Critical Care nr. 02/2008
D e gefas e e rd e b e h a n d e lin g van p o ly t r au map at ië n t e n
Ketencasus
D am age cont ro l su rg e r y
In elk nummer van Critical Care vindt u een casus die
de verschillende fases van de behandeling laat zien.
In dit nummer de casus van een jongeman die bij een
aanrijding op de snelweg ernstig gewond raakt.
pagina 6
Critical Care nr. 02/2008
Auteurs
> Drs. M.S.C. Haag, arts-assistent Heelkunde
> Dr. F.W. Bloemers, chirurg en arts Heli/MMT, afdeling
Traumachirurgie, VU medisch centrum, Amsterdam
In Nederland sterven jaarlijks meer dan 4.000 slachtoffers aan de gevolgen van een trauma. Bij adolescenten is
het hiermee de meest voorkomende doodsoorzaak.1 Een
deel van hen sterft op de plaats van het ongeval als direct
gevolg van het ongeluk, bijvoorbeeld door hersenstamletsel of een aortaruptuur. Maar ook tijdens de eerste uren
(‘golden hour’) of later door multiorgaanfalen (MOF),
verhoogde intracraniële druk of septische complicaties
kunnen patiënten overlijden. In dit artikel gaan we in op
de toepassing van damage control surgery (DCS) tijdens de
eerste opvang van instabiele multitraumapatiënten.
Voetganger op de snelweg
Op de SEH van het VU medisch centrum wordt om 7.55
uur een 24-jarige man binnengebracht. De man is om 7.15
uur als voetganger op de snelweg door een auto aangereden.
Het mobiel medisch team heeft de patiënt ter plekke gesedeerd, verslapt en geïntubeerd in verband met onrust en
verdenking van ernstig letsel.
Bij binnenkomst heeft de man een saturatie van 100 procent
en normaal ademgeruis beiderzijds bij beademing. Circulatoir
is hij instabiel met een bloeddruk van 80/50 mmHg en een
pols van 120/min. Beeldvormend onderzoek toont een bekkenfractuur (zie foto 1), een crurisfractuur beiderzijds, een
knieluxatie links (zie foto 2) en een antebrachii-fractuur links.
Tevens wordt bij echografisch onderzoek vrij vocht vermoed
in de linkerbovenbuik en in het bekken. Een thoraxfoto laat
geen afwijkingen zien en toont de goede positie van de tube.
Behalve door de verwondingen zelf wordt deze patiënt ook
bedreigd door metabole ontregelingen ten gevolge van het
trauma: hypothermie, acidose en coagulopathie. Deze mechanismen versterken elkaar waardoor er een vicieuze cirkel
ontstaat (zie figuur 1). Men spreekt ook wel van de letale
trias. De uitslagen van het bloedonderzoek en het verloop
van de temperatuur staan vermeld in tabel 1.
Damage control surgery
Bij de behandeling van polytraumapatiënten dient behalve
met de verwondingen ook rekening te worden gehouden
met de samenhangende pathofysiologische mechanismen
van bovenstaande letale trias. Bij DCS wordt om die reden
een gefaseerde behandeling toegepast. In kader 1 bespreken
we kort de drie belangrijkste ontregelingen.
Foto 1. ‘Open boek’ bekkenfractuur.
De term ‘damage control’ is afkomstig van de Amerikaanse marine: het herstel van beschadigde schepen met minimale werkzaamheden, zodat ze hun functie kunnen blijven uitoefenen. In de chirurgie duidt het op adequaat operatief ingrijpen, gericht op het overleven van de patiënt.
Operatief ingrijpen is enerzijds gewenst voor het couperen van bloedingen en herstel van de anatomie en orgaanfunctie. Anderzijds kan een langdurige operatie bijdragen
aan de metabole ontregeling en kan daardoor de situatie
van de patiënt verslechteren of kan het zelfs tot een fatale
afloop leiden. Zo daalt bijvoorbeeld de temperatuur peroperatief.
