Academia.eduAcademia.edu

Reactie op voorlichting over borderline

2009, Psychopraxis

Reactie op voorlichting over borderline In de rubriek ‘Voorlichting’ van PsychoPraxis wordt regelmatig bepaalde psychiatrische problematiek in een notendop beschreven. In het septembernummer 2008 was het onderwerp de borderline persoonlijkheidsstoornis.1 Op efficiënte wijze wordt veel kennis verschaft over de borderlineproblematiek en de mogelijkheden voor behandeling. Ook wordt er aandacht besteed aan de sociale omgeving van cliënten. Zo worden er tips gegeven over hoe je kunt omgaan met iemand met een borderlinestoornis; o.a. wees geïnformeerd, hou vol en bewaar geduld, maak goede afspraken, denk ook aan uw eigen leven, en aan uw eigen gezin. Behalve de tip ‘denk aan uw gezin’ wordt er echter niet ingegaan op de wijze waarop de gevolgen voor de kinderen van wie de ouder een borderlinestoornis heeft zoveel mogelijk beperkt kunnen worden. Een omissie, gezien de impact van een psychiatrische stoornis, en de borderlinestoornis in het bijzonder, op het gezinsleven en de opvoeding en daarmee op de ontwikkeling van kinderen. Er is niet veel voorstellingsvermogen voor nodig om te bedenken wat de consequenties zijn voor een kind dat opgroeit ‘in een wereld van uitersten’ en dus ‘geduldig’ met zijn ouder om moet gaan. In Nederland hebben naar schatting anderhalf miljoen kinderen onder de 22 jaar een ouder met psychiatrische problematiek.2 De kans dat kinderen met een ouder met psychiatrische problematiek (ook wel afgekort tot KOPP) op enig moment in hun leven zelf ook psychiatrische problemen ontwikkelen is 1.5 keer zo groot als bij kinderen van ouders zonder psychiatrische problematiek. Vijfentwintig tot veertig procent van de KOPP-kinderen lijkt langdurige problematiek te ontwikkelen.3 Binnen de GGZ is er een scheiding tussen de volwassenafdeling en de kinder- en jeugdafdeling waardoor de kinderen van psychiatrische patiënten gemakkelijk aan de aandacht van de hulpverlener ontsnappen en niet consequent een plek krijgen binnen het behandelplan. Dit terwijl KOPPkinderen wel behoefte hebben aan informatie en ondersteuning. Fudge en Mason4 inventariseerden een paar jaar geleden op basis van interviews met ervaringsdeskundigen de behoeften van KOPP-kinderen. Daaruit bleek dat deze kinderen behoefte hebben aan extra hulp voor het gezin, gezinsbijeenkomsten met hulpverleners binnen de GGZ, leren omgaan met de gezinssituatie en informatie over de psychiatrische problematiek. Beardslee en anderen5 heb- ben de effectiviteit van een psycho-educatieve gezinsinterventie voor gezinnen met een ouder met een stemmingsstoornis onderzocht en enig effect gevonden. Een studie naar een moeder-babyinterventie voor depressieve moeders6 laat veelbelovende resultaten zien. Dit geeft aan dat er meer mogelijk is dan tot nu toe binnen de huidige zorg aangeboden wordt en dat dit zowel in het belang van de kinderen als van de ouder kan zijn. Binnen het preventiewerk van de GGZ wordt actief geprobeerd om de kinderen van psychiatrische patiënten te bereiken met een laagdrempelig aanbod. Een voorbeeld daarvan zijn de gespreksgroepen met lotgenoten. Daarnaast wordt er psycho-educatie aangeboden en leren de kinderen omgaan met de problematiek van de ouder.7 Een ander voorbeeld is de website www.kopstoring.nl. Via deze website wordt geprobeerd om kinderen te bereiken, te voorzien van informatie en het lotgenotencontact te bevorderen. Er wordt ook online professionele begeleiding aangeboden. Gezien het groot aantal kinderen en de ernst van de gevolgen van een psychiatrische stoornis van een ouder voor de ontwikkeling van het kind zou het gewenst zijn om een vraag als ‘Hoe om te gaan met kinderen?’een vaste plek te geven binnen de voorlichtingsrubriek van PsychoPraxis. Yvonne Stikkelbroek en Denise Bodden Yvonne Stikkelbroek is psychotherapeut bij het Ambulatorium en Universitair Docent, Universiteit Utrecht ([email protected]) en Denise Bodden is wetenschappelijk onderzoeker bij de Universiteit Utrecht Noten 1 Borderline: de wereld in uitersten. Informatie voor cliënten. PsychoPraxis 10: 214-218 2 Bool M ea (2007) Factsheet Preventie, Kinderen van ouders met psychische problemen. Utrecht: Trimbos Instituut 3 Clerq JOE de & Vreckhem van S (2008) Kinderen van ouders met psychiatrische problemen. In Prins P & Braet C (red) Handboek klinische ontwikkelingspsychologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum www.psychopraxis.bsl.nl 11 4 Fudge E en P Mason (2004) Consulting with young people 6 about service guidelines relating to parental mental illness. 5 Doesum van KTM (2005) Versterking van de kwaliteit van de moeder-kind interactie: een preventieve interventie voor Australian e-Journal for the advancement of mental health depressieve moeders en hun baby’s. Tijdschrift voor orthopeda- (AeJAMH), Vol. 3, Issue 2 (www.auseinet.com/journal/ gogiek, kinderpsychiatrie en klinische kinderpsychologie 30: vol3iss2/fudgemason.pdf) 187-198 Beardslee WR ea (2003) A family-based approach tot the pre- 7 Land van ‘t, H ea (2005) Aanbod. In: Brancherapporten VWS. vention of depressive symptoms in children at risk: evidence of Den Haag Website : www.brancherapporten.minvws.nl> De parental and child change. Pediatrics 112: 119-131 VWS-sectoren\Preventie\Feiten en cijfers\Preventie van ziekten en aandoeningen\Psychische aandoeningen\ 12 mei 2005 12 PsychoPraxis jaargang 11 • nummer 1 • februari 2009