Design Sciences

The novel Coronavirus (COVID-19) impacted daily life for residents of the majority of countries worldwide. In this this research note, we explore how the pandemic is changing religious-oriented shopping with a focus on Muslim shopping. While supermarkets provided online shopping and home delivery services, Islamic store, as small business, could not opt for such services in Belgium and many other countries. Therefore, we designed and conducted a consumer survey with a special target of Muslim shoppers between April 27 and May 6 2020 in all Belgium regions. We found that despite stay-at-home directives that is effective since early March 2020, Muslims are still leaving their homes to buy Islamic groceries “Halal”. Most importantly, the daily pattern of shopping has significantly been changed, which helped in reducing the density of shoppers in the stores.

Stad in de regio. Naar aanleiding van het 800-jarige bestaan van Turnhout schetst de tekst de ruimtelijke evolutie van de stad doorheen de eeuwen. Een cartografische analyse verbeeldt de belangrijkste figuren die de stad in haar geschiedenis hebben geboetseerd: de natuurlijke waterstructuur en topografie, de landwegen, de steenwegen, het kanaal, het spoor, de ringweg, de snelweg…

The N16 is the backdrop to what town planners somewhat disparagingly refer to as ’sprawl’, the ‘post-urban landscape’ or the ‘peripheral condition’. They are, however, synonyms of tedium and banality. Nevertheless, the N16 is so much more than a functional, transportational inevitability. The N16 is tractable. The N16 is a collector of routes. Each route has its own users, its own stories and its own destinations. A number of route archetypes converge in, on or along the N16. The N16 is the backdrop for all these archetypes, whether or not they interact, come into conflict, entwine or entangle. Each of these routes creates meaning, establishes places. It is precisely in those places where various routes interact with each other that types of urbanity come into being; where personal stories accumulate into clusters forming structural patterns in the urbanized space. The archetypes lead to an alternative interpretation of the territory. The ‘post-urban landscape’ acquires a richness w...

Mag ik mijn magazijnen achterin verbouwen tot woningen? Deze eenvoudige vraag legde de eigenaar anno 2002 voor aan de Dienst Vergunningen van de Stad Antwerpen. Zoals zo vaak in de 19 de -eeuwse gordel was zowat het hele binnengebied van het bouwblok volledig ingenomen door zes duizend vierkante meter aan gammele magazijnen en een vrolijk opbod aan bijgebouwen allerhande. Elders in de stad pareert menig Bijzonder Plan van Aanleg dergelijk ontwikkelingsvraagstuk met het welvoeglijke model van 'huisje-tuintje': wonen aan de straatkant van het bouwblok, met als pit een rist tuinen. Het was echter al snel duidelijk dat in het flink uit de kluiten gewassen bouwblok aan het Sint-Jansplein ruimtelijk interessantere inventies denkbaar en mogelijk moesten zijn. Wanneer iets later een andere, aanpalende eigenaar bij diezelfde dienst polst naar de ontwikkelingsmogelijkheden op zijn perceel, maakt een tot voorheen statische en receptieve houding van de Dienst Vergunningen plaats voor een dynamische en proactieve aanpak. Destijds was deze proactieve aanpak nog een goed gemeende impulsieve reflex. Vandaag, zeven jaar later, is het in Antwerpen een standaardprocedure geworden. Meer zelfs: een speciaal opgerichte cel (het 'Bouwblokkenteam') orkestreert nu zelf initiatieven om kwalitatieve woonontwikkelingen mogelijk te maken en te ondersteunen.

Programs in higher education consciously or unconsciously use a frame of reference about the aesthetic value of the work of students. The aesthetic quality of these assignments consists of the fact that they touch us. We find something aesthetically valuable because the work makes us feel good. However, in an educational environment, dealing pedagogically with aesthetic values is not evident. The aesthetic judgment is a skill that is not taught explicitly. It can only be exercised.
The article discusses the underlying mechanism of the aesthetic judgement. A better understanding of this skill can contribute to the development of a pedagogy of the aesthetic judgement. From a theoretical framework, built on the basis of a literature study, it is suggested that judgement about the aesthetic value is an emotional process. It presupposes a well-formed sentiment. (Interior)Architectural education is an interesting case because aesthetic values take a central place in it. Therefore, this study is illustrated with examples from this field.