Bij DCS staat het gefaseerde beleid centraal. Na een relatief
korte operatie volgt transport naar de IC voor verdere
stabilisatie van de patiënt. Wanneer de patiënt gestabiliseerd is, volgt – meestal na de eerste 48 uur – definitieve
chirurgie.3,4
DCS van het abdomen is gericht op het controleren van
bloedingen en waar nodig herstel van de bloedsomloop. In
1908 beschreef Pringle de mogelijkheid om bloedingen
van de vena porta te stelpen met behulp van pakkingen.5
Traumatische bloedingen van de lever bleven echter moeilijk behandelbaar. In 1983 schetste Stone het gebruik van
gazen om leverbloedingen bij laparotomie tijdelijk te controleren en pas secundair, wanneer de coagulopathie is
gecorrigeerd, over te gaan tot definitieve chirurgie.6 Begin
pagina 7
Critical Care nr. 02/2008
Foto 2. Knieluxatie links.
Foto 3. Crurisfractuur links.
jaren 90 werden meerdere rapportages gepubliceerd
over het gebruik van damagecontrol-principes bij traumapatiënten.7,8 De techniek verschilt van een standaard laparotomie. Na het openen van de buik worden alle kwadranten getamponneerd met grote gazen. Grote bloedingen worden vervolgens direct behandeld. Darmperforaties
worden geïsoleerd en afgestapeld om verdere contaminatie
van de buik te voorkomen. Het aanleggen van een darmanastomose is in dit stadium van de behandeling niet aan
te raden. De buik wordt vervolgens tijdelijk gesloten
met doekenklemmen of kunststof materiaal.3,4
gang geeft tot de meest vitale structuren. Doel is het opheffen
van bijvoorbeeld een pericardtamponnade, controleren van
bloedingen en luchtlekkage en desgewenst directe hartmassage
en het plaatsen van een klem op de aorta.9 Wonderbaarlijk
genoeg heeft deze jongeman geen thoracale verwondingen.
Wat betreft fractuurbehandeling, is DCS gericht op snelle,
minimaal invasieve fixatie van fracturen om de inflammatoire respons te verminderen. Tevens wordt hierdoor hypothermie door lang verblijf op de OK voorkomen. Dit wordt
bewerkstelligd met fixateurs externa. Vooral fracturen van
de bekkenring vereisen een snelle fixatie aangezien de hierbij geassocieerde bloedingen een mortaliteit kennen van 50
tot 60 procent. Wanneer fixatie van het bekken niet toereikend is om de bloeding te couperen, is pakking van het
kleine bekken geïndiceerd. Eventueel kan de patiënt hierna
worden behandeld met zogenaamde coiling van de aangedane bloedvaten als er arterieel letsel wordt vermoed.
Bij deze patiënt worden de fracturen allemaal gestabiliseerd
met een fixateur externa (zie foto 3). De operatietijd bedraagt 85 minuten. Peroperatief stijgt zijn APTT naar 134
en zijn PT naar 3.47.
Naar de OK
Onze jonge patiënt wordt naar de OK vervoerd voor een
spoedlaparotomie vanwege hemodynamische instabiliteit die
niet op vulling reageert. Een splenectomie wordt verricht,
overhechting van een letsel in het jejunum en een ileocoecaal
resectie met inhechting van een eindstandig stoma. In verband met de verdenking op urethraletsel bij het peroperatieve gemaakte retrograad urethrogram wordt een suprapubisch katheter geplaatst.
DCS van de thorax heeft dezelfde beginselen als van het abdomen, met als verschil dat definitief herstel vaker noodzakelijk
is voor het overleven van de patiënt. De anterolaterale benadering van de thorax heeft hierbij de voorkeur, omdat deze toe-
pagina 8
Stabiliseren op de IC
Na primair chirurgisch handelen, wordt de patiënt overgebracht naar de IC voor de tweede fase van DCS. Doel is
herstel van de fysiologie.10,11:
Critical Care nr. 02/2008
dag 1
dag 2
dag 3 dag 4
normaalwaarden 8:00 9:30
10:45 11:30 12:30 14:15 15:15
18:15
0:00
6:30 14:00 6:00
6:00
Hb
8.7 - 11.0
5.7
5.8
7.1
5.2
6.7
5.8
8.5
8.7
8.2
7.1
5.8
5.7
Ht
0.41 - 0.51
0.25
0.27
0.34
0.23
0.3
0.27
0.39
0.38
0.39
0.31 0.27
0.26
0.26
Trombo’s
150 - 400
214
128
-
64
96
-
99
108
111
-
87
109
134
APTT
<40
39
134
-
52
42
-
35
32
31
36
40
38
37
PT
0.8 - 1.2
1.78
3.47
-
1.64
1.58
-
1.45
1.34
1.24
1.51 1.78
1.53
1.18
pH
7.35 - 7.45
7.19
7.09
7.19
7.34
-
7.34
-
-
-
7.44 7.43
7.34
7.41
BE
-2.0 - +3.0
-12
-15
-12
-3.9
-
2.8
-
-
-
0
2.8
8
temp
36 - 37.5
34.5
33
33
33
33
-
34.5
-
-
36.9 36.2
36.5
36.5
6.3
-0.5
Tabel 1. Verloop van laboratoriumwaarden en temperatuur
> stabiele hemodynamiek, zonder inotropiebehoefte
> geen hypoxie en geen hypercapnie
> serum lactaat ≤ 2 mmol/l
> normale coagulatie
> normothermie
> urineproductie > 1 ml/kg/hr.
