Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel6c
HOOFDSTUK VI. REVOLUTIETIJD, DEEL III
- 1789-1890
.
Hoofdstuk 6 bestaat uit drie delen. Het eerste deel focuste op de Franse Revolutie, deel 2 op de Belgische Revolutie, 1815-1830 en dit op de industriële.
.
DEEL III. INDUSTRIËLE REVOLUTIE: 1763-1890
De ervaring uit de periode van 1848 tot 1864 toont zonder twijfel dat coöperatieve arbeid, hoe excellent en nuttig ook, nooit de groei of de monopolies van het kapitaal kan stoppen, als ze zich beperkt tot een kleine kring van occasionele ondernemingen van private arbeiders.
.
Charles Dickens, Friedrich Engels en Alexis de Tocqueville zien Manchester als oermoeder: het is een industriële machinerie die de beschaving omzet in barbarij. Manchester en zijn soortgenoten schokken: viezigheid, gruwelesthetica, kabaal, sociale wantoestanden, stank... het lijstje is eindeloos. Niets doet de tijdgenoot nog denken aan de eeuwenoude stabiele stadstructuur. De Belgische industriële revolutie bij het begin van de negentiende eeuw volgt kort na de Engelse en is de eerste op het vasteland. Ze doet de eeuwenoude ambachten en de van recentere datum opgerichte manufacturen verdwijnen. De take off markeert de industrialisatie in Engeland vanaf 1763. In deze eerste fase (die in Engeland tot 1790 duurt) veranderen fabrieken pre-industriële-dorpen in kleine steden. Schoorstenen kenmerken de nieuwe economie en gaan het middeleeuwse stadsbeeld domineren zoals in Sheffield, Manchester en Gent. Op andere locaties duiken steden als uit het niets op zoals Le Grand-Hornu en Bois du Luc. Dit soort industriesteden zijn vrijwel uitsluitend te bekijken vanuit het perspectief van de fabriek, waar de ondernemer naast zijn fabriek woont - patriarchaal ondernemerschap heet dit - en instaat voor aanvaardbare werkplekken en nooit eerder geziene arbeiderswoningen. De mijnsite van Bois du Luc die sinds het einde van de zeventiende eeuw steenkool uit de ondergrond haalt, plaatst haar eerste stoommachine in 1779. Omstreeks de eeuwwisseling is het Samber- en Maasbekken de meest geïndustrialiseerde regio in Europa en start Lieven Bauwens in Gent met zijn door stoom aangedreven Spinning Jenny. In korte tijd krijgt de stad de bijnaam ‘het Manchester van het continent’ en dat is niet optimistisch bedoeld. Vanaf 1803 schakelt Engeland over op massaproductie en richten particuliere kapitaalbezitters zich op de anonieme wereldmarkt. In datzelfde jaar bezoekt Napoleon Bonaparte Lieven Bauwens’ katoenfabriek in het Kartuizerklooster bij het Fratersplein. Zo kenmerkt de negentiende eeuw zich als uitloper van de Verlichting: de overtuiging dat de samenleving maakbaar is, domineert. Techniek, wetenschappelijke vorderingen en onderzoek illustreren dat vooruitgangsgeloof, al blijven de verworvenheden voorbehouden voor een welstellende klasse. Naast de burgerij ontwikkelt zich het proletariaat als nieuwe klasse.
.
VOORBEREIDENDE FASE: 1763-1800
[bewerken | brontekst bewerken].
Walt Whitman Rostow (1916-2003), een econoom aan het Massachusetts Institute of Technology faseert de geschiedenis in vijf stadia: (1) de traditionele maatschappij, (2) de voorbereidende fase, (3) de take off, (4) de ontplooiing tot maturiteit en (5) de fase van de massaconsumptie. Rostow, een raadgever van president Kennedy, gebruikt het jargon van de maanrace voor de economische, politieke en sociale geschiedenis waarbij de 'take off' de doorbraak of de lancering van de industriële revolutie aanduidt. De take off verschilt van land tot land: Groot-Brittanië: 1763-1803, België: 1801-1830, Frankrijk: 1830-1860, Verenigde Staten: 1845-1860, Duitsland (in de literatuur omschreven als het land dat te laat kwam): 1850-1875, Nederland: 1860-1890, Japan: 1875-1900, Rusland: 1890-1914.[2] De fasentheorie ontwikkelt hij tijdens de Koude Oorlog in zijn The Stages of Economic Growth: A Non-Communist Manifesto (1960). De subtitel suggereert dat de 'eerste wereld', Europa en de VS deze ontwikkeling in de derdewereldlanden diplomatiek of militair kunnen stimuleren. Na de "take-off" komt de welvaart ook daar als vanzelf. Zijn werk wijkt af van de centrum-periferie modellen zoals de wereld-systeemtheorie van Wallerstein. In 1763 of 1764 repareert en verbetert James Watt een Newcomen-stoommachine. In 1769 komt het patent en in 1774 begint hij samen met de ondernemer Matthew Boulton een bedrijf in Soho (bij Birmingham) dat stoommachines produceert. Het voordeel van stoommachines ten aanzien van water- en windmolens is, dat hun energie (uitgedrukt in paardenkracht!) overal en om het even wanneer te produceren is. Als Lieven Bauwens (1769–1822) uit de Gentse Waaistraat, waar zijn ouders een leerlooierij leiden, gaat op zijn zeventiende naar Groot-Brittannië om zich te bekwamen in het moderne leerlooien. Na zijn terugkeer in 1789 is de kwaliteit van zijn product zo hoog dat hij concurreert met de Engelsen en mag leveren aan het Franse leger. Omdat Groot-Brittannië de katoenmarkt monopoliseert met de spinmachine, de Mule Jenny (uit 1779) neemt hij het risico, om aan de vooravond van de negentiende eeuw tijdens 32 reizen allerlei machineonderdelen en gekwalificeerd personeel het continent in te smokkelen. Daarna bouwt hij in het Gentse Kartuizerklooster de machines. Naast het machineatelier komt een katoenspinnerij. Daar schakelt hij gevangenen, daklozen, werklozen en bedelaars als goedkope arbeidskracht in. Als burgemeester laat hij hen oppakken om in het 'correctiehuis' in de Rasphuisstraat voor hem te werken. De stad groeit uit tot een tweede Manchester. In 1805 koopt Bauwens de Norbertijnerabdij van Drongen waar hij het Gentse scenario herhaalt. Napoleon, een jaargenoot uit 1769 sleept Bauwens mee in zijn val. Bauwens gaat failliet in eind 1814, zeven maanden voor Waterloo. Napoleon overlijdt in 1821, Bauwens in 1822, respectievelijk 51 en 52 jaar.
.
DE EERSTE FASE: 1800-1848
[bewerken | brontekst bewerken].
- Dure machines, goedkope werkplekken
De industrialisatie wordt mee mogelijk dankzij de goedkope werkplekken waar de industriëlen beroep op doen: de leegstaande klerikale infrastructuur. Kerken en kloosters staan sinds de Franse Revolutie leeg. De geestelijkheid is er in het beste geval verdreven. Doorgaans draaide het uit op verkrachting en plundering, moord en doodslag. Vanwege die religieuze intolerantie schenkt de kerk aanvankelijk weinig aandacht aan de slachtoffers van de industrialisatie, ze heeft het al moeilijk genoeg om aan zichzelf te denken. De priesters en kloosterlingen zijn gedecimeerd en zijn tot 1801 voorwerp van strenge vervolgingen. Deze getuigenis illustreert hoe moeilijk de geestelijkheid het heeft na de Franse Revolutie. In de jaren 1860 zoekt een oude zuster Elisabeth, die niet meer voor zichzelf kan zorgen onderdak bij de zusters Verrue in Kortrijk. In haar jonge jaren maakte ze de Franse furie mee en op haar oude dag vertelt ze er geregeld over. Het verhaal fascineerde zuster Barbara in die mate dat ze het in haar dagboek noteerde. Het verhaal gaat over de beloken of de geheime tijd van 1796 tot 1801 waarin de geestelijken onderduiken, omdat de Franse bezetter eist dat ze trouw zweren aan de Republiek. Geestelijken die weigerden vreesden voor hun leven. Zuster Elisabeth, geboren in Moorsele op 18 maart 1772, trad op haar eenentwintigste in het Kortrijkse klooster van Sion. Dat was op 26 mei 1793, en onder Frans bestuur profeste ze op 5 juli 1796. In datzelfde jaar verdrijven de republikeinen de kloosterzusters van Sion. Eerst leiden ze een novice naar de kapel en laten haar voor het tabernakel knielen. Onder het scanderen van de leuze ‘vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid’ klieven ze haar hoofd. Daarna rooft de bende alle goederen zoals in alle kloosters en sluiten ze het. ‘De verdreven zusters doolden alhier en aldaar, stierven de een na de nadere en zuster Elisabeth bleef gansch alleen van hare gemeente over.’[3]
.
Als het ergste na de eeuwwisseling achter de rug is, wijzigt de kerk haar houding ten aanzien van het pauperisme niet. Het is alsof de industrialisatie aan de kerk voorbij gaat. In 1806 verwoordt de bisschop van het zich industrialiserende Gent, monseigneur Fallot de Beaumont het als volgt: ‘De goederen van de aarde zijn ongelijk verdeeld, sommigen leven in armoede, anderen in weelde, zo heeft de Voorzienigheid het gewild en het is een van de tastbaarste bewijzen van de Goedheid en de Wijsheid Gods; het is de sterkste band van de maatschappij.’[4] Die infrastructuur is bovendien permanent te gebruiken nu de gasverlichting het werken in twee of drie ploegen mogelijk maakt. Londen heeft gas in 1812, Parijs in 1815 en Gent voor 1830.
.
- Wachten op de trein
In deze vroeg industriële fase is er geen sprake van pendelarbeid: de eerste treinen rijden in België vanaf 1835. Ofwel vestigen fabrieken zich dicht bij een steenkoolmijn en wordt er bij die fabriek een compleet nieuw stadje uit de grond gestampt zoals Le Grand-Hornu in 1810 of in Bois-du-Luc in 1838. Ofwel vestigen fabrieken vestigen zich in de oude, middeleeuwse stad: kapitalisten bouwen vervallen kloosters en nutteloze burchten zoals het Gentse Gravensteen om tot primitieve fabrieken. Die trekken landjongens en –meisjes aan die een onderkomen zoeken in die stad. Immers, ook op het platteland is er een ongezien crisis: tussen 1840 en 1850 is in Oost-Vlaanderen één op vier behoeftig, in West-Vlaanderen leeft in deze periode 1 op 2 van de openbare onderstand.
Velen trekken naar de stad waar hun huisvesting (het sanitaire of hygiënische probleem) en hun disciplinering (ordehandhaving en het leven volgens de regelmaat van de klok) twee problemen zijn waarmee de vroeg industriële stad zich geconfronteerd ziet. Neem nu Londen. De bevolking verdubbelt er in de halve eeuw tussen 1800 en 1850. De woonruimte doet dat niet. Terwijl de rijken verhuizen naar de zich ontwikkelende buitenwijken aan de stadsrand slopen projectontwikkelaars de armoedige woningen die plaats maken voor handelspanden en spoorlijnen. Deze openbare werken worden steevast "verbeteringen" genoemd, maar ze leveren weinig verbeteringen op, behalve voor de investeerder. Armen en arbeidersklasse verhuizen naar de wijken rond de Londense historische City zoals Whitechapel, Clerkenwell en Holborn in West End die geleidelijk aan ook overbevolkt, vuil en duur worden. Het proces zorgde voor meer 'vuile steegjes, groezelige hoven en smerige holen' in plaats van ze te vernietigen.
.
Als de oude herenhuizen de overbevolking niet meer dragen, geeft de Vlaamse stad zich over aan de bouw van gangetjes, forten of beluiken. Op basis van de volkstelling van 1829 - een jaar voor de Belgische opstand - en andere schattingen telt Brussel in het revolutiejaar 100.000 tot 110.000 inwoners. Dat zijn er zo'n 20.000 tot 35.000 of 20% tot 35% meer dan ten tijde van de slag bij Waterloo.[5] In ongeveer dezelfde tijdspanne verzesvoudigt het jenevergebruik, het huizenaantal daarentegen stijgt echter nauwelijks. In de armere wijken is de bevolkingsdichtheid dermate hoog dat er gemiddeld elf mensen onder één dak leven zonder dat ze elkaar kennen. De Anderlechtsestraat worstelt met de grootste miserie van de stad, het komt de stadsontwikkeling niet ten goede. Als de revolutie van 1830 uitbreekt heeft de burgerij het over 'het canaille'. Gent telt op dat moment 16.000 arbeiders en, net zoals in Brussel, bij de revolutie van 1848 omschrijft men hun wijken als ‘stadskankers’. Intussen houden de patroons de lonen onder het bestaansminimum omdat de kleine man op de liefdadigheid beroep kan doen. Zelforganisatie van het proletariaat wordt niet toegestaan. Heren van stand beheren de bijstandskas en kunnen zo hun invloed laten gelden op wie niet beantwoordt aan de normen van de patroon. Dit wordt omgezet in wetten en besluiten. Een besluit van de stad Gent: “iedere vereniging van werklieden of gezellen van een zelfde bedrijf welke zich zouden veroorloven onder voorwendselen een beurs te vormen om in de behoeften der zieke werklieden te voorzien, of om ze te voorkomen, zal volgens de politiereglementen vervolgd worden.”
.
