Naar inhoud springen

Kabinet-Ali Sastroamidjojo I

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
kabinet-Ali Sastroamidjojo I
Kabinet in Indonesië Vlag van Indonesië
Poster van het kabinet-Ali Sastroamidjojo I. De titel "kabinet ke-IV" duidt erop dat het het vierde kabinet was van de eenheidsstaat Indonesië, sinds de opheffing van de Verenigde Staten van Indonesië.
Poster van het kabinet-Ali Sastroamidjojo I. De titel "kabinet ke-IV" duidt erop dat het het vierde kabinet was van de eenheidsstaat Indonesië, sinds de opheffing van de Verenigde Staten van Indonesië.
Premier Ali Sastroamidjojo
Start 30 juli 1953
Demissionair 24 juli 1955
Eind 12 augustus 1955
Voorganger Kabinet-Wilopo
Opvolger Kabinet-Boerhanoeddin Harahap
Staatshoofd Soekarno
Lijst van Indonesische kabinetten
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Het kabinet-Ali Sastroamidjojo I was een Indonesisch kabinet in de jaren 1953-1955. Het was het eerste van twee kabinetten van premier Ali Sastroamidjojo.

Na de val van het kabinet-Wilopo op 3 juni 1953 was het onduidelijk hoe er een nieuw kabinet samengesteld kon worden, vanwege de grote fragmentatie en onenigheid binnen de tijdelijke Volksvertegenwoordigingsraad. Een voorstel om vicepresident Mohammed Hatta aan te wijzen als formateur werd door onder andere de PNI afgewezen als ongrondwettelijk. Er werd daarom verder gezocht naar mogelijkheden voor een 'zakenkabinet' of een kabinet van nationale eenheid. Hiertoe werden op 15 juni Ki Sarmidi Mangunsarkoro van PNI en Mohamad Roem van Masjoemi aangewezen als formateurs.[1] Hun formatie mislukte en ze gaven hun opdracht terug aan president Soekarno op 22 juni.

Formatiepogingen door eerst Moekarto Notowidigdo (PNI) en daarna Boerhanoeddin Harahap (Masjoemi) mislukte vervolgens ook. Omdat de PNI en Masjoemi er niet uit kwamen, stelde Soekarno Wongsonegoro van de PIR aan als nieuwe formateur. Wongsonegoro stelde een concept-kabinetsprogramma samen in overleg met andere partijen, en slaagde daar uiteindelijk een coalitie bij samen te stellen. Opvallende afwezige in de coalitie was de Masjoemi-partij, die voor het eerst sinds 1947 in de oppositie terechtkwam.[1] De Nahdlatul Ulama (NU), een afsplitsing van Masjoemi, nam wel deel aan het kabinet. Ali Sastroamidjojo van PNI werd premier en Wongsonegoro werd zelf vicepremier, net als Zainul Arifin van NU. Ali Sastroamidjojo was tijdens de gehele formatie en bij de installatie van het kabinet niet aanwezig, omdat hij de Indonesische ambassadeur in de Verenigde Staten was. Het kabinet werd op 30 juli geïnstalleerd; de officiële installatie van de premier volgde op 12 augustus.

Kabinetsprogramma

[bewerken | brontekst bewerken]

Het kabinetsprogramma zoals opgesteld door formateur Wongsonegoro en gefinetuned door premier Ali Sastroamidjojo bestond uit de volgende vier punten:[1][2]

  1. Binnenlands beleid
    1. Verbeteren van de veiligheid en van de samenwerking tussen de verschillende overheidsorganen en ordediensten.
    2. Zo snel mogelijk verkiezingen houden voor de Volksvertegenwoordigingsraad en Konstituante.
    3. Verbeteren van de welvaart en van de wetgeving voor ruimtelijke ordening, en het beter beheren van overheidsmiddelen.
    4. Vernieuwen van de decentralisatiepolitiek en het opzetten van autonome regio's, het zorg dragen voor een efficiënte overheid en het tegengaan van corruptie en bureaucratie.
    5. Voltooien van de arbeiderswetgeving.
    6. Versnellen van de opzet van nationale wetgeving, vooral op de gebieden van veiligheid, welvaart, financiën en nationaliteit.
  2. West-Irian: zo snel mogelijke aansluiting van West-Irian bij Indonesië.
  3. Buitenlandse politiek
    1. Buitenlandse politiek op basis van onafhankelijkheid, actief voor de wereldvrede.
    2. Veranderen van de Nederlands-Indonesische Unie naar een gewone betrekking met Nederland.
    3. Het ongedaan maken van onvoordelige afspraken uit de rondetafelconferentie van 1949.
  4. Voorkomen van politieke conflicten: onenigheden binnen het kabinet worden opgelost door de beslissing aan de Volksvertegenwoordigingsraad te laten.

