Naar inhoud springen

Rienck van Dekema

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rienck van Dekema
Volledige naam Rienck van Dekema
Geboren 1547
Jelsum (mogelijk)
Overleden 1618
Heerenveen (mogelijk)
Religie Katholiek
Land/zijde Spanje (1572-1591)
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1598-1602)
Onderdeel Leger van Vlaanderen (1572-1591)
Staatse leger (1598-1602)
Dienstjaren 1572-1591
1598-1602
Rang Hopman
Veldslagen Waalse Furie in Dokkum
Slag op de Hardenbergerheide
Beleg van Stavoren
Beleg van Rijnberk
Ander werk Grietman van Kollumerland en Nieuwkruisland (1575-1578)
Portaal  Portaalicoon   Tachtigjarige Oorlog

Rienck van Dekema (Jelsum (mogelijk), 1547 - Heerenveen (mogelijk), 1618) was een Fries edelman, militair en bestuurder in Spaanse dienst tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Hoewel Van Dekema waarschijnlijk katholiek is gebleven, zou hij later in het Staatse leger dienen.

Van Dekema was een zoon van Pieter van Dekema (ca.1513-1568) en Catharina van Loo (1522-1581). Rienck was een telg uit de familie Van Dekema. Zij vader Pieter studeerde aan de universiteit van Leuven, was grietman van Baarderadeel en was raadsheer aan het Hof van Friesland.[1] Deze Pieter van Dekema gold als een strenge kettervervolger. Hij had contacten met Viglius en met Jan van Ligne, Stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel.[2] Rienck zou trouwen met Maximiliana van Aremberg, een buitenechtelijke dochter van Jan van Ligne.[3]

In 1572 trad Van Dekema in Spaanse dienst en werd hij door De Robles ingezet om Dokkum tegen de watergeuzen te verdedigen. Toen dit niet lukte zette De Robles Waalse soldaten in om de stad te ontzetten, hetgeen bekend kwam te staan als de Waalse Furie in Dokkum.[2] In een geuzenlied uit omstreeks 1574 wordt Van Dekema bespot voor het vechten tegen zijn vaderland.[4] Op 21 oktober 1575 werd Van Dekema benoemd tot grietman van Kollumerland en Nieuwkruisland.[5] In dit ambt volgde hij de eveneens Spaansgezinde Sierk van Donia op voor wie hij het ambt het laatste jaar al waargenomen schijnt te hebben. Daarnaast was Rienck dijkgraaf van Nieuwkruisland. In 1576 komt Van Dekema als hopman voor wanneer hij de schans bij Oostmahorn versterkt. Waarschijnlijk werd Van Dekema reeds in 1578 uit dit ambt gezet ten gunste van Sicke Clant.[6]

In 1579 bevindt Van Dekema zich in een regiment onder leiding van De Robles. Hij werd in 1580 gelast om zich voor het Hof van Friesland te verantwoorden voor zijn Spaanse gezindheid. Hier zou hij niet op komen dagen. Evenals Jarich van Liauckema had Van Dekema zich reeds aangesloten bij een krijgsbende onder Maarten Schenk. In 1581 kreeg Van Dekema van Francisco Verdugo de opdracht om de stad Stavoren te verdedigen. Hij werd echter door zijn huursoldaten uitgeleverd aan Diederik Sonoy. Vervolgens werd hij naar Enkhuizen verscheept alvorens hij uitgeruild werd voor de geus Doeke van Martena.[2]

Na het Beleg van Zutphen van 1591 werd het Van Dekema toegestaan om terug te keren naar Friesland. In 1598 werd Van Dekema door Willem Lodewijk en Gedeputeerde Staten benoemd tot hopman al legde hij deze positie in 1602 neer.[3] Teruggekeerd in Friesland had Rienck ook weer de beschikking over zijn eigendommen.[7] Tot het bezit behoorde onder meer het Dekemahuis in Leeuwarden dat Rienck en zijn broer Albert in 1603 verkochten waarna het opgenomen werd in het Stadhouderlijk Hof.[3] Ook werd Rienck eigenaar van de Dekemastate te Jelsum na het overlijden van zijn broer Albert in 1609. Zelf was hij rond die tijd woonachtig op de Dekemahofstede te Heerenveen. Rienck had namelijk door zijn vader ook een aandeel in de "Decama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie", welke bekend zou komen te staan als de Schoterlandse Veencompagnie.[8]

Huwelijk en kinderen

[bewerken | brontekst bewerken]

Van Dekema trouwde met Maximiliana van Aremberg (†1616), een buitenechtelijke dochter van Jan van Ligne.[9] Het echtpaar kreeg drie kinderen:

Voorganger:
L. van Jelgersma
(provisioneel grietman)
Grietman van Kollumerland en Nieuwkruisland
1575 - 1578
Opvolger:
S. Clant