- Beluikspeculatie
In Brussel spreken de Franstaligen over ‘impasses’ of een 'quartier', de Antwerpenaars hebben het over ‘gangen’ en in Brugge en Mechelen spreekt men van ‘fortjes’. In Kortrijk is de term ‘beluik’ gangbaar. Het maakt niet uit, elke term is een eufemisme voor de systematische bouw van bakstenen krotten-, getto- en sloppenwijken zonder elementair comfort. Stedelijke binnenplaatsen en –tuinen, braakliggende terreinen, eigendommen van de oude stedelijke elite, raken snel volgebouwd tot sombere doolhoven, labyrintische gangen waarbij het uitkijken is voor plassen en modderpoelen, waar ondervoede kinderen met holle ogen de voorbijganger aankijken, met houten planken afgesloten van de betere stadsdelen. De crisis op het platteland, het aanzuigeffect van de stad en zijn fabrieken en het gebrekkige spoorwegennet leidt in de jaren veertig tot een massale plattelandsuittocht die de proportie aanneemt van een volksverhuizing. De ontredderde en ongeschoolde mensenmassa zwerft weg van het platteland om te ontsnappen aan de hongerdood. Aanvankelijk zoeken ze kleinere steden met een landelijk karakter (Roeselare, Torhout, Izegem, Lichtervelde…). Als daar de nood ook toeslaat, verhuizen ze naar industriecentra zoals Gent, Aalst, Antwerpen, Brussel. De sociale omstandigheden in de Brusselse volksbuurten, voornamelijk in de lager gelegen stadsdelen, in een doolhof van stegen en straatjes wonen wasvrouwen, venters, kantwerksters, dagloners en arbeiders met een altijd boven hun hoofd hangende werkloosheid. De volkstelling van 1829 leert dat er op dat moment 100.000 mensen in Brussel wonen, een stijging van 20.000 mensen in nauwelijks twaalf jaar tijd. Hygiëne is een onbekend begrip in de Anderlechtsestraat. De genoemde steden kunnen de massa slechts ten dele huisvesten en doet welgestelden lucratief speculeren in beluiken. De foto’s zijn zeldzaam maar alle foto’s tonen de wanhoop. In de beluiken leunen kleine huizen tegen elkaar aan, er is een gebrek aan sanitair en ondergrondse riolen zijn afwezig. Boven het open riool, een lage goot in het midden van de weeg, meer is het niet, hangt steevast kledij te drogen, ernaast staat een wastobbe. Doorgaans komen alle bewoners de fotograaf aanstaren, voor zijn stukje toptechnologie dat hen zal vereeuwigen. Hun foto zullen ze wellicht nooit hebben gezien. Van het beluikexterieur zijn foto’s een zeldzaamheid, foto's van het interieur zijn gewoonweg rariteiten. Dat hoeft nauwelijks te verwonderen. De negentiende eeuw legt meer nadruk op privacy dan om het even welke eeuw tot dan toe. Soms beschrijven tijdgenoten of historici dergelijke interieurs, daar moeten we het dan mee doen, zoals met deze getuigenis uit Kortrijk.
.
- Veertien kubiek
In 1850 berekent de Antwerpse stadsarchitect Bourla hoeveel plaats een mens (lees: het gepeupel) nodig heeft: veertien kubiek, dat is een ruimte van twee meter hoog, met een grondoppervlak van twee op 3,5. Een caravan is groter. Karel van Isacker: ‘binnen zitten de mensen opgepakt in de verwaarlozing van de spullenrommel, elk beschikkend over twee of drie kubiek.’ In 1866 woont twintig procent van de Brusselaars in dit soort dodelijke opeenhopingen. Brussel telt dan bijna 400 gangen volgepropt met koterijen met zicht op een koertje. Daarna neemt hun aantal geleidelijk aan af. Een stad als Kortrijk telt aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zeshonderd beluikwoningen.
.
- De vrek
Voor de ‘vrekkige’ middenklasse is het beluik een uitstekende belegging, voor de landverhuizers is het een magneet die hen handen vol geld kost. Terreinen die voorheen niet renderen, brengen nu geld in de lade van een klasse die stilaan de betere wijken opzoekt of de vervuilde stad definitief verlaat. In Engeland bouwen kapitalisten de industriesteden vol. Beluiken reiken tot zeven verdiepingen hoog: zonlicht is er een schaars goed en de hygiëne onbestaande. Hygiëne, zo schrijft Johan Op de Beeck was 'een luxe die men niet kon betalen, maar meestal niet eens kende.'[6] En mochten de toenmalige architecten het hebben gekund: ze bouwden nog hoger. Maar hun constructies lieten dat gewoonweg niet toe. De Belgische wet van 1 februari 1844 leerde van de Engelse toestanden dat de hoogbouw onwenselijk is. Die wet bepaalde dat beluiken er enkel met overheidstoestemming komen (dat bleek een farce) en onder politiecontrole staan (en die bleek nutteloos). De doorgaans kleinburgerlijke beluikeigenaars zijn vergelijkbaar met de huidige huisjesmelkers. De tegenwoordige getuigenissen van Hans Van de Kendelaere zijn vergelijkbaar met die van Rina Lis indertijd.
.
Eén enkel pissijn, zoals dat steeds het geval is geweest, volstaat ruimschoots voor de behoeften van dertien gezinnen. De ervaring heeft mij geleerd dat met de pissijnen ook het aantal ongezonde en vieze plaatsen toeneemt en die dient men in het belang van de openbare gezondheid zoveel mogelijk te vermijden.
— De eigenares van een beluik in de 3de wijk met 13 woningen en 80 huurders, Wildiers D.H. Lawrence]]
Na de revolutie van 1848 breekt een tweede fase in de Industriële Revolutie aan. De tol die de steden betalen voor hun verkrotting is groot (epidemische ziektes, kleine criminaliteit, pauperisme) en komen de industrialisatie niet altijd ten goede. De verkrotting lijkt enkel op te lossen met drastische ingrepen: het saneren van de beluiken is vaak zinloos en de oude volkswijken zijn de projectontwikkelaars vaak een doorn in het oog. In Parijs zet baron Haussmann de trend in. Infrastructuurwerken maken een einde aan het amalgaam van steegjes en koertjes, huizen en woonblokken die er al van hun eerste dag bouwvallig bij stonden. In de plaats komt een assenstelsel van boulevards die uitmonden op de Arc de Triomphe. Die boulevards zijn het toonbeeld van efficiëntie: rechte, brede lanen met een voetpad en een bomenrij (ecologische functie), goed te overschouwen, te bewaken en in te sluiten door de politiediensten (militaire functie), doeltreffend in hun transport (economische functie). Onder de boulevard: een scheiding tussen afvalwater en proper water. Fonteinen en marktpompen zijn passé: een rioleringssysteem doet denken aan de cloaca maxima uit Rome en de waterleiding brengt water tot in de huizen. Niet via een aquaduct, maar via een ondergronds pompsysteem. Niet alleen het keukenpersoneel profiteert van deze vinding, het doet ook een nieuwe ruimte ontstaan die voorheen ondenkbaar was: de badkamer mét WC! Het ‘water closet’ is zo revolutionair dat appartementen blijven leegstaan: mensen begrijpen het niet dat men zijn gevoeg in huis doet. Dat doe je op de koer, op het gemak of in het kotje. Niet in huis: onhygiënisch. De mentaliteit is er niet rijp voor. En toch zullen andere steden volgen. Brussel bijvoorbeeld. Waar de volkswijk de Marolle is, bouwt Poelaert het Justitiepaleis, een grotesk toonbeeld van een klassenjustitie. De volksmensen die hier eeuwenlang woonden kunnen ophoepelen en vinden beneden de heuvel een nieuwe stek, rond het Vossenplein. Waar nu het centraal station is, was er ooit een gelijkaardige volkswijk. Alleen een metalen sculptuur brengt die nu nog in herinnering. Het spoor bracht verlossing in de stadskankers: de pendelarbeid bracht het proletariaat ’s avonds terug naar het dorp waar het thuishoorde: onder de hoede van de geestelijkheid.
.
Verder uitschrijven: Stadsparken markten: eiermarkt (Brugge), melkmarkt (Antwerpen), De stad ontwikkelt zich als een machine: De passage, het grootwarenhuis, de bazar, de talloze cafés, de hoerenbuurt Robert Owen (1771-1858), sticht coöperaties, dorpen met gemeenschapsbezit als kern. Charles Fourier (1772-1837), ijvert voor Phalanstères, communes. Louis Blanc (1811-1882), ijvert voor ateliers sociaux Joseph Proudon (1809-1865), coöperatieven. Marx schrijft dat de periode 1848-1864 aantoont dat coöperatieven de ellende van de massa niet kunnen verlichten noch het monopolie van het kapitaal kunnen stoppen. Daarvoor is de kring van coöperatieven te klein. Daarom juichen dat edelieden, filantropen en economisten de coöperatie toe. Zolang die geen nationale noch politieke dimensie heeft, zijn de initiatieven gedoemd tot mislukking. Alleen politieke macht kan de arbeidersklasse vooruit helpen. In 1887 herhaalt de socialist Louis Bertrand deze gedachte, twee jaar nadat hij aan de doopfont stond van de BWP op de Brusselse grote markt, in café De Zwaan, waar Marx zijn laatste Belgische oudejaar in 1847 had gevierd. Zie verder: LUDO DE WITTE, Als de laatste boom... p. 158.
- Marechaussee, onder Willem I (reeds opgericht in 1544 door de Franse koning richt een korps op voor ordehandhaving: de Marechaussée. Deze ruitereenheid bewaakt de veiligheid van de wegen en houdt in de gaten wie de weg gebruikt.
.
.
.
Tweede helft jaren dertig
[bewerken | brontekst bewerken]1836
[bewerken | brontekst bewerken].
- Voltooiing Ark de Triomphe, begonnen in 1806.
.
- In Engeland start de tweede enclosure-golf.
.
- Samuel Colt verkrijgt het patent op de revolver en bouwt een fabriek in New Jersey, een snelgroeiend industriegebied.
.
- Op het Salon van Brussel krijgt het schilderij De Slag der Gulden Sporen van Nicaise De Keyser veel aandacht. De Keyzer toont hoe de Franse aanvoerder, Robert II van Artesië zich overwonnen toont nadat hij uit het zadel is gelicht door Willem van Saeftinghe (rechts met goedendag). Het doek inspireerde Hendrik Conscience bij het schrijven van De leeuw van Vlaanderen.
.
- De eerste gemeentewet in België verplicht de lokale besturen om de straten een vaste naam te geven.
.
- Om tot een universele tijd voor de Belgische spoorwegen te komen, legt Adolphe Quetelet, de directeur van de sterrenwacht meridiaanlijnen aan met zijn zogenaamde bol van Quetelet. Die bol is in Brugge te zien sinds 1837. De lijn bepaalt dagelijks de lokale middelbare zonnetijd op de ware middag, als de zon op haar hoogste punt is. Zo worden de stationsklokken geijkt. In Brussel is de lijn in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele te zien, in Antwerpen kent de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal drie oculi. Verder zijn ze in Aalst (Sint-Martinuskerk), Dendermonde (Onze-Lieve-Vrouwekerk), Brugge (Grote Markt), Lier (Grote Markt), in Gent (universiteitsaula), Zutendaal (kerk van Wiemesmeer), Genk (Zonnewijzerpark) en Hasselt (kruidentuin van de Abdij van Herkenrode). Het project achterhaalde zichzelf. Van de veertig lijnen zijn er tien uitgevoerd.
.
.
- Jenny, de eerste orang-oetan arriveert in de Londense zoo. Enkele maanden later zal Charles Darwin haar bestuderen in de hoop verwantschap te ontdekken. De London Zoo is de oudste wetenschappelijke dierentuin ter wereld, en dateert uit 1828 en ging open voor het publiek in 1847.
.
- Eerste spoorweg in Frankrijk tussen Parijs en Saint-Germain.
.
- Kroning koningin Victoria.
.
.
- Hendrik Conscience publiceert De Leeuw van Vlaanderen.
.
- ♣ Rond de Saint-Emmanuelmijn krijgt het dorp Bois-du-Luc vorm. De site bleef intact met terrils, spoorweg, ateliers, burelen, het directeurskasteel, de ingenieursvilla's en 166 mijnwerkerswoningen, een café en de Sint-Barbarakerk (Barbara is de patrones van veel veiligheidsberoepen en de mijnwerkers)...
.
- ♣ Eerste volkstuin in het Nederlandse Franeker.
.
- De ijsgang doet de Donau buiten haar oevers treden en zet Boedapest onder water: 153 mensen verdrinken, 60.000 burgers zijn dakloos.
.
- ♣ Artis is de oudste dierentuin van Nederland en ligt in de Amsterdamse Plantagebuurt. De tuin is opgericht door het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra en stimuleert natuurzorg. De dieren- en plantentuin verzamelt wetenschappelijke en museale collecties. Het motto van Artis laat zich lezen als 'de natuur is de leermeesteres van de kunsten en de wetenschappen'. Artis verwijst daarbij naar de zeven vrije kunsten van de antieken: astronomie, muziek, geometrie, aritmetica, retorica, dialectica en grammatica.[9]
.
1839
[bewerken | brontekst bewerken].
- Édouard Ducpétiaux, inspecteur-generaal van het Gevangeniswezen en de Weldadigheid richt een strafinrichting voor jonge gedetineerden in, in Saint-Hubert.
.
- Van Hans Christian Andersen verschijnt 'De tuin van het paradijs'.
.
- Charles Dickens publiceert 'De avonturen van Oliver Twist' over de ellende in het industriële Londen. Het verscheen in afzonderlijke delen, van februari 1837 tot april 1839.
'Een smeriger en ellendiger oord had hij nog nooit gezien. Het was een heel smalle en mod- derige straat, en de lucht was doortrokken van kwalijke geuren. er waren heel wat winkeltjes, maar al wat ze in voorraad leken te hebben, wa- ren hopen kinderen, die zelfs op dat uur van de avond de deuren in en uit krioelden of binnens- huis krijsten. De enige zaken die leken te gedijen in die poel van verderf, waren de kroegen waarin Ieren van het laagste allooi uit alle macht herrie zaten te maken. Aan de overdekte stegen en bin- nenplaatsen die zich hier en daar van de hoofd- straat afsplitsten, lagen kluitjes huizen waar dronken mannen en vrouwen zich letterlijk in het vuil wentelden.' Uit: De avonturen van Oliver Twist.
.
.
- Kijken
-
Openingsrit van de Liverpool and Manchester Railway
-
De jonge Darwin.
-
Darwins schets van een evolutionaire boom, 1837.
-
Charles Dickens
-
Oliver Twist
-
Adolphe Quetelet (1796–1874) is astronoom, wiskundige, statisticus en socioloog en pas als pionier de statistiek toe op de sociale wetenschappen.
-
Bodie, spookstad
-
Shotgun hospitality, Frederic Remington
.
.
Jaren veertig in de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
Een spook waart door Europa - het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radicalen en Duitse politiemannen.
.
1840
[bewerken | brontekst bewerken].
- De eerste postzegels. Met dank aan Rowland Hill.
.
- Begin van een tienjarige economische crisis: de linnenindustrie en de huisnijverheid kwijnen weg.
Adel & Geestelijkheid | Handelaars & Boeren | Fabrieksarbeiders | |
---|---|---|---|
Leeds | 45 jaar | 27 jaar | 19 jaar |
Manchester | 38 jaar | 20 jaar | 17 jaar |
Liverpool | 35 jaar | 22 jaar | 15 jaar |
Platteland | 51 jaar | 45 jaar | 35 jaar |
.
- Frankrijk en Nederland produceren vensterruiten met een grote oppervlakte met glaswalsen. IJzeren kozijnen fixeren ze beter dan de houten. De etalage en wat Marx het 'warenfetisjisme' noemt, zijn niet ver weg meer. De socioloog Richard Sennett: 'In het theater der dingen dolf de nuchtere berekening het onderspit'.
1841
[bewerken | brontekst bewerken].
- België verbiedt het duel.
.
- Ida Fourier opent de psychiatrische instelling Sancta Maria in Sint-Truiden.
.
- De Nederlandse krankzinnigenwet regelt de voorwaarden voor opname en ontslag in inrichtingen die dolhuizen vervangen.
.