Enige tijd na het trauma, wanneer de stolling en fysiologie
van de patiënt zijn gecorrigeerd, wordt opnieuw operatief
behandeld. Omdat er een laparotomie initieel is verricht,
worden de gazen verwijderd en wordt verder anatomisch
herstel bewerkstelligd. Tevens wordt de buik definitief gesloten. Fixateurs externa kunnen worden vervangen door definitieve stabilisatie van de fracturen. Ook nu wordt de patiënt postoperatief naar de IC vervoerd. Hij blijft pulmonaal
en hemodynamisch stabiel. Reëxploratie van het abdomen
wordt niet verricht bij afwezigheid van peritoneale verschijnselen; de fracturen worden zeven dagen na opvang
definitief gestabiliseerd met plaatosteosynthesen. Drie maanden later vindt continuïteitsherstel van de darmen en het
urethraletsel plaats wat ongecompliceerd verloopt.
trauma, zwelling van de viscera, hematomen en abdominale
pakkingen. Verhoogde abdominale druk, diafragmahoogstand en verhoging van de cardiale afterload kan resulteren in
verminderde veneuze terugvloed en afname van het hartminuutvolume. De systemische circulatie wordt verstoord, perfusie van vooral nieren (diurese) en hart nemen af en de beademing wordt bemoeilijkt door de verhoogde intra-abdominale druk. Het optreden van ACS vormt een reden voor vervroegde exploratie. De gerapporteerde verlaging van de mortaliteit door DCS kent een grote variatie. Een meta-analyse
van Shapiro concludeert een mortaliteitspercentage van 50
procent.4 Een meer recente prospectieve studie van Sutton
beschrijft een overall overleving van 72 procent.12
Onderzoekspopulatie
De selectie van polytraumapatiënten die voor DCS in aanmerking komen, is essentieel. DCS dient te worden overwogen bij patiënten met een niet-corrigeerbare hypovolemische shock, peroperatief niet herstelbare bloedingen,
injury severity score (ISS) > 25, een lichaamstemperatuur
≤ 35 graden, pH < 7.3 of APTT en PT van tweemaal de
referentiewaarde.3,9,13
Complicatie
Een mogelijke complicatie die voor of in deze fase op kan
treden, is het abdominale compartiment syndroom (ACS).
Het wordt veroorzaakt door een combinatie van abdominaal
Conclusie
Met het toepassen van DCS worden verslechtering en
toename van de pathofysiologische mechanismen bij mul-
pagina 9
Critical Care nr. 02/2008
titraumapatiënten voorkomen. De exacte criteria voor
patiëntenselectie zijn nog niet wetenschappelijk bewezen.
Zo worden in sommige landen de criteria van Cosgriff
aangehouden13.
Criteria van Cosgriff
Figuur 1. Lethale trias
Hypothermie
>
injury severity score > 25
>
systolische bloeddruk < 70
>
pH < 7.10
>
lichaamstemperatuur < 34 ºC
>
PT en aPTT tweemaal de referentiewaarde.
acidose en een langer beademings- en IC-traject.
In Nederland wordt vaak de revised trauma score (RTS)
gehanteerd voor het inschatten van de ernst van letsels. Bij
deze score zijn de Glasgow Coma Scale en de parameters
voor pulmonale en cardiale functie van belang. In een studie
van Burch7 wordt geconcludeerd dat de pH en de transfusiesnelheid betere indicatoren voor selectie zijn. Adequate en
snelle scoringssystemen zijn dan ook nog steeds een belangrijk onderwerp van onderzoek.