Moeilijkheden en val van het kabinet

[bewerken | brontekst bewerken]

Het kabinet had moeite met het behalen van de gestelde doelen. Op het gebied van veiligheid was er het probleem van de afscheidingsbeweging Darul Islam en meer in het algemeen rebellie in de regio Atjeh. Het verbeteren van de welvaart werd gecompliceerd door hoge inflatie en corruptie.[2] Het grootste succes van de kabinetsperiode was de organisatie van de Bandungconferentie in april 1955. Deze conferentie was een eerste aanzet richting de Beweging van Niet-Gebonden Landen en daarmee was het een grote doorbraak voor Indonesië in de poging om een onafhankelijke derde wereld (los van de machtsblokken van de Koude Oorlog) te bewerkstelligen.[3]

Het grootste probleem van het kabinet, dat uiteindelijk leidde tot de val, werd veroorzaakt door minister van defensie Iwa Koesoemasoemantri van de 'progressieve fractie' (gelieerd aan de Communistische Partij). Minister Iwa stelde legerofficiers aan zonder rekening te houden met de geldende normen of wensen in het leger. Dit probleem kwam tot een uitbarsting in juni 1955 toen het kabinet Bambang Utoyo, een militair van lage rang en met algemeen bekende sympathieën voor de PNI, tot stafchef van de landmacht aanwees. De benoemingsceremonie van Bambang Utoyo werd door bijna alle legerofficieren en het militaire orkest geboycot. Minister Iwa nam ontslag, maar dit kon het kabinet niet meer redden nadat de partij Nahdlatul Ulama haar steun introk.[4]

Volgens de toenmalige Amerikaanse ambassadeur in Indonesië, Hugh Smith Cumming Jr., ging de onvrede verder dan alleen de gebeurtenissen bij de landmacht. Ook het economische beleid en de verschuiving richting het communisme van onder andere president Soekarno en premier Ali werden in toenemende mate afgewezen door Nahdlatul Ulama en delen van de bevolking.[4] Het kabinet diende op 24 juli 1955 ontslag in.

Samenstelling

[bewerken | brontekst bewerken]
Nr. Ministerspost Minister Partij
1 Minister-president Ali Sastroamidjojo PNI
Vicepremiers Wongsonegoro PIR
Zainul Arifin NU
2 Buitenlandse Zaken Soenarjo PNI
3 Binnenlandse Zaken Hazairin
(tot 23 oktober 1954)
PIR
Zainul Arifin
(23 oktober tot 19 november 1954)
NU
Soenarjo
(vanaf 19 november 1954)
PNI
4 Economische Zaken Iskak Tjokroadisurjo
(tot 8 november 1954)
PNI
Roosseno Soerjohadikoesoemo
(vanaf 8 november 1954)
PIR
5 Financiën Ong Eng Die PNI
6 Defensie Iwa Koesoemasoemantri
7 Justitie Djody Gondokusumo PRN
8 Informatie Ferdinand Lumbantobing S.K.I.
9 Transport Abikoesno Tjokrosoejoso
(tot 14 september 1953)
PSII
Roosseno Soerjohadikoesoemo
(29 september 1953 tot 23 oktober 1954)
PIR
Ali Sastroamidjojo
(23 oktober tot 19 november 1954)
PNI
Adnan Kapau Gani
(vanaf 19 november 1954)
10 Openbare Werken en Energie Roosseno Soerjohadikoesoemo
(tot 12 oktober 1953)
PIR
Bob Hasan
(vanaf 12 oktober 1953)
11 Onderwijs en Cultuur Mohammad Yamin
(tot 14 juni 1951)
12 Arbeid Sutan Muchtar Abidin PB
13 Landbouw Sadjarwo BTI
14 Godsdienst Masjkur NU
15 Gezondheid Ferdinand Lumbantobing
(ad-interim 1 augustus tot 12 oktober 1953)
S.K.I.
Lie Kiat Teng
(vanaf 12 oktober 1953)
PSI
16 Sociale Zaken Soeroso
(vanaf 19 mei 1953)
Parindra
17 Nationale Welvaart Sudibjo
(tot 14 september 1953)
Parindra
Wongsonegoro
(29 september 1953 tot 23 oktober 1954)
PIR
Zainul Arifin
(vanaf 23 oktober 1954)
NU
18 Grondzaken Mohammad Hanafiah
(tot 19 november 1954)
NU
I Gusti Gde Rake
(vanaf 19 november 1954)
PRN