- Eerste dagexcursie van Thomas Cook. Een treinreis van twintig kilometer brengt 485 toeristen van Leicester naar Loughborough voor een anti-alcoholbijeenkomst.
.
- Op 15 april behaalt Karl Marx zijn doctorsgraad. Hij is een jonge twintiger en stelt zijn huwelijk uit tot hij een betrekking vindt die hem een loon oplevert. Op sponsoring van zijn vader hoeft hij niet te rekenen, die is overleden. Zijn moeder zegt zijn toelage op. In juli logeert Marx bij Bruno Bauer in Bonn. Het duo beleeft er een zomer als geen ander: ze choqueren de bourgeoisie, ze worden dronken in de kerk, ze galopperen op ezels door de straten en schrijven subversieve teksten.
.
- De Belg Adolphe Quetelet sticht het eerste openbare statistische bureau ter wereld: de Centrale Commissie voor de Statistiek.
.
- ♣ Tuinbouwer en schrijver Andrew Jackson Downing publiceert de eerste editie van "A Treatise on the Theory and Practice of Landscape Gardening Adapted to North America". In het boek introduceert hij de 'Amerikaanse Droom' als 'gehechtheid aan een bepaalde plek en een verlangen om die plek aantrekkelijk te maken - een gevoel dat min of meer sterk verankerd lijkt in de geest van alle mensen.'
.
- ♣ Opening van het Pennsylvania Hospital for the Insane. Dr. Thomas S. Kirkbride (1809-1883) stelt dat dergelijke instellingen een tuin en een boerderij nodig hebben van 100 hectare die de patiënten rust bieden. Amerikaanse tuinarchitecten vinden inspiratie bij de Engelse landschapstuin en de Hudson River School - een Amerikaanse kunststroming - om vergezichten te creëren.[10] Tuinieren maakt deel uit van het genezingsproces. Kirkbride schrijft: 'De boerderij en de tuin zijn geweldige middelen om activiteiten te doen met zieken in bepaalde perioden van hun genezingsproces. Niet in alle fasen kan de patiënt werken. Voor degenen die gewend zijn aan dergelijke bezigheden draagt regelmatige, niet te belastende arbeid in het open veld of in de tuin, in bepaalde stadia van hun ziekte, het meest bij aan hun comfort en bevordert het herstel.' In het midden van de negentiende eeuw toont een opvolgstudie in Massachusetts dat de aanpak werkt. Bijna de helft van de ontslagen patiënten blijft stabiel.
.
1842
[bewerken | brontekst bewerken].
- Waterleiding in New York zorgt voor drink- en bluswater.
.
- 'Ik vertrek straks naar Keulen' schrijft Karl Marx in maart. Hij vindt de nabijheid van zijn professoren 'onverdraaglijk' in Bonn. 'Wie zou zich verplicht willen zien om voortdurend met geestelijke stinkdieren te converseren, met mensen die alleen studeren met als doel de wereld in alle hoeken met nieuwe planken dichtgespijkerd et vinden!'
.
1843
[bewerken | brontekst bewerken]De spoorwegen rekenen af met de ruimte, en daarmee rest ons enkel nog de tijd. [...] Denkt u zich eens in wat het betekent wanneer de spoorlijnen naar België en Duitsland worden doorgetrokken en met de rails aldaar worden verbonden! [...] Ik kan de Duitse lindebomen al ruiken; de golven van de Noordzee klotsen bij mij voor de deur.
— Heinrich Heine in 1843
.
- De Thames Tunnel in Londen is 's werelds eerste onderwatertunnel.
.
- Antwerpen onthult na veel heen en weergetrek en enige mislukkingen het standbeeld van Rubens op de Groenplaats. De Zoo van Antwerpen, één van de oudste ter wereld opent zijn deuren voor het publiek (de Londen Zoo is dan nog niet open voor het publiek) en kondigt het Belgische kolonialisme aan. De plannen lagen al enkele jaren op tafel nu Antwerpen een treinstation heeft.
.
- Europa raakt in de ban van de 'Lisztomanie'. Heine bedacht de term.[11]
.
- De spoorlijn Antwerpen (België) - Keulen (Pruisen) is wellicht de eerste internationale treinverbinding in Europa/ter wereld.
.
- Het verdrag van Maastricht legt de grens tussen Nederland en België vast.
.
- In hun verslag voor de enquêtecommissie beschrijven de artsen Mareska en Heyman de Gentse beluiken. Ze ontdekken de povere arbeidstoestanden, een verborgen wereld achter burgergevels, ‘een tweede stad in een stad’, één vijfde van de stadsbevolking zit er samengeperst op één driehonderdste van de totale oppervlakte. Edward Anseele zou het Bataviabeluik vergelijken met een Middeleeuwse melaatsenbuurt.
.
.
1844
[bewerken | brontekst bewerken].
- In Tongeren komt onder impuls van Edouard Ducpétiaux, de eerste celgevangenis van België. Een cel is 2,5 meter breed en 2,8 lang en is bedoeld voor één gedetineerde.
.
- ♣ Start van de Zoologischer Garten Berlin.
.
- Liefdadigheidsschool Ragged Union in Londen gesticht.
.
♠ VERDER LEZEN IN NAVOLGING OVER DE LESSEN OVER HET PANOPTICON: AURELIE AUTENNE & MICHELE KREUTZ. Penitentiair erfgoed. De cellengevangenissen van Sint-Gillis en Vorst, in: Erfgoed Brussel, nr. 10, Lente 2014, p. 92-107.
.
1845
[bewerken | brontekst bewerken].
.
- In Vlaanderen jaagt de hongersnood mensen het huis uit. Kinderen en jongeren zoeken hun weg door het land, trekken tot de zee en zorgen voor overlast.
.
- Friedrich Engels publiceert zijn ervaringsverslag Die Lage der arbeitenden Klasse in England na een reis vol antropologische observatie. Hij merkt op dat rijke en arme wijken dicht bij elkaar liggen, iets wat in een volgende fase van de industrialisatie zal veranderen. Voor deze publicatie deden Bonamy, de arts uit Nantes Ange Guépin, Patissier, Petitti, Grunholzer, Villermé, Bettina von Arnim en Heinrich Grunholzer en Kay gelijkaardige vaststellingen. Wilhelm Wolffe heeft het over de perverse nabuurschap van de rijkste en de armste wijken en de gevaarlijke nabijheid van zieken en gezonden. De huurkazernes van drie of vier verdiepingen zijn binnen even vuil als buiten. Voor de krotten betalen ze hoge huren. Zelfs dieven komen er niet. De teksten hebben een magnetisch effect op de bourgeoisie. Hun voyeurisme laat zich leiden door de ruimtelijke en zintuigelijke beschrijvingen zoals in de tiendelige roman van Eugène Sue Les Mystères de Paris uit 1843. Door een kapotgeslagen ruit krijgen ze inkijk in gezinstaferelen met ongedurige en ongeklede baby's, de stank van uitwerpselen, de lompen, kapotte kommen, klamme muren. Een jaar later verschijn van August Brass de Mysterien von Berlin. Deze literatuur - een combinatie van onderzoek, journalistiek en essayisme - zet de sociale kwestie op de agenda las een samenspel van vragen over volksgezondheid, prostitutie, sociale hygiëne, stedelijkheid, besmettingsgevaar, economische concurrentie, de ontkerkelijking, beroepsziekten, verstedelijking, het wegkwijnen van de sociale cohesie, de invloed van de industrialisatie, seksuele moraal, misdaad...[12]
.
.
Angst voor het proletariaat . Op 7 februari 1845 richt een vluchteling met de naam Karl Marx -net uit Frankrijk gebannen- een verzoek aan koning Leopold I van België. Het kleine jonge België, nauwelijks vijftien jaar oud, was een eiland van vorstelijke welwillendheid in een zee van onderdrukkende monarchieën, aldus Mary Gabriel in haar 'Liefde en kapitaal'.[13] . “Sire, Ondergetekende, Charles Marx, doctor in de filosofie, 26 jaar oud, herkomstig van Trier in het koninkrijk Pruisen, wenst zich met zijn vrouw en kind in het grondgebied van Uwe Majesteit te vestigen, en neemt daarom eerbiedig de vrijheid U te smeken hem goedgunstig de toelating te willen verlenen om zijn domicilie in België te vestigen.” Geen politiek Karl Marx schrijf de vorst twee brieven en belooft op zijn erewoord geen politiek werk te publiceren. België met zijn meest liberale grondwet ter wereld ontvangt Marx niet zomaar. De administrateur generaal van de staatsveiligheid, baron Alexis Hody houdt hem nauwlettend in het oog.[14] De autoriteiten in België zijn dankzij de Fransen op de hoogte van deze Pruisische agitator. Van de Parijse politie ontvangt de burgemeester van Brussel een brief: "Mocht u ter kennis komen dat hij zijn woord heeft gebroken en enige handeling onderneemt die schadelijk is voor de Pruisische regering, onze buur en bondgenoot, dan verzoek ik u mij dit onverwijld te melden."[15] Wel politiek De verdachtmaking was terecht. Drie jaar later werkt Marx samen met Friedrich Engels het meest revolutionaire geschrift van de negentiende eeuw af. Het manuscript zal bekend worden als het Communistisch manifest. Bij de publicatie is er in de geboortestreek van Marx geen sprake van industrialisatie. Beiden bestuderen de pijnlijke transformatie van agrarische naar industriële samenleving vanuit een buitenwijk van de Belgische hoofdstad en sturen hun document in januari 1848 naar Londen, de industriële symboolstad bij uitstek. Ze hebben lang nagedacht over hun openingszin. Ze klinkt spannend, en ze ademt de sfeer van Mary Shelley’s Frankenstein.[16] “Een spook waart door Europa – het spook van het communisme.” Engels en Marx verzenden geen roman, maar een handgeschreven manifest. Het pamflet is bedoeld als programma voor een arbeiderspartij en bereikt in het begin van het crisis- en revolutiejaar 1848 een petieterig drukkerijtje in Liverpool Street. Voor de eerste oplage vol zetfouten – net zoals de eerste druk van dit manifest van de angst trouwens - volstaan duizend exemplaren. Het clandestiene document zal zich als revolutionaire geloofsbrief door Europa verspreiden. Het is de teneur van de eeuw. Of om het met Marx' en Engels' slotwoorden van het manifest te zeggen: "Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen. Proletariërs aller landen, verenigt U!"
.
1846
[bewerken | brontekst bewerken].
- Afschaffing Engelse graanwetten.
.
- Het Brussels gemeenteraadslid Edouard Ducpétiaux bestudeert de verbetering en de gezondmaking van de arbeiderswoningen en -wijken naar Londens voorbeeld.
.
- Start bouw de Sint-Hubertusgalerijen.
.
- Adolphe Quetelet, de stichter van het eerste openbare statistische bureau ter wereld (Centrale Commissie voor de Statistiek) organiseert een eerste volkstelling met wetenschappelijke ambitie.
.
- Op 13 juni vertrekken vroeg in de morgen de eerste treinen van Gare Saint-Lazare naar Brussel. Baron James de Rothschild en zijn Chemins de fer du Nord nodigden duizendvijfhonderd mensen uit voor deze plechtige opening van een treinrit die via Rijsel naar Brussel gaat aan een hels tempo van dertig kilometer per uur. Victor Hugo en Alexandre Dumas zijn van de partij. Tegen de middag is het gezelschap in Rijsel en na middernacht reizen ze door naar Kortrijk (14 juni). Daar leunt iedereen tegen elkaar aan om een glimp van het bijzondere gezelschap te zien. De tocht verloopt via Gent en Mechelen en in Brussel wacht Leopold I en zijn echtgenote Louise d'Orléans haar broers, de Franse prinsen op voor een banket in het paleis. Het pas geopende Gare du Nord is verbouwd tot een zwevende balzaal vol kroonluchters boven de rails.
.
1847
[bewerken | brontekst bewerken].
- Hongeronlusten doen denken om de burgerwacht opnieuw in het leven te roepen.
.
- Naast de gevangenis van Tongeren komt een nieuwe rijkswachtkazerne.
.
1848
[bewerken | brontekst bewerken].
Van oudsher beamen zowel marxistische als niet-marxistische historici dat 1848 een overgang vormt, of zelfs een breuk, tussen een primitieve periode, een periode van de 'voorlopers', en een tweede periode waarin het socialisme op een nieuwe basis van start gaat, hoewel het belangrijke elementen uit de eerste periode vasthoudt en omvormt. Wat vanuit dit gezichtspunt als belangrijk verschijnt, is het feit dat socialistische systemen of socialistische ideeën voor 1848 geformuleerd werden, vooral in de vorm van 'utopische' systemen - een kwalificatie die reeds werd gegeven door tijdgenoten en die ook werd gebruikt door Marx en Engels in hun Communistisch Manifest in 1848.
.
- Europa kent een Cholera-epidemie en een hongersnood die blijft duren. In december bezwijkt Emily Brontë (°1818) aan tuberculose. Ze is dertig en is net als haar zussen een succesvol schrijfster. Een jaar eerder schreef ze Woeste hoogten, later op muziek gezet door Kate Bush met Wuthering Heights. Dit crisisjaar leidt overal tot revoluties en treft de armen meer dan de rijken. Over armen wordt minder geschreven dan over rijken. Brontë behoorde tot de laatste categorie. Het begint bij de februarirevolutie in Parijs. Die deint uit over Europa, alleen Engeland en België blijven gespaard. De revolutie draait in het nadeel uit voor de opstandelingen. In Brussel werken Friedrich Engels en Karl Marx hun Communistisch manifest af, het pamflet is net te laat om de revolutie op hun conto te schrijven.
.
- Afschaffing van de dagbladzegel waardoor de krantenprijs halveert. Kranten waren tot nu toe enkel betaalbaar door de elite.
.
- In Gent, ten noorden van het Sint-Pietersplein, tussen de straten Blandijnberg en Rozier gaat de Cité Ouvrière of het De Vreesebeluik open. Midden jaren dertig van de twintigste eeuw zal het plaats maken voor de universiteitsbibliotheek en de Boekentoren. Lieven De Vreese richt het in als een modelcité in contrast met het Bataviabeluik (gesloopt in 1881 om plaats te maken voor het Instituut der Wetenschappen, het universiteitsgebouw aan de Plateaustraat). De Vreese voorziet zijn beluik van een monumentale toegang op het Sint-Pietersplein. De openbare stadspomp uit 1836 zorgt voor water.
.
.