In this paper, we report the first lessons learned of an Inclusive Economy Participation or IEP Site experiment realized in the city of Mechelen (Belgium). An IEP Site is a geographically concentrated location where profit, public, and social profit organizations join forces to stimulate the inclusive economic participation of vulnerable citizens. Because stimulating inclusive economic participation is one of the basic dimensions of sustainability, an IEP-site can be depicted as the physical residence of a network that supports local sustainability. As Social and Solidarist Economy organizations fulfill a key-role in this location, the IEP Site network can be depicted as an SSE-network. Although the experiment in Mechelen did not correspond entirely with the fundamental features of an IEP Site, the encountered endeavors did generate useful and relevant lessons learned. As such, we have experienced how difficult it is to join forces successfully and to create a well-functioning local...

Growing insights from neuroscience—here, understood as an umbrella term for a number of empirical disciplines that study the relation brain, nervous system, genes, and behaviour—and its inquiries into how human behaviour and well-being is affected by interiors can enrich and inform the design of interiors and its properties innovatively. Interior design education can play a key role in linking the insights stemming from research and turn the question of human, experiential responsiveness into an elementary perspective of the design process. In this paper, we explain a pedagogical method developed for one of our graduate studios that addresses this issue and create a framework for a neuroscience-informed focus. Additionally, we illustrate the outcomes of student work created in this studio through two projects, each having a unique focus relating to interiors and the question of human behaviour and well-being, i.e., visual complexity and affordances. With the establishment of this ma...

Jonge, H. (2008). Deciding about design qual §: design perception during a European tendering procedure. Desíga Studies, 29, 387-409. Vowles, H. (2000). The crit as ritualised legitimation procedure. In: D. Nicol & S. Pilling (Eds.), Chan §ng architectural education. Lorrdor,: E & F Spon.

Jonge, H. (2008). Deciding about design qual §: design perception during a European tendering procedure. Desíga Studies, 29, 387-409. Vowles, H. (2000). The crit as ritualised legitimation procedure. In: D. Nicol & S. Pilling (Eds.), Chan §ng architectural education. Lorrdor,: E & F Spon.

Hoofdstuk 2: Het exploratief veldonderzoek van de dialogen in de ontwerpstudio 2.1 Inleiding 2.2 Het exploratief veldonderzoek met geïnformeerde gefundeerde-theoriebenadering 2.2.1 Rol van voorafgaand literatuuronderzoek 2.2.2 Iteratieve aanpak in vier fasen 2.2.3 Codering 2.3 Meervoudige gevalstudie als methodiek van veldonderzoek voor complexe systemen 2.3.1 De dialoog als complex systeem 2.3.2 Meervoudige gevalstudie 2.4 Dataverzameling via veldobservatie 2.4.1 Veldobservatie en-registratie 2.4.2 Selectie van de geobserveerde dialogen 2.4.3 Transcriptie van de geobserveerde dialogen 2.5 Data-analyse a.h.v. het zelf ontwikkelde analyse-instrument. Codering, memo's & mapping 2.5.1 De ontwikkeling van het analyse-instrument 2.5.2 Codering in functie van het analyse-instrument 2.5.3 Opstellen van memo's 2.5.4 Mapping van het verloop van de dialoog 2.6 De kwaliteitsbewaking van het veldonderzoek 2.7 Conclusie Hoofdstuk 3. De inzichten m.b.t. de doelmatige vorming van het sentiment voor architectuur tijdens de dialoog in de ontwerpstudio 3.1 Inleiding 3.2 Twee algemene inzichten over het verloop van de dialoog in de ontwerpstudio 3.2.1 Hoofdactiviteit genereert neveneffect 3.2.2 Drievoudige structuur met alternatieve patronen 3.3 Inzichten over de structuur en de alternatieve patronen m.b.t. de vorming van het sentiment voor architectuur tijdens de dialoog in de ontwerpstudio 3.3.1 Patronen m.b.t. de start van de dialoog 3.3.2 Patronen m.b.t. de reactie van de docent op de start 3.3.3 Patronen m.b.t. het midden van de dialoog 3.3.4 Patronen m.b.t. het einde van de dialoog 3.3.5 Patronen m.b.t. mogelijke verbanden tussen de delen van de structuur Doctoraat_M_Michels.indd 8 15/11/18 13:32 'At some point, in some cases, some features of the work […] produce in me a feeling that, for lack of a better name, I will call pleasure. That pleasure is the basis on which I say that the work is funny, moving, elegant, sweeping, passionate, unprecedented-in a word (or two), beautiful or aesthetically valuable.'

Reading and (re)writing the city: the use of the habitus concept in urban research and development Paper for the international conference "doing, thinking feeling home: the mental geography of residential environments" Friday and Saturday 14