De gefaseerde benadering van DCS bij instabiele multitraumapatiënten kan morbiditeit doen afnemen en levensreddend zijn. De behandeling en de selectie van patiënten die
voor DCS in aanmerking komen, zijn taken voor een gespecialiseerd traumacentrum.2 <
Acidose
Literatuur
Hypovolemie leidt tot hypoperfusie van de weefsels en een
1. Centraal Bureau voor de Statistiek. Voorburg/Heerlen 2007.
gestoorde zuurstofvoorziening. Anaerobe verbranding zorgt
2. www.traumacentrum.nl.
vervolgens voor een stijging van de lactaatspiegels en een
3. Andeweg CS et al. Damage control surgery bij polytraumapatiënten,
Warmteverlies treedt na een ongeluk direct op door
langdurige blootstelling van het lichaam, immobiliteit,
aanwezigheid van shock en toediening van koude infusen.
Men spreekt van hypothermie wanneer de centrale temperatuur lager is dan 35 graden. Voortschrijdende hypothermie en
shock leiden tot gestoorde zuurstofvoorziening op cellulair
niveau en dus tot een verstoring van het metabolisme en de
thermogenese. Warme infusen zijn essentieel in de opvang
van deze patiënten. De aanwezigheid van hypothermie bij
traumapatiënten is gerelateerd aan een grotere mortaliteit,
ernstigere verwondingen (injury severity score), toename
basetekort. De mate van basetekort heeft een direct
verband met de mortaliteit en vormt een indicator voor de
aanwezigheid van stollingsstoornissen, hemodynamische
instabiliteit, coagulopathie en een hoge vullingbehoefte.
Acidose dient te worden bestreden door verbetering van de
weefselperfusie (bestrijden van shock, toedienen inotropica)
en optimalisering van zuurstoftransport (toediening van
zuurstof, transfusies, beademing).
Ned. Tijdschr. Geneeskd. 150.27 (2006): 1503-07.
4. Shapiro MB et al. Damage control: collective review. J.Trauma 49.5 (2000):
969-78.
5. Pringle J. Notes on the arrest of hepatic hemorrhage due to trauma. Ann
Surg 48 (1908): 541-49.
6. Stone H, Strom P and Mullins R. Management of the major coagulopathy
with onset during laparotomy. Ann Surg 197 (1983): 532-35.
7. Burch JM et al. Abbreviated laparotomy and planned reoperation for
critically injured patients. Ann Surg 215.5 (1992): 476-83.
Coagulopathie
Als direct gevolg van een trauma komt tissuefactor vrij,
waardoor de stollingscascade wordt geactiveerd. Bij een ernstig
trauma worden de stollingfactoren grotendeels al vroegtijdig
verbruikt. Andere factoren die bijdragen aan de disfunctie van
de hemostase zijn hypothermie, acidose, hypocalciëmie,
hemorragische shock, hemodilutie en fibrinolyse. De ernst van
de coagulopathie en de daarbij gepaard gaande shock is te
meten aan de hand van klinische symptomen (mentale status,
perifere perfusie, hartfrequentie en diurese) en stollingstesten
(APTT, PT). Maar ook verhoogde lactaatspiegels en een
8. Sharp KW and Locicero RJ. Abdominal packing for surgically uncontrollable hemorrhage. Ann Surg 215.5 (1992): 467-74.
9. Rotondo MF and Bard MR. Damage control surgery for thoracic injuries.
Injury 35.7 (2004): 649-54.
10. Parr MJ and T Alabdi. Damage control surgery and intensive care. Injury
35.7 (2004): 713-22.
11. Sagraves SG, Toschlog EA and Rotondo MF. Damage control surgery - the
intensivist’s role. J.Intensive Care Med. 21.1 (2006): 5-16.
12. Sutton E et al. Long term impact of damage control surgery: a preliminary
prospective study. J.Trauma 61.4 (2006): 831-34.
13. Cosgriff N et al. Predicting life-threatening coagulopathy in the massively
basetekort geven een indicatie van de ernst van de coagulopa-
transfused trauma patient: hypothermia and acidoses revisited. J.Trauma
thie. Belangrijke middelen om dit proces te couperen, zijn het
42.5 (1997): 857-61.
bereiken van normothermie en de toediening van bloedproducten (fresh frozen plasma, trombocyten en stollingsfactoren).
Kader 1. Pathofysiologische mechanismen lethale trias.
pagina 10