De februarirevolutie van 1848 . De liberale, conservatieve burgerij vindt armenzorg en barmhartigheid nefast: het zet de armen niet aan tot werken maar tot ledigheid is de redenering. De oorzaak van het pauperisme en de armoede leggen ze bij hun zedeloosheid, hun luiheid, hun egoïsme, hun drankzucht en hun gebrek aan spaarzaamheid. Tot de situatie niet langer houdbaar is. 'De wind van de opstand waait, de storm verschijnt aan de horizon' schrijft Alexis de Tocqueville aan de vooravond van de 1848. En hij vervolgt: 'Ik krijg te horen dat er geen gevaar is omdat er geen rellen zijn; ik krijg te horen dat er geen revolutie op handen is omdat er geen onrust zichtbaar is aan de oppervlakte van de samenleving. Heren, sta me toe op te merken dat u zich vergist.' . 1. Europa ten prooi aan revolutie In februari 1848 valt het slapende Europa ten prooi aan een vroege industriële revolte én een late - misschien wel haar voorlaatste voedselcrisis. Met een revolutie tot gevolg. Als die in Parijs losbreekt, ontbrandt Europa: Duitsland, het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk, het latere Hongarije, Tsjecho-Slowakije, Polen, Joegoslavië en Roemenië; overal waait de revolutionaire wind. Ze waait in landelijke streken, in de steden en in industriële gebieden en ze sleurt alle klassen mee: de boer, de proletariër, de burger, de kapitalist. In Nederland wijst de Groningse theologische hoogleraar P. Hofstede de Groot twaalf dagen na de februari-revolte al op het belang van 'menslievende verenigingen', niet zozeer om hun filantropie, hun hulp of hun caritas maar veeleer om de opkomende arbeidersklasse zo op te voeden 'dat zij hare vrijheid niet misbruikt tot het genot van dierlijke uitspatting, maar gebruikt tot het verkrijgen van menschelijke beschaving.' Lees: de arbeidersklasse politiek en sociaal onmondig te houden. Zijn belangrijkste voorstel van Hofstede de Groot is een 'Algemeen Patronaat der gegoeden over de geringen' in te voeren om 'den oorlog die dreigt uit te barsten van de armen tegen de rijken te verhoeden.' De liefdadigheidsverenigingen en de politie vormen het negentiende eeuwse het antwoord op de angst bij de heersende klasses die de dreiging voelt van een oorlog van de armen (numeriek in het overwicht) tegen een kleine, elitaire groep van rijken. Welzijswerk en politie houden zo de arbeiders 'arbeidsgeschikt', ze disciplineren, socialiseren en compenseren de frustraties van het arbeidsproces. Politie en welzijnswerk waarborgen zo het voortbestaan van de klassenmaatschappij en voorkomen de klassenstrijd. Vier dagen na deze rede zou Willem II zich in één nacht bekeren tot het liberaal conservatisme.[19] . 2. Niet in België In Brussel, de hoofdstad van zijn jonge natie verneemt Leopold I hoe het zijn schoonvader Louis-Philippe in Parijs vergaat en hoe die ten val komt. Ongerust schrijft hij zijn nicht - de Britse Queen Victoria - een brief met de vraag 'Waar zal dit eindigen?' Tot zijn verwondering reageert zijn land patriottisch, inclusief de arbeidersklasse. Brussel ligt op tien uur reizen van Parijs en toch laat het proletariaat zich niet tot de internationale oproer verleiden terwijl het in Parijs, Berlijn, Wenen en Madrid tot straatgevechten komt. Integendeel, ze toont nationale sympathie. Dat eensgezinde patriottisme is wellicht voor een stuk te danken aan het voorbije beleid van de oorlogsminister Pierre Emmanuel Félix Chazal, ooit een Fransman en aanhanger van Saint-Simon en de premier Charles Rogier. Die stak zijn utopisch socialisme nooit onder stoelen of banken. . 3. Politiestaat De revolutionaire crisis dringt de regering diverse doelen op: 1. De indoctrinatie (met godsdienst) en de beteugeling (gevangenissen) van het proletariaat; 2. In 1850 stemt het parlement de wet op de behandeling van de krankzinnigen. De wet steunt op de voorstellen van Guislain en Ducpétiaux uit 1832; 3. De installatie van een wij/zij, bourgeoisie versus het proletariaat denken en een volstrekte scheiding van de beide klassen (parken blijven voorbehouden voor de 'betere' klasse, net zoals de passages en overdekte winkel-gallerijen); 4. De binnenlandse politieke en sociale onrust vermijden en ordehandhaving; 5. De revolutie buiten het land houden. Die buitenlandse dreiging loert van uit Frankrijk en Nederland. Daar laat Willem II de droom van zijn vader die hij sinds 1840 opvolgde - het terugwinnen van de Belgische gebieden - niet varen. In Frankrijk dromen sommigen van een nieuwe republiek. Dit zogenaamde Belgisch legioen stak op 29 maart 1848 de Belgische grens over om er opstanden uit te lokken en de monarchie omver te werpen. De legerafdeling van Joseph Fleury wachtte ze op, doodde zeven revolutionairen en jaagde ze uiteen bij Risquons-Tout. Van de zestig gevangenen veroordeelde het Antwerpse Hof van assisen zeventien van het tot de doodstraf. . 4. De indoctrinatie en de beteugeling van het proletariaat Na de ‘grote schrik’ van 1848 juicht de geestelijkheid de komst van de spoorweginfrastructuur toe: ze zorgt dat fabrieksarbeiders pendelen en dat de arbeider onder de hoede van de herder blijft; de spoorwegen zijn het antwoord op de ontvolking van het platteland tegen en een ventiel voor de industriesteden die uit hun voegen te barsten. De betaalbare spoorabonnementen voor arbeiders in 1869 zijn er de concretisering van. Met het omgekeerde effect hield de geestelijkheid echter geen rekening: de pendelarbeid verspreidde het socialisme en de mentaliteit van de stad naar het platteland. Na de ‘grote schrik’ juicht de vrijzinnige en liberale Belgische burgerij de geestelijkheid toe en relativeert ze haar eigen antiklerikalisme: de burgerij had de proef van de revolutie succesvol doorstaan en één les geleerd: de subversie van het proletariaat was met een krachtig tegengif te bestrijden: de moraliserende kerk. ‘Deze agitatie van radicalen’ schreef een liberale krant op 31 maart 1848 ‘ondermijnde de zedelijkheid van de arbeiders. Tevoren luisterden zij naar de stem van het christendom en beschouwden zij hun leven als een pelgrimstocht naar de beloning voor de zware last die ze torsten.’ Het leidde tot een vreemde klasse-solidariteit tussen gelovigen en vrijzinnigen: de godsdienst moest plotsklaps en opnieuw uitgroeien tot ‘de trouwe vriend van het volk.’[20] . 5. ♣ De eeuw van het stadspark De uitzichtloze ellende in de beluiken, de stadskankers zijn het best te bestrijden met het Haussmanniaanse recept dat Parijs na de juli-revolte beproeft. Het Haussmannisme elimineert volkswijken in ruil voor prestigeprojecten van boulevards, een justitiepaleis, gevangenissen, stations... en natuurlijk niet te vergeten de stadsparken als groene longen. In België is de uit Duitsland afkomstige en in Brussel overleden Frédéric Édouard Keilig (1827-1895) een erg productieve landschapsarchitect. Hij ontwerpt onder meer het Ter Kamerenbos, het Park van Laken, het Stadspark in Antwerpen, het Luikse Parc d'Avroy en het Maria Hendrikapark in Oostende. Ook Louis Fuchs (1818–1904), eveneens uit Duitsland afkomstig en in Brussel overleden is geen onbekende. Hij behoort tot de top drie van de Belgische tuin- en parkarchitecten. Fuchs gaf les op de Mechelse land- en tuinbouwschool en de École d’Horticulture de l’État. In 1861 mag hij zichzelf de eerste groeninspecteur van Brussel noemen. Hij ontwerpt de Brusselse parkbegraafplaats in Evere, het Leopoldpark in Oostende, het stadspark Sint-Donatius in Leuven, het Kasteel Drie Koningen in Beernem, het Kasteel d'Aertrycke in Torhout, het park van de tuinbouwschool van Vilvoorde, het Park van Kasteel Den Brandt in Antwerpen, het domein van het kasteel van Beervelde. . 6. Wij/zij De burgerij stimuleerde de segregatie om de confrontatie met de viezigheid, de ellende en de ondeugden buiten haar blikveld te houden. Voor de rest vreesde ze de epidemie die iedereen kon treffen. ‘De wet van 1 juli 1858 beoogde de sanering van ongezonde buurten door onteigening en afbraak. Na de cholera van 1866, de ergste van de eeuw met 43.000 slachtoffers in het hele land, hoofdzakelijk in de krottenwijken, laat de wet van 1867 de onteigening toe voor alle stadsverfraaiing. . 7. Landbouwscholen: onrust vermijden en orde Op 3 april 1848 zorgt een wet voor inrichtingen die de overlast van de zwervende jongeren moet inlossen: voor Édouard Ducpétiaux, de inspecteur-generaal van het Gevangeniswezen en de Weldadigheid is dit een kans: hij realiseert zijn hervormingsscholen. Inspiratie vindt hij in het Franse Mettray, een eerste landbouwschool voor jonge delinquenten. Het accent ligt minder op straf en meer op (her)opvoeding om van de jongere een ‘nuttige burger en bekwame arbeider' te maken en zo de 'armoede en bedelarij uit te roeien’. Ook Charles Rogier, de minister van binnenlandse zaken vindt de inrichting van tuinbouwscholen zaak. Het K.B. van 30 april 1849 is het startschot voor het Institut Royal d'horticulture in Gentbrugge, in het tuinbouwbedrijf van Van Houtte. In Vilvoorde komt er in dat jaar het Koninklijke Instituut voor horticultuur nabij de plantenkwekerij De Bavay.[21] In Ruiselede komt een instelling voor jongens in 1849, in Beernem komt een instelling voor meisjes in 1853 en in Wingene komt er in 1855-56 een opleiding voor scheepsjongens. Ruiselede wil 500 jongens, Beernem wil vierhonderd meisjes en een aantal kinderen tussen de twee en zeven. Wingene wil honderd jongens en bouwt voor hen een schoolschip. Het matrozenbestaan lijkt even avontuurlijk als aanlokkelijk. De eerste schoolhoeve start op het Sint-Pietersveld in Ruiselede (in gebouwen bedoeld als suikerfabriek) en wordt tot in het buitenland beroemd. Helaas: de tucht is repressief militair en het personeel bestaat uit ex-militairen. Veel opvoedkunde is er niet. Doorgaans gaat het om jonge kinderen: één op drie is jonger dan twaalf en de meesten zijn bij aankomst analfabeet. De instelling beoogt een complete vorming: sport, gymnastiek, muziek (eigen fanfare). In 1859 is 186 hectare gecultiveerd, met een groentetuin en boomgaard. De productie komt de jongeren, het personeel en gevangenissen ten goede. Vanaf 1910 leidt de instelling op tot andere beroepen dan landwerker: kleermaker, schoenmaker, schrijnwerker, smid... . 8. De revolutie buiten houden NEDERLAND In Gent kan Willem II rekenen op een kleine, fanatieke orangistische kern. Gedurende het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, tussen 1815 en 1830 ontpopt Gent zich tot een universiteitsstad, havenstad en industriestad. Dankzij Willem II - de man kreeg in Gent onlangs zijn standbeeld - komt er een zeehaven met het Kanaal Gent-Terneuzen en de katoenweefsels vinden een ongezien afzetgebied in Nederlands-Indië. Niettegenstaande de Gentse orangisten liefst Frans spreken, verklaren deze drie elementen waarom de stad de Belgische Omwenteling niet toejuicht. Na 1848 vernevelen die orangisten en gaan ze op in de Liberale Partij. FRANKRIJK In Frankrijk dromen sommigen van een nieuwe republiek waar ook België deel van uitmaakt. Dankzij de inlichtingendienst slaagt het Belgisch leger er in om deze tweeduizend revolutionairen bij Risquons-Tout en Quiévrain tot staan te brengen. Het is in die context dat de regering België omvormt tot een politiestaat. Het is in die context dat de Liberale regering van Charles Rogier de sinds 1831 in slaap gedommelde Burgerwacht nieuw leven inblaast en hen op zondagmorgen (tot ongenoegen van de kerk) laat oefenen. Dat leidt niet tot militaire expertise noch tot discipline onder de bewapende mannen. De bevolking noemt hen een 'operetteleger' en sommige van hun interventies lopen uit de hand. Eind februari, na de Parijse revolte, roept de Justitieminister de gemeenten op om paspoorten streng te controleren, danszalen voor middernacht te sluiten en samenscholingen van meer dan vijf personen te verbieden. En er volgen preventieve uitzettingen van vreemden die de 'publieke rust in gevaar brengen'. De politie of de staatsveiligheid arresteren Karl Marx en zijn vrouw, Jenny von Westphalen die sinds 1845 in Brussel verblijven. In de nacht van 1 op 2 maart zetten ze hen het land uit, nadat Jenny Marx een nachtje in de gevangenis nabij de grote markt 'Den Amigo' verbleef. De pers sprak er schande over dat deze adellijke vrouw tussen de prostitués, straathoertjes en kruimelcriminelen moest hokken. In hoeverre het verhaal klopt, is moeilijk te achterhalen, er bestaan verschillende versies van. Sommige bronnen zeggen dat Marx ook hier werd opgesloten. Wat tegenwoordig een hotel is voor de rijkere klasse - sleeën rijden af en aan pal in het centrum - was in 1848 gewoon een eeuwenoude gevangenis. Je kan de celstructuur aan de buitenkant nog herkennen. In elk geval leidde de opsluiting van de adellijke Jenny tussen volksmensen tot een schandaal. Kranten spraken er schande van en op vraag zou Jenny een aparte kamer hebben gekregen. In de zestiende eeuw droeg deze gevangenis naam 'Vrunt'. Vrunt betekent 'gevangenis van de heer', een luxecachot voor de hogere klasse die men in een soort huisarrest plaatste. De Spanjaarden vertaalden 'vrund' verkeerdelijk in 'vriend' en zo kreeg 'Den Amigo' zijn naam.
.
1849
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Amerikaanse schrijver en dichter Edgar Allan Poe overlijdt, hij is 40.
.
- ♣ De Ieperling Louis Van Houtte (1810-1876) studeerde in Frankrijk en nam in 1830 actief deel aan de Belgische revolutie. Kort na de onafhankelijkheid schopt hij het tot hoofd van de Brusselse Kruidtuin. In 1833 richt hij het tijdschrift L'Horticuleur belge en later volgt Flore des serres met overvloedige kleurenillustraties. Geen land dat meer tuintijdschriften kent dan België. Het aantal vakbladen loopt op tot veertig, meestal in het Frans, die in groeiende en luxueuzere oplagen verschijnen: Herbiér de l'Amateur des Fleurs, La Belgique Horticole tonen kleur en detail van de plantenwereld en de Amerikaanse, de Aziatische en de Afrikaanse import. Nadat de prachtige platen vernist zijn doen ze sprookjesachtig en onwerkelijk aan. In 1839 kiest Van Houte - na een reist door Brazilië - voor de bloementeelt in Gentbrugge en vestigt naast zijn kwekerij een lithografische drukkerij. Daar drukt hij tussen 1845 en 1880 de drieëntwintigdelige Flore des Serres et des Jardins de l'Europe. en na de revolutie van 1848 richt hij bij zijn kwekerij de middelbare landbouwschool van Gentbrugge op als geëngageerde reactie op de revolte. Mannen van naam leren er de orchideeën en azaleakweek kennen, de snoeikunst en het leifruit. De combinatie van een wetenschappelijk gerund bedrijf, de vraag naar bloemen en fruit, de tuinbouwkundige genootschappen, de geïllustreerde vakbladen en de tuinbouwscholen doen de pomologie - de wetenschap van de fruitrassen - opklimmen tot een respectabele en internationale discipline.[22]
.
