Naar inhoud springen

Rekristallisatie (materiaalkunde)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Rekristallisatie en korrelgroei tijdens het gloeiproces in metalen.

Rekristallisatie of ook herkristallisatie[1] is een fysisch proces binnen kristallijne en polykristallijne vaste stoffen. Doordat ze zich in een bepaalde toestand van druk en temperatuur bevinden zijn de korrels (kristallieten) van het materiaal instabiel en groeien oude kristallen om tot nieuwe kristallen.[2] Het is een belangrijk proces binnen de materiaalkunde, aangezien het de materiaaleigenschappen beïnvloedt.

Het is een fenomeen dat veel wordt toegepast in de metallurgische industrie en de materiaalkunde, omdat het de materiaaleigenschappen van een metaal beïnvloedt. Zo worden metalen vaak na het walsen gegloeid om de "pannenkoek"-microstructuur, waar de korrels met de walsrichting mee zijn uitgerekt, uit het materiaal te halen.[2]

De processtappen van gloeien: a) vervormd materiaal, b) herstelfase en start rekristallisatie, c) rekristallisatie, d) korrelgroei

IJskristallen en mineralen

[bewerken | brontekst bewerken]

Een bekend voorbeeld is het "verijzen" van sneeuw, waarbij sneeuwkristallen zich omvormen naar ijskristallen. Andere voorbeelden zijn metamorfe processen in gesteenten, waarbij de mineralen in het gesteente wel kunnen reageren, maar de chemische samenstelling van het gesteente als geheel hetzelfde blijft. Bij rekristallisatie verandert de chemische samenstelling van het materiaal dus niet, in tegenstelling tot processen als metasomatisme in gesteenten.

Dynamisch versus statisch

[bewerken | brontekst bewerken]

Rekristallisatie komt op twee manieren voor:

Microschaalmechanismen van rekristallisatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Rekristallisatie kan plaatsvinden door de volgende mechanismen, die door diffusie van ionen in het kristalrooster verlopen:

  • Korrelgrens-migratie (soms afgekort GBM), waarbij ionen zich op de grens tussen twee kristallen verplaatsen, dit wordt diffusiekruip genoemd, van het minder stabiele naar het stabielere kristal;
  • Korrelgrens-segregatie, impuriteiten en roosterdefecten stapelen zich op bij de korrelgrens tijdens het stollen, waardoor een concentratieverschil ontstaat, de "segregatie" ;
  • Subkorrelrotatie (afgekort SR) waarbij verplaatsing van dislocaties, dit wordt dislocatiekruip genoemd, in afzonderlijke kristallen ervoor zorgt dat nieuwe kristalgrenzen ontstaan in bestaande kristallen, waarbij een deel van het kristal in zijn geheel roteert ten opzichte van de rest en een subkorrel gaat vormen.