Naar inhoud springen

Martinus Willem Woerdeman

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Martinus Willem Woerdeman
als jonge hoogleraar in Groningen 1926
als jonge hoogleraar in Groningen 1926
Persoonlijke gegevens
Geboren Zaandijk, 10 april 1892
Overleden Amsterdam, 3 augustus 1990
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Werkzaamheden
Vakgebied Geneeskunde: embryologie, histologie, anatomie, fysiologie
Universiteit Universiteit van Amsterdam (1921-1926; 1930-1962); Rijksuniversiteit Groningen (1926-1930)
Proefschrift Histiologisch onderzoek naar den fibrillairen bouw van eenige cellen en weefsels (1921)
Promotor Jacob van Rees
Soort hoogleraar Ordinarius
Beroep Medicus
Bekende werken A contribution to the histophysiology of the ciliated epithelium (1923); On the development of polarity in the ectoderm of amphibian embryos] (1941)
Dbnl-profiel
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs
Universiteit van Amsterdam, Ontleedkundig Laboratorium in 1983

Martinus Willem Woerdeman (Zaandijk, 10 april 1892Amsterdam, 3 augustus 1990) was een medicus die academisch actief was aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen.[1] Hij was embryoloog, histoloog, anatoom en bewegingsfysioloog. Hij zette het embryonaal onderzoek op de kaart in Nederland.[2]

Aan de Amsterdamse universiteit was hij rector magnificus in het jaar 1945 toen de universiteit een herstart kende na de Tweede Wereldoorlog. Hij was eveneens rector magnificus van 1956 tot 1960.

Jonge levensjaren

[bewerken | brontekst bewerken]

Woerdeman voltooide de hogereburgerschool in Zaandijk in 1909, waarna hij geneeskunde studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. Reeds als student werkte hij op een onderzoekslaboratorium, namelijk deze van de histoloog Jacob van Rees en de anatoom-embryoloog Louis Bolk. Zijn eerste publicatie deed hij in 1913 met onderzoek op de hypofyse bij professor Bolk. Als kandidaat in de geneeskunde werkte Woerdeman als assistent onderwijs bij hem. In 1917 kreeg deze student een gouden bekroning van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen voor zijn onderzoek over de embryonale ontwikkeling van het gebit.

In 1918 studeerde Woerdeman af als medicus. Hij werd Eerste assistent op het Histologisch Laboratorium van Jacob van Rees. Er volgde een promotieschrift in 1921 getiteld ‘Histiologisch onderzoek naar den fibrillairen bouw van eenige cellen en weefsels’. In dit verband had hij korte tijd in Heidelberg gewerkt bij professor Hermann Braus (1868-1924), een anatoom die zijn discipline zag in functie van lichaamsfuncties. In Heidelberg startte zijn interesse in de bewegingsfysiologie. Hij studeerde hiervoor bij Hans Spemann in Breisgau, die later de Nobelprijs kreeg voor dit onderzoek.

Woerdeman werd in 1922 aangesteld als privaatdocent in de histologie aan de Amsterdamse universiteit en in 1925 werd hij buitengewoon hoogleraar in opvolging van Jacob van Rees. Het was de start van zijn navorsing in histochemie en cytochemie. Hij wierf in zijn laboratorium voor histologie zowel medici als biologen aan.

Van 1926 tot 1930 was Woerdeman hoogleraar in de anatomie en embryologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Ook hier startte hij met experimenteel onderzoek in de embryologie. In 1929 werkte Woerdeman in het Zoölogisch Station in Napels, waar hij kweekmethodes voor amfibieën leerde. Tevens had hij contact met buitenlandse onderzoekers.

Hoogleraar in Amsterdam

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1930 overleed professor Bolk in Amsterdam. Woerdeman volgde hem op in de leerstoel anatomie en embryologie, waar hij bleef tot zijn emeritaat in 1962. Zijn inaugurale rede was getiteld ‘In de werkplaats van een hedendaagsche anatoom’. Zijn onderzoeksteam besteedde aanvankelijk aandacht aan de microscopische beschrijvingen van het embryo; progressie verlegde de aandacht zich naar fysiologische en biochemische prikkels in de embryogenese. Het embryo van de amfibie was hierin het onderzoeksvoorwerp; in latere jaren was dit het embryo van vogels.

In parallel hiermee bleef hij actief als inspanningsfysioloog. Zo was hij docent bewegingsanatomie aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Amsterdam (1925-1930) en nadien docent antropometrie (1935-1947). Vanaf de jaren 1930 introduceerde Woerdeman het gebruik van het röntgentoestel zowel in zijn onderzoek als in de lessen Lichamelijke Opvoeding.

Woerdeman was sinds 1930 actief in de Koninklijke Nederlandsche Akademie van Wetenschappen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verflauwde het wetenschappelijk onderzoek door een gebrek aan chemicaliën, glaswerk en meettoestellen. In 1942 was hij korte tijd opgesloten in het Kamp Sint-Michielsgestel. De universiteit werd grotendeels gesloten door de Duitsers. Vanaf september 1944 vielen stroom en gas uit, zodat het universitair gebouw onbruikbaar was. Woerdeman gaf clandestien les thuis, deed anatomische demonstraties in zijn kelder en nam in het geniep examens af bij studenten. Het Amsterdams verzet was op de hoogte van deze activiteiten.[3]

In 1945 heropende de universiteit. Dit verliep moeizaam. Voor een jaar was Woerdeman rector magnificus (1945-1946). Het was een jaar dat hij uitsluitend wijdde aan de herstart van de universitaire activiteiten. Van 1956 tot 1960 was hij voor een tweede maal rector magnificus.

Met collega’s richtte Woerdeman Excerpta Medica op; dit was een referentiesysteem van wetenschappelijke publicaties. Onder anatomen richtte hij mede het tijdschrift Acta Neerlandica Morphologiae Normalis et Pathologicae op, wat later de naam kreeg Acta Anatomica Scandinavica. Onder histologen richtte hij mede het tijdschrift Acta Morphologica Neerlandoscandinavica op, wat later de naam kreeg European Journal of Morphology. Van 1948 tot 1957 was Woerdeman de eerste voorzitter van het pas opgerichte Institut International d’Embryologie, dat later de naam kreeg International Society of Developmental Biology. Hij zetelde nog in andere wetenschappelijke commissies.

In 1962 ging professor Woerdeman met emeritaat. Hij bleef actief in de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen. Na een lange ziekte overleed hij in 1990.

Onderzoekspublicaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De publicaties van zijn wetenschappelijk onderzoek behelsden onder meer de volgende onderwerpen:[6] embryonale ontwikkeling van de ooglens; ectoderm bij amfibieënembryo’s; histopathologie van epitheel bekleed met trilhaar; glycogeenstofwisseling; cytochemische kleuringen.

  • L. de Rooij, Lodewijk Bolk en de bloei van de Nederlandse anatomie, 1860-1940. UvA,2009.[7]