.
- Kijken
-
Thomas Cook (1808–1892) is de stichter van een reisorganisatie.
-
Marx en familie, samen met F. Engels.
-
De Thamestunnel.
-
De Thames tunnel constructie.
-
Hongersnoodmonument van Edward Delaney uit 1967 in Dublin.
-
Daguerreotype van de Hongaarse revolutionair Sándor Petőfi (1823-1849).
.
.
FASE TWEE: 1849-1890
[bewerken | brontekst bewerken]Een andere noviteit van de negentiende eeuw was de wereldtentoonstelling, de opvallendste combinatie van een panoramische blik en encyclopedische vaststelling. Het begon met de Great Exhibition of the Works of Industry of All Nations in het Londense Hyde Park (1851), waarvan het spectaculaire kristallen paleis, een zeshonderd meter lange hal van glas en ijzer, tot op de dag van vandaag in de herinnering voortleeft, hoewel het later naar de rand van de stad overgebrachte restant van het gebouw in 1936 afbrandde. De Great Exhibition was een product van het beginnende spoorwegtijdperk. Alleen de spoorwegen maakten het mogelijk meer dan honderdduizend tentoonstellingsobjecten en één miljoen bezoekers van buiten de stad naar de plaats van bestemming te krijgen - een voorafspiegeling van het 'expo-toerisme' van later tijden. (...) Tot 1914 volgden er talrijke wereldtentoonstellingen of grote internationale tentoonstellingen, expositons universelles, world's fairs, en elk ervan verwezenlijkte in haar eigen tij en op haar eigen plek een eigen ideologisch programma: Parijs (1855, 1867, 1878, 1889, 1900), Antwerpen (1885, 1894), Barcelona (1888), Brussel (1897, 1910), Chicago (1893), Gent (1913), Londen (1862, ook de Colonial and Indian Exhibition van 1886), Luik (1905), Milaal, 1906, Melbourne (1880), Philadelphia (1876), St. Louis (1904), Wenen (1873).
— [JÜRGEN OSTERHAMMEL, p. 37.]
Jaren vijftig van de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken]In Frankrijk laat de autoritaire Louis Napoléon zijn ideeën samenvallen met de technocratische romantiek en bouwwoede. Tijdens zijn Tweede Keizerrijk bloeit de bouwsector, de spoorwegen, de kolenmijnen... De goudkoorts van Californië en Victoria maken goedkope leningen mogelijk. De straatgevechten en de barricades leidden in Parijs tot infrastructuurprojecten. Ook in het postrevolutionaire Madrid en Wenen komen grootschalige programma's. In Berlijn komt het initiatief tot de contrarevolutie van de politieman Karl Ludwig Friedrich von Hinckeldey (1805-1856). Zijn professionalisering van het korps tijdens de revolutiedagen en hun harde aanpak van de demonstraties, maakte hen gehaat en gevreesd, met von Hinckeldey op kop. Met zijn gecoördineerde hervormingen na de revolutie sleept hij Berlijn eigenhandig de moderniteit in. Hij opent gaarkeukens, bad- en washuizen in de armenwijken, opvangtehuizen voor kwetsbaren, er komt een modern brandweerkorps en een properwaterleiding. Von Hinckeldey ziet het belang in van de jonge wetenschap, de statistiek in. Met tabellen en grafieken bestudeert hij de omvang van de armenzorg, de voedselprijs, de demografie, de doodsoorzaken, de huurprijzen enzovoort. Daartussenin zoekt hij verbanden, correlaties, oorzaken en gevolgen. Geleidelijk aan nemen de stad en de staat de kritische argumenten en de taal van de hervormingsgezinde Friedrich Engels, Karl Marx en consoorten uit de eerste helft van de eeuw over. De Berlijnse bevolking bekijkt de initiatieven van von Hinckeldey aanvankelijk met argwaan, na de uitvoering groeit hun sympathie. Als hij een clandestien gokhol in het elitaire Hôtel du Nord ontruimt, en de jonge aristocratische gokkers in de cel gooit, taant von Hinckeldeys reputatie bij de adel en het koningshuis. Het incident, aangevuld met onterechte beschuldigingen leiden tot een pistolenduel. Op 10 maart 1856 krijgt de zwaar bijziende von Hinckeldey op de Jungfernheide, ten Noorden van Berlijn een kogel in de borst. Met zijn dood wijzigt de beeldvorming bij de brede bevolking. De strenge en gehate politieman is nu een volksheld.[23] In 1904 verwerft de stad Charlottenburg een tweehonderd hectare van de Jungfernheide en legt er stadspark en de eerste Berlijnse arbeiderstuinen aan. Sinds 1856 staat er waar het duel plaatsvond een gedenksteen voor Karl Ludwig Friedrich von Hinckeldey.
.
.
1850
[bewerken | brontekst bewerken].
- De armoede in België bereikt ongekende hoogtes: in de steden is 1 op 4 arm, op het platteland 1 op 5. In Oostende overlijdt de eerste koningin van België. Ze is achtendertig. Louise Marie (1812-1850) schonk het leven aan de prinsenkinderen Lodewijk Filips (1833-1834), Leopold (II) (1835-1909), Filips (1837-1905) graaf van Vlaanderen en vader van Albert I en Charlotte (1840-1927), die in 1857 met aartshertog Maximiliaan huwde en keizerin van Mexico werd. De koningin is ziek sinds 1849, waarschijnlijk aan tuberculose. Ook de rellen in Parijs van 1848 die koning Louis-Philippe van zijn troon verdreef, beïnvloedden de gezondheid van de koningin. In Oostende hoopt ze op krachten te komen. Ze overlijdt er in het bijzijn van haar echtgenoot. Een trein brengt haar lichaam drie dagen later naar Brussel. De jonge Leopold II verblijft regelmatig in Oostende tot haar dood. Dat leidt ertoe dat hij Oostende zal uitbouwen tot koningin der badsteden en het praalgraf van zijn moeder daar onderbrengt.
.
- Frankrijk intervenieert in Algerije, Senegal, Gabon, Ivoorkust terwijl Engeland zich toelegt op Indië, Australië en Nieuw Zeeland.
.
- Architect Joseph Jonas Dumont ontwerpt de gevangenis van Verviers en het Justitiepaleis te Verviers. In 1851 tekent hij de gevangenis van Leuven, die van Dinant en Charleroi. De idee van het Belgische gevangeniswezen gaat terug op de ideeën van Ducptétiaux uit 1830, na de revolte van 1848 komt alles in stroomversnelling.
.
- Oprichting Nationale Bank van België.
.
.
1851
[bewerken | brontekst bewerken].
- De allereerste wereldtentoonstelling in het Londense Hyde Park onder de naam The Great exhibition of the works of industry of all nations lokt zes miljoen kijklustigen. In Crystal Palace zijn 15.000 voorwerpen te zien, waarvan sommige met stoom aangedreven. Eén van de bezoekers is de stadsarchitect van Barcelona, Ildefons Cerdà. Hij is er onder de indruk van de efficiënte waterclosetten ontworpen door de ingenieur George Jennings.
.
- Richard Wagner componeert de Ride of the Valkyries of de Walkürenritt in de tweede van de vier opera's Der Wag des Nibelungen. In 1979 gebruikt Francis Ford Coppola het stuk in de Viëtnamfilm Apocalypse Now met Martin Sheen, Dennis Hopper en Marlon Brando.
.
- België verplicht de gemeenten om de doodsoorzaak van een overledene bij te houden.
.
- Kijken
-
Stadsplan Gent, tweede helft 19de eeuw. Rechtsonder de dierentuin.
-
Gedenkstein Volkspark Junfernheide von Hinckeldey
-
Paxtons "Crystal Palace" bevatte de bomen uit Hyde Park
-
Hoofdingang
-
Interieur
-
Interieur
-
Opening door de koningin
-
Exterieur
-
Ildefons_Cerdá in 1878.
.
.
1852
[bewerken | brontekst bewerken].
- Victor Hugo verblijft in het huis De Duif op de Brusselse grote markt in ballingschap.
.
- Harriet Beecher Stowe publiceert De negerhut van Oom Tom. De roman is een aanklacht tegen de slavernij en verscheen eerder als serie.
.
.
1853
[bewerken | brontekst bewerken].
- Het Klein kasteeltje in werking als grenadiers- en karabinierskazerne strategisch aan de rand van het industriële Sint-Jans-Molenbeek. De militairen zijn inzetbaar bij onlusten.
.
- Prefect Georges-Eugène Haussmann herbouwt Parijs.
.
- De cholera-epidemie duurt tot 1854.
.
- De autobiografie van Solomon Northup Twelve Years a Slave verschijn. In 2013 producete Brad Pitt de gelijknamige film die drie Oscars won.
.
.
1854
[bewerken | brontekst bewerken].
- In Londen ontdekt de wetenschapper John Snow (1813-1858) de verspreiding van cholera te danken is aan besmet water uit de pomp op Broadstreet. Hij zal lang niet gevolgd worden met zijn theorie. Snow kan doorgaan als de vader van de epidemiologie en de volksgezondheid.
.
- Op 10 mei rijdt de eerste trein over de Entre Smbre & Meuse Railway van Charleroi naar Vireux in Frankrijk. De locomotief is gemaakt in de Luikse fabrieken van John Cockerill. Tien jaar later slokt de Compagnies des Chemins de Fer Grand Central Belge de spoorlijn op. België is op dat moment de grootste industriële macht van het continent met als ruggengraat een spoorweg van noord naar zuid: La ligne du Grand Central. Van Antwerpen, via het Brusselse naar Charleroi en terug.[25]
.
- Krimoorlog. Frankrijk en Engeland verslaan Rusland in 1856.
.
- Het beleg van Sebastopol is een cruciale slag in deze oorlog. De slag duurt van oktober 1854 tot september 1855.
.
♠ BEELDFRAGMENT OVER DE KRIM-OORLOG
.
.
.
1855
[bewerken | brontekst bewerken].
- David Livingstone ontdekt de Victoriawatervallen.
.
- In Rotterdam komt een tuin voor fazanten en watervogels. Is dit de allereerste dierentuin? De tuin wordt een succes en opent op 18 mei 1857 als de Rotterdamsche Diergaarde. De 'Vereniging Rotterdamsche Diergaarde' ziet eveneens het levenslicht in dit jaar. Alleen vooraanstaande burgers kunnen de tuin bezoeken. Later mogen niet-leden binnen via een zij-ingang. Dierkundige A. A. van Bemmelen richt vanaf zijn benoeming in 1866 de tuin in met ruimtes die er natuurlijk uitziet. Tralies verdwijnen, er komen ruimten waarin de dieren vrij bewegen. De kunstmatige rotsen geven de yaks en de moeflons een vrij gevoel. De volière van 50 bij 24 bij 9 meter met steltlopers, reigers en gieren illustreert een gelijkaardige vrijheid.
.
.
.
- De meubelmaker Michael Thonet verbetert constant zijn productiemethode en opent een fabriek in Koritschan, een Moravisch stadje met een spoor. Zijn fabriek ligt te midden de beukenbossen die het houdt leveren voor zijn stoelen. Thonet kookt het hout niet langer in lijm, maar hij buigt het met stoom. In 1859 slaagt hij erin massieve staven te buigen: het massa meubel is geboren. De stoelen zijn met schroeven te monteren en zijn in kleine pakketten naar de consument te versturen. Van dit product zouden er meer dan 50 miljoen - tja, niet van de band rollen, daar is het te vroeg voor - gemaakt worden. In de goedkope versie bestaat die lichte stoel uit zes stukken hout, evenveel schroeven en twee moeren. Als Thonets patent afloopt in 1869, wordt de stoel eindeloos gekopieerd.
.
.
1857
[bewerken | brontekst bewerken].
- In Wenen laat de keizerlijke ordonnantie die op kerstavond verschijnt de stadswallen slechten om de Altstadt met de buitenwijken te verbinden. De werken duren een decennium en midden jaren zestig zal de Ringstraße zich openen voor het verkeer. De oude bebouwing verdwijnt en overal verschijnen er bouwwerken met historiserende neostijlen.
.
- New York gebruikt de eerste personenlift.
.
- In de V.S. verkoopt Joseph Gayetty machinaal toiletpapier als losse vellen met aloë vera. WC-rollen komen vermoedelijk van de Amerikaanse Scott Paper Company in Philadelphia in 1871. Toiletpapier gaat terug op het 14e eeuwse China, een luxeproduct voor de keizer. Elders worden wol, hennep, gras, water, de spons of de handen gebruikt en vanaf de zeventiende eeuw komen de kranten.
.
- Auguste Comte (°1798), de grondlegger van de sociologie (hij formuleert het begrip in 1838) overlijdt. Hij is geen zestig en heeft enkele zelfmoordpogingen, een tragisch en een depressief leven gekend. Rond zijn persoon is een cultus ontstaan. Zijn positivisme en sociologie zijn een reactie op en een nuance in het verlichtingsdenken die de chaos (het bloedvergieten en de malaise) van de Franse Revolutie lijken te verklaren. De maatschappij evolueert (verbetert) volgens Comte via orde en vooruitgang, niet via de chaos die de verlichte denkers vooropstellen. Comte beëindigt zo de Franse Revolutie met een intellectuele verklaring. Hij ziet de geschiedenis dus niet als een proces waarbij de mens het heft in handen neemt (zoals de Verlichting dat ziet) maar als een proces dat verloopt volgens vaste sociale wetten. Deze determinatie bepaalt het denken, het lot en de moraal van de mens. In tegenstelling tot wat de verlichtingsfilosofen stellen, kan de mens deze wetten niet veranderen, wat Comte tot een inspirator van het naturalisme en een voorloper van het pessimisme van het Fin de Siecle maakt. Toch is het denken van Comte doordrongen van een zeker optimisme, de wetten zijn te bestuderen en zo zijn veranderingen te verklaren en kan de mens zich voorbereiden op wat komt: 'Savoir pour prévoir' is zijn leuze. De omgeving, de afstamming en de omstandigheden zijn de variabelen die het lot van elke mens bepalen. Positivistische wetenschappers achten observatie, feiten, wetmatigheden en analyse hoger dan abstracte redeneringen. Of met andere woorden ze prefereren Aristoteles boven Plato: wijsgerige bespiegelingen zetten geen zoden aan de dijk. Comte kende Saint-Simon (1760-1825), Alexander von Humboldt (1769-1859) en John Stuart Mill (1806-1873). Op de Place de la Sorbonne in Parijs staat een monumentje.
