"
CN Hier heeft Nahor twaalf zonen, in Gen. 10:23 slechts vier
(Twaalf is blijkbaar een geliefd getal, zie Gen. 25:13 en 29:3230:24).
22:21
Uz, zijn eerstgeborene en daarna Buz zijn broer en daarna Kemuel (de vader van Aram),
רם׃
א הנ
בי ע
א ני
אל ע
קמו נ נ ה
את־ ב
חיו ו ב מ
א נה
וז ה
ב נ
את־ ינ
בכירהיו ו ב מ
וץ בנ
את־עי נ
מ
’eṯḇ-‘ûṣ ḇəḵḇōrwō wə’eṯḇ-ḇûz ’āḥîw wə’eṯḇ-qəmû’ēl ’ăḇḇî ’ărām:
VN עוץnaam: "Uz"; Deze zou de naam aan het land Uz hebben
gegeven waar Job woonde (J. Gill, Exposition of the Old and
New Testament, Gen. 22:21), de Ausitae van Ptolemy
(Geograph. l. 5. c. 19).; " בכרeerstgeborene"; בוזnaam: "Buz";
Hiervan zou Elihu afstammen (Job. 32:2; J. Gill, Exposition of
22:22
the Old and New Testament, Gen. 22:21); קמואלnaam:
"Kemuel"; (cf. Strabo, Geograph. l. 16. p. 515; J. Gill,
Exposition of the Old and New Testament, Gen. 22:21); ארם
naam: "Aram"; de vader van Aram men gaat er van uit dat dit
een latere toevoeging is (NetBible, Gen. 22:21)
En daarna Chesed en daarna Hazo en daarna Pildas en daarna Jidlaf en daarna Bethuel;
אל׃
בתו נ נ נ
את בנ
לף ו ב נ ה
את־י נבד ה ה
ד השש ו ב מ
ל הנ
את־פנ ב
חזליו ו ב מ
את־ ע
שד ו ב מ
כנ י מ ש
את־ מ
מ
wə’eṯḇ-ḵeśedḇ wə’eṯḇ-ḥăzwō wə’eṯḇ-pilədāš wə’eṯḇ-yidḇəlāf wə’ēṯḇ ḇəṯḇû’ēl:
VN כשידnaam: "Kesed"; הזוnaam: "Hazo"; in Perzië waar het
gebied Chuzistan werd genoemd (Hyde's Hist. Relig. Vet. Pers.
c. 35. p. 415; de Cossaeans van Strabo, Geograph. l. 11. p. 359,
22:23
361. & l. 16, p. 512); פלכש שnaam: "Pildash"; ידלףnaam:
"Jidlaph"; בתואלnaam: "Bethuel"
(En Bethuel verwekte Rebekka) deze acht baarde Milka aan Nahor, de broer van Abraham
הם׃
בהר ה נ
א ב
חי ו
א ני
לנ החהיור ע
כה ב
ל הל נ
מ ב
דה נ
ל הי
ה יה ב
אלמ נ ר
נה רנ
קה שבשמי ה י
ב הה
את־נר ב
לד מ
אל י ה ו י
בתו נ נ ה
ונ ב
ûḇḇəṯḇû’ēl yāladḇ ’eṯḇ-riḇḇəqâ šəmōnâ ’ēlleh yālədḇâ miləḵâ lənāḥwōr ’ăḥî ’aḇḇərâām:
VN רבקהnaam: "Rivkah, Rebekah"; de latere vrouw van
Izaäk.; שמן
שgetal: "acht"
22:24 En zijn concubine (haar naam was Reuma) die baarde daarna Tebah en daarna Gaham en daarna Tahas en
daarna Maacha.
כה׃ ס
ע הנ
מ ע
את־ ו
חש ש ו ב מ נ
תה ו
את־ ו נ
חם ו ב מ
את־ג ול נ ו
בח ו ב מ
טי ו
את־ מ
הואר מ
גם־ נ
לד ו נ
מה ו ותנ ל מ
מ יהנ בראו נ ה ה
ששיו ו נשבש ה
לג ב ה
פי ו
ונ ננ
ûfîlagḡəšwō ûšəmāh rə’ûmâ waṯēledḇ gam-hiw’ ’eṯḇ-ṭeḇḇaḥ wə’eṯḇ-gaḥam wə’eṯḇ-ṯaḥaš wə’eṯḇ-ma‘ăḵḇâ:
VN " פילגש שconcubine, bijvrouw" (BDB, 811); ראומהnaam:
"Reumah"; את־
ו ב מvierde naamval "en daarna"; טבחnaam:
© Aantekeningen bij de Bijbel
"Tebah"; גחםnaam: "Gaham"; תחש שnaam: "Tahash"; מעכה
naam: "Maacah"
-8-