.
- In Gent openen de arts Jozef Guislain (1797-1860), Petrus Jozef Triest (1760-1836) en de Broeders van Liefde hun baanbrekende, panoptische instelling voor een humane psychiatrische behandeling. Hun 'gesticht' ligt in de rustige bloemekenswijk aan de stadsrand. Gebouwen en binnentuinen scheppen een indruk van vrijheid en veiligheid. De modelinstelling trekt wetenschappers uit Europa aan en inspireert hen. De kloosterzusters uit Menen brengen het concept in functie van het zicht, het nut en de ziekte over naar hun psychiatrische kliniek in Menen. Guislain komt uit een architectenfamilie en studeerde geneeskunde. In deze kliniek combineert hij de twee disciplines. Zijn architectuur veruitwendigt zijn therapie.
In alle gebouwen bestemd voor het herbergen van met ongeluk beladen mensen dient een uiting van luxe vermeden te worden. Dat is een feestkleed dat niet bij die omstandigheden past. We moeten een elegante eenvoud beogen. Maar tegelijk moet men alles afschrijven wat het uitzicht van een gevangenis zou kunnen hebben. De muren moeten aangename gevoelens inspireren. Ze moeten een zeker religieus cachet vertonen. Het etablissement zou een landelijk aura moeten hebben. Wat de rijkdom van stijl betreft, van de pijlers aan de buitenkant, op de binnenplaatsen, niets dan gevoegde muren in naakte stenen.
— Jozef Guislain, Leçons orales, zesendertigste les
Geestesstoornissen zijn volgens hem vooral mentaal, niet lichamelijk. Eerder een gevolg van overgevoelige hersenen, dan een gevolg van een gebreken, ouderdom, ziekte of alcohol. Zijn therapie is gebaseerd op zijn Franse voorgangers Philippe Pinel, de vader van de moderne psychiatrie en Jean-Etienne Dominique Esquirol. Hun therapie activeert zieken met werken, kunst of godsdienst. De luiheid en de leegheid zijn mogelijke oorzaken voor geestesziekte. Het ideaal van Jean-Jacques Rousseau speelt: de mens is van nature goed, de maatschappij maakt slecht. Een terugkeer naar de natuur, de akker of de tuin helpt.
Onder de stuwende kracht van Guislain formuleerde een vierkoppige commissie in 1844 een wetsontwerp voor "de behandeling der krankzinnigen en de organisatie van de krankzinnigengestichten." De visie die hij samen met Petrus Jozef Triest (stichter van de Broeders van Liefde) ontwikkelde, vond haar weg naar het parlement die in 1850 de wet goedkeurde.
De belangrijkste remedie tegen de waanzin vind je slechts in een goed georganiseerde instelling. Het bestaat in de kunst de gealiëneerde in zekere zin te overweldigen en te temmen, door hem in een nauwe afhankelijkheid te plaatsen van iemand die hem door zijn fysieke of morele kwaliteiten onweerstaanbaar in de greep heeft. Pas daardoor kan een zieke aaneenschakeling van ideeën gebroken worden.
— Pinel in zijn 'Traité médico-philosophique sur l'aliénation mentale ou la manie'.
Verwijzingen naar opsluiting onttrekt hij aan het oog. De afsluitende muur is 4,5 meter hoog omdat twee mannen, waarbij de één op de andere zijn schouders klimt, niet groot genoeg zijn om te ontsnappen. De buitenzijde van de muur is geornamenteerd en de aan binnenzijde verbergt een haag de stenen. Vensters verlichten en verluchten en kunnen open zonder ontsnappingen of zelfdoding toe te laten. Guislain ontwerpt een raam met ijzeren spijlen waar niemand door kan. De geometrische opbouw doet niet denken aan tralieswerk. Ze flateren, decoreren en voelen niet onderdrukkend aan.
Het symmetrische gebouw is functioneel: de landelijke, gezonde lucht is een alternatief voor moreel en fysiek vervuilende stad. Contact met natuur brengt evenwicht: handenarbeid op boerenvelden en binnentuinen zijn therapeutisch omdat ze de zintuigen prikkelen: geuren, zonnewarmte, frisse winden, mist of sneeuw, vogelgezang... De zuidelijke voorgevel zorgt voor een maximale zon op koeren en tuinen. De lichtinval bepaalt de plaats van de slaap-, de eet- of werkplek. Privacy is er niet. De hoge trapleuningen, de rondbooggalerij, de lange gangen, de dubbele bouwlaag zijn aangepast aan de patiënt: de volgzame, de heftige en de betalende.
Voor Guislain werkt kunst therapeutisch. Kunst lokt de patiënt naar buiten: wandelingen verstrooien en laten problemen los. In de schilderkunst zijn landschappen en zeezichten te verkiezen omdat ze makkelijker zijn dan historiedoeken.
Onder de stuwende kracht van Guislain formuleerde een vierkoppige commissie in 1844 een wetsontwerp voor "de behandeling der krankzinnigen en de organisatie van de krankzinnigengestichten." De visie die hij samen met Petrus Jozef Triest (stichter van de Broeders van Liefde) ontwikkelde, vond haar weg naar het parlement die in 1850 de wet goedkeurde. Het Gentse stadsbestuur kwam in 1851 over de brug. De bouw van een psychiatrisch centrum net buiten de Brugse Poort werd goedgekeurd en stadsarchitect Adolphe Pauli boog zich over de ontwerpen die de arts sinds 1824 constant bijwerkte.
.
-
Portret van Jozef Guislain
-
Vroegere afbeelding van het monument
-
Comte, grondlegger van de sociologie.
-
Joseph C. Gayetty
-
Von Humboldt, daguerreotypie, 1847.
-
Monument voor Comte.
-
Saint Simon
-
J. Stuart Mil
.
.
1858
[bewerken | brontekst bewerken].
- Bij Lourdes verschijnt de Heilige Maagd Maria aan Bernadette Soubirous.
.
- Een trans-Atlantische telegraafkabel stuurt in 17.14 minuten een morse-tekst van Europa naar Amerika. Een poging met hogere spanning maakt de kabel na 400 telegrammen stuk. Een volgende kabel komt er na de Amerikaanse burgeroorlog.
.
- Felix Nadar maakt de eerst luchtfoto van Place de l'Etoile.
.
- De V.S. richten indianenreservaten in.
.
- ♣ Frederick Law Olmsted en Calvert Vaux krijgen de opdracht voor Central Park in New York. De aanleg stimuleert de parkaanleg in de V.S. Olmsted werd de belangrijkste landschapsarchitect en ontwerpt openbare en privé-landgoederen.
.
.
1859
[bewerken | brontekst bewerken].
.
- Een cholera-epidemie
.
- Rond Antwerpen komt een fortengordel, de citadel volstaat niet meer.
.
- De Evolutietheorie van Charles Darwin verschijnt en wekt opschudding omdat ze de verlichtingsideeën en de maakbaarheid van de wereld (impliciet) in vraag stelt. Het positivisme van Auguste Comte die twee jaar geleden overleed, deed dit al eerder.
.
- Het verval van het Osmaanse rijk laat de aanleg van het Suezkanaal toe. De werken duren een decennium.
.
.
- Kijken
-
'First Snow Minnesota' van Robert Koehler, ca. 1895
-
De negerhut van oom Tom.
-
Harriet Beecher Stowe.
-
Multatuli is Latijn voor 'ik heb veel gedragen.'
-
Achter het koor van de Sint-Petrus-en-Pauluskerk is een het praalgraf van Louise Marie van Orléans te vinden.
-
Koning Leopold I bezoekt Bois-du-Luc.
-
Bois-du-Luc, woonkazernes.
-
Bois-du-Luc, heden.
-
Bois-du-Luc, de gieterij.
-
Het atelier van Courbet in 1855 - Musée d'Orsay, Parijs.
-
Huis de Duif, Grote Markt Brussel.
-
Arenleessters uit 1857 van Jean-François Millet.
-
In 1859 maakt Thonet stoel nr. 14.
-
Henri Dunant sticht het Rode Kruis
-
Henri Dunant
-
Mannelijke club als stichters?
-
De slag bij Solferino
-
Florence Nightingale
-
Een Russische sponsor
-
Edith Cavel
-
Mary Borden
-
Zwitserse vlag
-
Rode kruisvlag, sinds 1859
-
Rode halve maan, sinds 1876, Islam
-
Rode leeuw met zon, 1929-1979, Perzië
-
Rode Davidster, 1949, Israël
-
Rood kristal, 2007, Godsdienstneutraal
.
.
Jaren zestig in de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
1860
[bewerken | brontekst bewerken].
- Zowel de architectuur als het landschapsontwerp in Amerika zijn beïnvloed door de Victoriaanse stijl. Amerikaanse families ontwerpen zomerhuizen, versierd met accessoires en cultiveren gazons voor buitenactiviteiten.
.
- De uitbouw van Belgische, panoptische Edouard_Ducpétiaux gevangenissen.
.
- Centrale gevangenis van Leuven in werking.
.
- Max Havelaar van Multatuli veroordeelt het kolonialisme.
.
.
- Kijken
Het pissoir doet in 1843 Parijs zijn intrede. Deze sanitaire nieuwigheid moet een gedragsverandering met zich meebrengen. Tot nu toe is het gebruikelijk dat mannen schaamteloos hun penis ontbloten om te urineren in de publieke ruimte en als honden tegen straatmuren aanplassen. Het pissoir voert de urine ondergronds af, introduceert een nieuw soort schaamte en maakt van de straat een sociale ruimte. In de jaren tachtig zou in de drukke straten de 'Alexandrine' verschijnen, een pissoir voor meerdere gebruikers.
-
Individueel pissoir in Parijs 1865.
-
Individueel pissoir 1865.
-
'Colonnes Rambuteau' Parijs, 1860.
-
'Colonnes Rambuteau' Parijs 1865.
-
Parijs 1865.
-
Vespasienne Arago, de nog bestaande pissoir in Parijs.
-
Berlijn, 1896.
-
Cafe Achteck, Berlijn, mannen- en vrouwentoiletten.
-
Amsterdam 'Plaskrul'.
-
Brick pissoir, Deventer, Arnhem, 1923.
-
Pissoir 1936.
-
Stockholm.
-
Lissabon.
-
Colyford station, Engeland.
-
Melbourne.
.
.
1861
[bewerken | brontekst bewerken].
- Pandreitje vernieuwd als gevangenis.
.
- ♣ Burgeroorlog in de V.S. Van 1861-1865 onderbreekt deze oorlog de opgang van de tuinbouw door de 'verfraaiing van tuinen en versiering van terreinen' te verbieden.
.
- ♣ Pieter Bortier legt in de eerste volkstuinen aan in Gistel. De bekendste organisatie die in België volkstuinen oprichtte was het Werk van den Akker en den Haard, later De Vlaamse Volkstuin en nu Tuinhier.
.
- Brandweerpionier en -commandant James Braidwood komt in Londen om het leven op 22 juni in een instortend pakhuis aan de Theems, onder de Tower Bridge. Zijn begrafenisstoet was 2,5 kilometer lang. Eyre Massey Shaw volgt hem op. Er volgt een uitbreiding van het aantal kazernes, er komen stoomspuiten en telegrafische communicatie; Charles Dickens publiceert Grote verwachtingen.
.
- In Wenen vinden gelijkgezinde architecten elkaar in het Künstlerhaus en imponeren met hun bouwwerken (net als in Parijs) het proletariaat: het oorlogsministerie, het politiekantoor, de kazernes, het justitiepaleis in renaissance, een neogotisch stadhuis... En net als in Parijs verleiden hun gebouwen de burgerij: een keizerlijk archief, een bibliotheek, een kunst- en natuurhistorisch museum, galeries, het Hofburgtheater in voege barok en de opera, de universiteit in Italiaanse renaissance... In de aanloop naar de wereldtentoonstelling van 1873 zal de bouwwoede in Wenen alleen maar toenemen, een bouwkoorts die de bevolkingsexplosie van de stad niet kan bijhouden.
.
.
.
- De gevangenis van Gent, beter gekend als de Nieuwe Wandeling in werking.
.
- De Amerikaanse filantroop George Peabody bouwt armenhuizen.
.
- In 1860 maakte Thonet schommelstoel nr. 1. Die is nu op de Londense wereldtentoonstelling geëxposeerd. Na zijn fabriek in Koritschan opent Thonet fabrieken in Bistritz (1861), Groß-Ugrócz [1865) en Wsetin (1868) en stelde 6.000 arbeiders te werk die 4.000 stukken (stoelen, tafels, bedden, bloembakken, kapstokken en tennisrackets...) per dag maakten. Rond elke fabriek bouwt hij een stadje om arbeidskrachten aan te trekken.
.
- ♣ De Homestead Act van Abraham Lincoln biedt een sociaal-economisch alternatief voor de slavernij. Elk gezinshoofd krijgt het recht op ongeveer 65 hectare grond in het Westen als hij die grond vijf jaar lang bebouwt. Veel gezinnen uit het Oosten gaan op het aanbod in... en verkopen de eigendom aan speculanten.
.
.
- De gevangenis van Dendermonde in werking.
.
- De ontsluiting van de Schelde stimuleert de Antwerpse economie en handel.
.
- Edouard Manet schildert Le Déjeuner sur l'Herbe.
.
1864
[bewerken | brontekst bewerken].
- Jules Verne publiceert Naar het middelpunt der aarde.
.
- ♣ Jan Ignaas de Beucker (1827-1906) sticht in de taverne Le Globe op het Koningsplein in Brussel de 'Leeraarskring tot volmaaktere Boomteeltkunde in België'. De Beucker is bestuurder van het Kruidkundig Genootschap in Antwerpen, hofbouwkundige en leerkracht, bloemist en zadenkoopman.
.
- ♣ In Duitsland richt de arts en pedagoog Daniel Gottlob Moritz Schreber een volkstuinvereniging op om 'de bevolking op te voeden' en 'de volksgezondheid te verbeteren'. Volkstuinen hebben een sociale roeping en verdedigden de bestaande sociale orde: ze stelden de arbeiders in staat hun achterbuurt te ontvluchten, houden hen weg van de cabarets en stimuleren gezinsactiviteiten in deze groene zones. In sommige steden verschijnen de eerste urinoirs om de stad proper te houden.
.
.
1865
[bewerken | brontekst bewerken].
- Een cholera-epidemie maakt 43.000 doden in het land, dat zijn er negen per duizend Belgen. In Europa gaat het om 1 miljoen slachtoffers.
.
- Leopold I overlijdt, Leopold II volgt hem op.
.
- ♣ De Vlamingen J.I. de Beucker en H.J. van Hulle spreken tijdens een tuintentoonstelling het Nederlandse publiek toe en getuigen van een matige missiedrang om hun snoeiwijze en de leifruitcultuur bij 'de Hollander, in alles langzaam maar zeker' te introduceren. Boomkwekers in Amsterdam (Galesloot), in Heemstede, Dalfsen en Boskoop zijn enthousiast.
.
- ♣ De moord op Lincoln aan het einde van de Amerikaanse burgeroorlog zet Walt Whitman (1819-1892) aan tot een lofdicht met tuinseringen en een vallende ster als metafoor voor het vroegtijdige overlijden van de geliefde president. 'Toen de seringen voor het laatst in de voortuin bloeiden, / En de grote ster vroeg in de avond aan de westelijke hemel viel, / Treurde ik, en treuren zal ik elke nieuwe lente. / Immer terugkerende lente, je brengt me steeds de drie-eenheid, / Van seringen, bloeiend ieder jaar, vallende sterren in het westen, / En gedachten aan hem die ik liefheb.'
.
- In New York vervangt een professioneel beroepsbrandweerkorps van 300 man de vrijwilligers. Steden die zich geconfronteerd zien met grote branden, richten nadien vaak kwaliteitsvolle korpsen op met degelijk materiaal. Belangrijke ontwikkelingen in de brandweergeschiedenis zijn de komst van de brandweerauto, de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
.
.
1866
[bewerken | brontekst bewerken].
- Het Brits Parlement richt de Metropolitan Fire Brigade op.
.
- Alfred Nobel (Stockholm) vindt het dynamiet uit.
.
- De ergste cholera-epidemie aller tijden teistert België en eist 46.000 doden. De 'blauwe dood' zorgt ervoor dat de kermis in Antwerpen uitgesteld of afgelast is.
.
.
1867
[bewerken | brontekst bewerken].
- Karl Marx publiceert Das Kapital.
.
- Pruisen richt de Noord-Duitse confederatie op.
.
- Het Strafwetboek vult het Napoleontische Wetboek van strafvordering aan als basis van het strafrecht.
.
- In Engeland verdubbelt de Reform Bill het electoraat* De aanleg van het Suezkanaal maakt het netwerk van bunkerhavens rendabel: stoomschepen vullen hun brandstof en het lot van de zeilschepen is beslist.
.
- Charles Baudelaire overlijdt in Parijs. Hij is midden de veertig.
.
- Pierre Michaux presenteert zijn Michauline of de hoge bi op de wereldtentoonstelling van Parijs.
.
.
1868
[bewerken | brontekst bewerken].
- Eerste vakbondsbijeenkomst in Manchester: het Trade Union Congress.
.
- Start van de aanleg van de Centrale Laan in Brussel. Later gaat die als de Anspachlaan door het leven, genoemd naar burgemeester Jules Anspach (1829-1879). Deze verkeersader komt er als antwoord op de overwelving van de Zenne tussen 1868 en 1871.
.
.
1869
[bewerken | brontekst bewerken].
- Hulpgevangenis van Leuven in werking.
.
- Parijs is na vijftien jaar bouwwoede onder de leiding van baron Haussmann bankroet. Boekhouders brengen Haussmann ten val.
.
- De populaire Leopold II bezoekt Ekeren in de provincie Antwerpen. Vier jaar later zal hij er een standbeeld krijgen. Van de wanpraktijken in Congo is nog geen sprake.
.
.
- Kijken
-
Gevangenen mogen geen enkel contact hebben met elkaar, ook niet tijdens de wandeling.
-
Spoorweg, 1860.
-
Marie Henriëtte van Oostenrijk, tweede koningin der Belgen, omstreeks 1865.
-
Een Mississippi-slaaf, 1863.
-
De begrafenis - Édouard Manet Dit schilderij stelt waarschijnlijk de begrafenis van Baudelaire voor in 1867 op het Cimetière du Montparnasse.
-
Gustave Courbet schildert Vincent van Gogh.
-
Leopold II in Ekeren.
- De Nadar galerij
-
Gustave Doré (1859)
-
George Sand (1864)
.
.
Jaren zeventig in de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken]België slaagt er in neutraal te blijven tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Sinds de onafhankelijkheid van 1830 is het land neutraal en sinds 1839 en het verdrag van de XXIV artikelen is die neutraliteit verplicht. Samen met de grootmachten als garanten houdt België er een niet te verwaarlozen leger op na, althans in getalssterkte: honderdduizend man op vredesvoet, Frankrijk telt er 200.000, de Duitse vorstendommen 400.000. Dat in 1870 het grondgebied niet geschonden raakt, komt omdat Frankrijk noch Duitsland plannen hebben voor een opmars door België. De oorlog van 1870 versterkt dus het valse neutraliteitsgevoel en doet de politici niet focussen op internationale incidenten. De binnenlandse agenda kent in deze dagen vier spanningsvelden: dat van de stad versus het platteland, dat van de katholieken tegenover de antiklerikalen, het spanningsveld Vlaanderen-Wallonië en dat van arbeid en kapitaal. Die spanningen komen tot uiting in de industrialisatie, de schoolstrijd, het stemrecht en de taaleisen. Het door elkaar heen lopen van deze spanningsvelden, geeft België op een merkwaardige wijze stabiliteit. Als in 1904 de Duitse aanvalsplannen om door België te trekken bij een aanval op Frankrijk, uitlekken, dringen koning en legerleiding aan op meer militaire slagkracht en aandacht voor defensie. Een decennium later blijkt het too little en too late.
.
♥ BEELDFRAGMENT FRANS-DUITSE OORLOG
Tijdens het bekijken van het bovenstaande beantwoord je vragen zoals: Wie is Napoleon III? Welke technologische innovaties leiden het Pruisische leger in 1870 naar de overwinning? Wat zijn de oorzaken én gevolgen van de Frans-Duitse oorlog? Wat is het verschil tussen een voor- en achterlader? Welke voor en nadelen hebben de beide systemen? Waar werd de eenheid van Duitsland ondertekend en waarom.
.
.
1870
[bewerken | brontekst bewerken].
- Charles Dickens overlijdt. FILM
.
- Frans-Duitse oorlog, de jonge Duitse natie bezet Parijs, ter vernedering van de Fransen. Hier ontstaat de revanchegedachte. Frankrijk wil wraak, dat zal hen in 1914 overhaast doen deelnemen aan de oorlog.
.
- Vanaf nu is ingevroren verscheping mogelijk. Dit zorgt voor een wereldwijde export van vlees.
.
- ♣ De geneesheer en botanicus Emile Vander Meersch (1840-1889) zet de landschappelijke eenheidsworst in Vlaanderen en de florale verschraling op de agenda. Oost-Vlaanderen is sinds de industrialisering een botanische woestijn.
.
.
Het land dat te laat kwam Om het stadshygiëneprobleem tegemoet te komen legt New York in de zeventiger jaren zwembaden aan in de East River en in de Hudson voor de meest behoeftigen. Die mogen er enkel schoolslag zwemmen omdat deze zwemstijl de 'rotzooi opzij duwt' en niet doet opspatten. Duitsland, in de literatuur bekend als het land dat te laat kwam, industrialiseert volop na 1870 maar kent de trend van het baden al sinds de jaren 1860. Het pas verenigde Duitsland industrialiseert nu zo gezwind het niet de tijd heeft zich te modelleren naar het panoptisme. Onder leiding van Otto von Bismarck blijft de feodaal agrarische machtspiramide het machtsmodel. Begin negentiende eeuw is de regio één van de armste in Europa. In 1830 woont tachtig procent van de bevolking landelijk, in 1895 is dit twintig procent. Berlijn telt in 1848 geen half miljoen inwoners. In 1914 is het een wereldstad. In 1861 werken 50.000 Duitsers in de machinebouw, in 1900 is dit een twaalfvoud. In de chemie vertwintigvoudigt het aantal arbeiders. De kolenproductie loopt van 1875 tot 1900 op van 34 tot 150 miljoen ton. De Frans-Duitse oorlog levert het land een buit die het bankwezen doet bloeien en het keizerrijk de evenknie van Engeland maakt. Aan de vooravond van 1914 overtreft de Duitse productie de Engelse. Het absolute gezag van de Pruisische koning-keizer en de rijkskanselier als topambtenaar beperken partijpolitieke invloeden en militariseren de maatschappij. Militaire termen doen hun intrede in het bedrijfsleven: investeringscampagnes, strategische visie, resultaatsanalyse. Max Weber ziet dit als jonge man met gemengde gevoelens tegemoet en is er de kroniekschrijver van. Machtspiramide In de Weberiaanse machtspiramide hebben gezag en controle een andere aard dan in het panopticum van Jeremy Bentham.[28] Hoe hoger in de hiërarchie, hoe minder mensen iets te zeggen hebben. Hoe dieper, hoe machtelozer, met helemaal onderaan de kerker, de lijfstraf en de repressie. Als in een legerstructuur krijgt in het laat negentiende-eeuwse Duitsland iedereen een vaste plaats en bij elke plaats hoort een taakomschrijving.[29] In de piramide functioneer je door enkel te doen wat je is voorgeschreven. In het liberale model van Adam Smith ben je succesvol door meer te doen dan verwacht. Het militaire model straft als je je boekje te buiten gaat. De communicatie in het panoptisch model is rechtstreeks, in een piramide veranderen bevelen naarmate ze afdalen: het bevel van de generaal, past de staf aan en vertaalt het bevel in praktische uitvoeringbesluiten. Op het slagveld proberen sergeants, korporaals en soldaten er op hun beurt iets zinnigs van te maken. Allen gehoorzamen én interpreteren. Hoe groter het leger, hoe meer interpretatie.
.
1871
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Frans-Duitse Oorlog wijst uit dat het Duitse geschut zeven kilometer ver schiet en dat de spoorwegen vanaf nu een rol in de oorlogsvoering spelen. De fortengordel van Antwerpen volstaat niet meer.
.
- ♣ Wilhelm I transformeert als eerste keizer van het nieuwe Duitse Rijk de provinciestad Berlijn tot een hoofdstedelijke metropool. De stad kende tussen het einde van de Napoleontische oorlogen en het midden van de jaren veertig een verdubbeling van de bevolking tot 400.000. De stad biedt onderdak aan het parlement, de Reichstag, trekt militairen en machtigen aan. In hun kielzog komt hun gevolg en de opportunisten. Tussen 1871 en 1890 verdubbelt de Berlijnse bevolking tot 1.6 miljoen mensen. Het merendeel onder hen is huurder. De uitdijende stad levert speculanten en grootgrondbezitters woekerwinsten op. Op de terreinen die ze verkopen komen mondaine buurten en goedkoop gebouwde en te duur verhuurde stadsappartementen. In de omliggende dorpen die de stad (voorlopig) niet opslokt blijven de huizen bescheiden, de kerken middeleeuws en de mentaliteit agrarisch. De tijd lijkt er stil te staan. Berlijn transformeert naar een stad van militaire opwinding, een intellectueel centrum en culturele verfijning. De tienduizenden militairen dragen tijdens en na de dienst hun uniform ten teken van goede smaak. De Friedrich-Wilhelm universiteit spuugt intellectuelen. Schopenhauer, Hegel, Marx en Engels studeren er. Vanaf 1888 bestuurt Friedrich Wilhelm II het rijk vanuit een barok paleis aan de Spree-oever. Zijn hofarchitect ontwerpt en bouwt tussen 1897 en 1904 het driehoekige Kaiser Friedrich museum. Duizenden hovelingen, projectontwikkelaars, bureaucraten, economen, administrateurs, ingenieurs, kunstenaars en bankbedienden doen het land draaien als een geoliede machine, tot de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Tot eind 1918 blijft het aantal inwoners van Berlijn stabiel, daarna gaat het opnieuw razendsnel: van 1,6 miljoen in 1918 tot vier miljoen eind jaren twintig. Er komt een tweede stadsuitbreiding met kanalen, wegen en parken. Siemens voorziet in de spoorlijnen met elektrische installaties. De Potsdamer Platz is hét stadsplein, de place to be en het drukste verkeersknooppunt van Europa. Het snelle en ironische Berlijnse staccato-dialect is er de weerspiegeling van: druk, vol file, lawaai en razernij. Geen wonder dat hier de eerste verkeerslichten komen. Het theater van Bertholt Brecht en Kurt Weill, de dansmeisjes en de jazzclubs - in 1939 beschreven door Christopher Isherwood in Goodbye tot Berlin - geven de gouden jaren van de Weimarrepubliek vorm terwijl Fritz Lang met Metropolis waarschuwt voor de moderniteit. Bemiddelde Berlijners willen weg van de Berlijnse drukte en verzengende zomerse hitte. Ze permitteren zich een vakantiehuis op het platteland terwijl een verlichte grootgrondbezitter zoals Otto Wollank de Eerste Wereldoorlog niet te boven komt zonder delen van zijn vierduizend morgen land te verkavelen, te verhuren of te verkopen. Eén morgen is zoveel land als een man met een os in een voormiddag ploegen kan – pakweg een kwart hectare. Om zich financieel staande te houden deelt Wollank zijn landgoed Gross Glienicke bij de Wannsee, op minder dan een uur autorijden vanuit Potsdam of Berlijn, op in goedgekozen percelen waarbij elke eigenaar of huurder zicht heeft op het meer.[30] In het voorjaar van 1927 zijn in Berlijn betaalbare schaalmodellen van buitenhuizen te zien op een beurs. Ze aanpasbaar naar wens: het soort verwarming (de Alexanders kiezen een open haard die met een buizenstelsel het hele huis verwarmt), de elektriciteit, de isolatie, het aantal slaapkamers, de muurkasten, nissen voor de boeken, uitklapbare bedden en tafels, de keuken- en tuininrichting... alles is bespreekbaar. De familie Alexander kiezen een zalmkleurige zoldering, een aanbouw voor de chauffeur en kamers met uitzicht op het indrukwekkend kabbelende meer aan het tuineinde. Hun perceel is zachte zandkleigrond van dertig breed en tweehonderd diep. De afmetingen garanderen beheersing en privacy. Na een eerste inspectie van dokter Alfred Alexander en zijn gezin met hun open Mercedes volgen de vergunningen, het bestek, de tekeningen. Het ruimen en het effenen van het terrein en de bouwwerken volgen elkaar in een strak tempo op. Het boomkappen, het uitdunnen van de struiken en het weghalen van de vlezige wijnstokken duurt een week. Een oude eik, twee pijnbomen en een wilg blijven. Daarna illustreren houten paaltjes en de koord de huisomtrek. Verderop komt de beerput. De sleuf en de kelder krijgen een cementen en bakstenen fundering. Daarna volgen horizontale balken en de vierkante vertikalen, de kapspanten, het binnen-geraamte met de deur- en raamopeningen, de nissen en de zolderbalken. In 1927 zijn de Alexanders het eerste Joodse gezin in het dorp. Voor ze hun tuin en huis binnengaan, houden bij poort en voordeur een gebed. Aan de poort van het erf en aan de linkerdeurpost timmeren ze metalen kokers met een Hebreeuws perkament. De beschermende tekst uit Deuteronomium schenkt het huis en haar tuin regen voor het koren, de most, de olie en het gras op het veld. Zo kunnen ze groeten en vee kweken, eten en zich verzadigen zonder de verlokking van andere goden. Voor wie zich aan deze zonde overgeeft, sluiten de hemelpoorten zich waarop de regen en de opbrengsten wegblijven. Van buiten lijkt het huis bescheiden, gering van omvang en gaat het op in de omgeving. Wie er binnenkomt verwondert zich over de ruimte. Het eenvoudige leven in het weekendhuis bestaat uit slapen, eten en zwemmen in tegenstelling tot het altijd bezige Berlijn. Hun weekendhuis is met zijn tuin de anti-these van de Berlijnse moderniteit. Hout versus steen, compacte laagbouw van de ontspanningsplek versus de volumineuze hoogbouw van hun statige huis, soberheid versus luxe, het uitzicht op de natuur versus cultuur, het rustieke meer versus de fontein, de zandweg versus de boulevard. Het frisse water versus de verzengende hoofdstedelijke hitte. Einde jaren twintig is Alfred hoofd van de Berlijnse orde der geneesheren. Onder zijn patiënten en kennissen: de natuurkundige nobelprijswinnaar James Franck, acteurs Paul Wegener, Walter Hasenclever en de fotografe Lotte Jacobi. In acht jaar tijd komen er vijfentwintig Joodse gezinnen in de buurt wonen of logeren. Het gezinshoofd is bedrijfsleider, professor, rechter, bankdirecteurs, arts, tandarts of apotheker, accountant of advocaat, zanger of componisten, acteurs of filmster, er is zelfs een ijshockeyspeler. Albert Einstein en zijn vrouw genieten ook een weekendhuisje in de buurt en verderop heeft de schilder Max Liebermann heeft een stenen villa aan de Wannsee, net zoals de architect Erich Mendelsohn. Deze beau monde is goed voor een kwart van de dorpsbevolking. De oorspronkelijke dorpelingen zien het met lede ogen hoe deze vreemde kolonisten met hun auto’s, hun dure kleren en weekendfeestjes het landgoed inpalmen. Alfred slaat aan het tuinieren en graaft een langwerpig lapje zachte grond uit. Na het omspitten harken strooit hij in de bedden zaad: bonen, komkommer, sla en tomaat. Ernaast komt een rij asperges en pronkbonen. Hier, te midden van zijn groenten, zijn gieters en schoffels brengt Alfred zijn ochtenden door en bouwt hij een orangerie van twaalf meter diep met glazen tuimelramen op een fundering, met een haard en een schoorsteen. De orangerie is groter dan zijn weekendhuis. Aan de zoldering van de veranda hangt hij een klok die het middageten aankondigt. Bij de helling komt er een pomphuis met sproei installatie, een hok voor tuinstoelen en de boot en de fietsen, er komen terrassen, een keien pad, een tennisbaan, een parkeerplek, een houten conciergehuis, een kamer voor de dienstmeid (in het huis) en een garage. Met zijn wijde overhemd en zijn traditioneel Duitse lederhose noemt hij zichzelf samen met vele andere Joden een prima Duitser, een ‘aanvaarde’ Jood. Zijn medaille voor moed uit de Eerste Wereldoorlog is er het bewijs van.[31] En de eerste Duitse grondwet uit 1871 is er de garantie van.[32] Sinds 1871 en 1918 zijn Joden en de Duitsers gelijk.
.
- In New York opent George Huntington Hartford het eerste grootwarenhuis met een knalrode gevel en een kassier in een Chinese pagode. Als distributiesysteem is dit vergelijkbaar met wat Michael Thonet zal doen in de meubelmakerij, de lopende band van Henry Ford in de auto-industrie en de prefab-steden van Abraham, Alfred en Bill Levitt.
.
- De jezuïetenorde ontslaat Daens.
.
.
1872
[bewerken | brontekst bewerken].
.
- In dit decennium vragen wetsdienaars om een politie bevoegd over België en gespecialiseerd in misdrijven en bewijs verzamelen. Het duurt tot 1919 voor het idee werkelijkheid is.
.
- Geboorte Johan Huizinga
.
- ♣ In Bernissart komt in het pomphuis een stoommachine van Newcomen (nu is dit de Geologische Tuin).
.
- In de lente ontmoet de oplichter-ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley die eigenlijk John Rowlands heet, de zoekgeraakte dokter David Livingstone waar al jarenlang niets meer van vernomen was.
.
- ♣ Zonder veel richtlijnen of fondsen richt het congres Yellowstone in de Rocky Mountains op als het eerste nationale park en sticht de Harvard Universiteit het Arnold Arboretum. Theodore Roosevelt (president van 1901-1907) - een hartstochtelijk jager op groot wild – inzet hiervoor toont hoe 'wildernis' een beladen begrip is. De achttiende eeuw omschrijft haar als ruig en afschrikwekkend, eind negentiende eeuw is ze fascinerend en harmonieus. Nadat houtkap, nederzettingen en ontginningen de wildernis en de (wilde) indianen hebben getemd, ontstaat de herwaardering ervoor. De schrijver Henry David Thoreau (1817–1862) en de dominee en amateurbioloog William J. Long zijn er de pioniers van en een blijvende inspiratie voor natuurbeschermers. De zinsnede ‘In wildness [is] the preservation of the world’ vat hun gedachtengoed samen. Contact met de bestaansbronnen brengt zintuigelijk, psychisch en spiritueel welzijn. Het kamp van Roosevelt - republikeinen, overtuigd van de blanke superioriteit - geniet van een natuur vol avontuur, een toneeldecor waartegen de darwiniaanse competitie op leven en dood zich zonder mededogen afspeelt. Dieren zijn 'machines made of meat', zoals William S. Burroughs het formuleert. En dat tot ongenoegen van William Long en zijn de aanhangers. Die zien het wilde als een mystieke 'openluchtkapel' die contact met het transcendente mogelijk maakt. Longs boek 'Zonder geweer op jacht' is een doorn in het oog van Roosevelt. Hij noemt hen 'nature fakers', een bewoording die bleef hangen. Het is natuurliefde als these en als antithese. Hun polemiek kent begin twintigste eeuw een hoogtepunt, het spanningsveld blijft tot op heden.[33]
.
- ♣ Wie van de Kortijkse Broeltorens naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk wandelt, passeert de Guido Gezellestraat die uitgeeft op een groenperk met een Gezelles buste. Tegenwoordig krijgt het priesterbeeld bij momenten een groet van grapjassen die hem een studentikoos petje of een rode neus opzetten. Zijn het verwijzingen naar zijn homo-erotische verhoudingen en het daarbij horende machtsspel met zijn favoriete leerlingen uit zijn Roeselaarse periode in het klein seminarie tussen 1854 en 1860? In Kortrijk niets van dat. Gezelle is er onderpastoor met een eigen biechtstoel. Hij woont van 1872 tot kort voor zijn dood in de buurt van deze kerk. In deze dagen verdient een textielarbeider ongeveer tien frank per week en kost een uitvaart in deze kerk - een uitvaart 5de klas met gelezen mis - 14,50 frank. De Kortrijkse elite, aan de andere zijde van het sociale spectrum die zich een uitvaart eerste klas permitteert, dokt bijna 500 frank of meer met een exclusieve ceremonie in een barok decor als wederdienst. De middelklasse kiest tussen een uitvaart tweede klas (287,15 frank), derde klas (87,15 frank) of vierde klas (44,34 frank).[34]
.
.
1873
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ MEE BEZIG // In de maand dat de Wereldtentoonstelling in Wenen, de vijfde inmiddels plaatsvindt en Japan als opkomende industrie-natie haar tuinmotieven in Europa introduceert, crasht de Weense beurs. De stad kent een rampzalig jaar met een nieuw crisistype . Waar crisissen tot dan toe vooral de onderlaag treffen door het mislukken van de oogst of het uitbreken van besmettelijke ziektes, treft dit type de rijke, speculerende bourgeoisie. Het is de eerste crisis van de industriële revolutie en zadelt de middenklasse op met een identiteitscrisis die haar adellijke ambitie doet intomen. Het sociale vraagstuk en de eisen van de arbeiders zijn niet langer te negeren. Er komt aandacht voor arbeidsomstandigheden, de personeelsinbreng en de toegang tot kunst. Aandacht en nobele gedachten. Hier past een tekstje over Art Nouveau en haar collega's uit andere landen. De Wiener Werkstätte zal hier vele jaren later een antwoord op formuleren door de bourgeoisie een eigen esthetiek te verschaffen en de werkomstandigheden aan te pakken (we zijn dan in de tijd van Taylor; zie verder). Het eerste nummer van Ver Sacrum zet de toon: 'Wij kennen geen onderscheid tussen (…) kunst voor de rijken en kunst voor de armen.' De Beurskrach in Wenen luidt het begin in van een depressie die duurt tot 1896. Deze crisis wordt gezien als de eerste crisis van de 'rijken'. Crisissen van de armen (hongersnoden) zoals we die kennen jaren 1848 zijn zo goed als voorbij. Alhoewel, even na de beurscrash treft een zware choleraepidemie de arbeidersklasse.
.
- In Engeland is de helft van alle grond in het bezit van 2250 personen door opheffing van kleine boerderijen en de omheining van woeste of gemene gronden (enclosures). Aristocratische grondbezitters en het parlement stimuleren deze beweging tot ééngemaakte percelen via ruil, samenvoeging en afkoop. De grootste verliezer is de landarbeider die geen aanspraak meer maakt op zijn huis, tuin noch gemene gronden. De nieuwe percelen zijn omheind om duidelijk te maken dat de traditionele rechten niet meer gelden.
.
- De theateropvoering van Emile Zola's Thérèse Raquin is geen succes: tien opvoeringen, het is nog te vroeg voor het naturalisme in het theater. De aanval van Zola op het romantische theater wordt ervaren als een schandaal en choquant.
.
.
1874
[bewerken | brontekst bewerken].
- Otto Lilienthal ontwerpt het eerste zweefvliegtuig.
.
- ♣ Frederick Law Olmsted maakt een plan voor de inrichting van het terrein van het Amerikaanse Capitool in Washington, D.C. met oprijlanen, paden, bomen, fonteinen en terrassen.
.
.
.
- De Opéra Garnier (architect Charles Garnier), een stedelijke slagroomtaart is na vijftien jaar bouwwerk (eindelijk) klaar. De Frans-Duitse oorlog van 1870 strooide roet in het eten van de bouwwerken. Dit is de kers op de taart van Haussmanns urbanisatie. De kostprijs bedraagt vier tot vijf keer deze van de Eiffeltoren. Tot in 1989 is dit de grootste Europese opera (11.000 m², breedte: 125 meter, lengte 173 meter, hoogte 73,6 meter met plaat voor meer dan 2000 toeschouwers en 450 artiesten).
.
- De première van Danse macabre van Camille Saint-Saëns kondigt het Fin de Siecle aan.
.
- Frederic Winslow Taylor (°1856 – +1915) een Amerikaans ingenieur en de grondlegger van de wetenschappelijke bedrijfsorganisatie breekt na een handicap en een oogziekte met zijn rechtenstudie en wordt fabrieksarbeider in de Midvale Steel Compagny waar hij carrière maakt. Hij stelt vast dat de arbeiders minder presteren dan hun vermogen. De stijgende productiviteit die hij wil creëren moet ten goede komen aan de arbeiders en de werkgever, anders werkt het systeem niet. Het Taylorisme kreeg een slechte bijklank door het louter focussen op de verhoging van de productiviteit, bovendien waren zowel werkgevers en syndicaten tegen het principe. Het Taylorisme kenmerkt zich door vijf principes: 1. Overleg tussen werkgever en werknemer (systematische verbeteringen en technische vernieuwingen zijn dan mogelijk); 2. Het werk wordt in verschillende handelingen opgesplitst en gemeten in tijd) (arbeidsanalyse); 3. Voor elke taak de geschikte man; 4. Een systeem van premies en harde sancties; 5. Rust opnemen is noodzakelijk.
.
.
1876
[bewerken | brontekst bewerken].
- In Parijs strijden vrouwen voor stemrecht.
.
- Gevangenis van Ieper in werking.
.
- Alexander Graham Bell demonstreert de telefoon.
.
- Uitvinding van de verbrandingsmotor door Nikolaus Otto.
.
- ♣ De Tuinbouwhal van de Wereldtentoonstelling in Philadelphia stelt exotische planten en tuinontwerpen tentoon aan miljoenen bezoekers.
.
.
1877
[bewerken | brontekst bewerken].
- Oprichting van de Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij, acht jaar voor het ontstaan van de Belgische Werkliedenpartij.
.
- Oprichting leger des heils in Londen.
.
- Creatie van Het Luchtspoor, een viaduct door het centrum van Rotterdam naar België. Het is de enige spoorlijn in Nederland die dwars door een historische binnenstad loopt.
.
- ♣ Priester-dichter-leerkracht Leonard-Lodewijk De Bo (1826-1885) een bekend West-Vlaams lexicograaf beklaagt met zijn gedicht 'De Wandalen in Vlaanderen' het verdwijnen van de Vlaamse flora.
.
.
.
- In een steenkoolmijn in Bernissart (de Fosse Sainte-Barbe) vinden werkers skeletten van de Iguanodon. De volledige vondst is wereldtop. De skeletten zijn te bezichtigen in het Museum voor Natuurwetenschappen.
.
- Tijdens een debat om kinderarbeid in de mijnen onder de twaalf jaar te verbieden, vindt de katholiek Charles Woeste het een Belgische eretitel, dat dit het enige Europese land is dat vrouwen- en kinderarbeid niet bij wet regelt in naam van de individuele vrijheid.[36]
.
- W. Atlee Burpee & Co. in Philadelphia opgericht, later het grootste postorderbedrijf voor zaden ter wereld.
.
.
1879
[bewerken | brontekst bewerken].
- In noord-Spanje, in Altamira is er een toevallige ontdekking de prehistorische schilderijen. Nooit eerder hebben archeologen dit gezien. Velen concluderen dat het een kunstenaarsgrap is. Begin twintigste eeuw erkent de wetenschap de afbeeldingen als paleolitisch, daterend zo'n 16.000 jaar terug.
.
- In de Barakken, een gehucht in Menen is er een volksopstand tegen de hoge voedselprijzen.
.
- Vincent van Gogh begint zijn proef als lekenprediker tussen mijnwerkers in Petit-Wasmes in de Borinage van Henegouwen. De armoede maakt hem depressief en tekent zijn verdere leven. Het 'koortsige, vermoeide en uitgemergelde' uiterlijk van de mijnwerkers treft hem, zo schrijft hij naar zijn broer Theo. De mijnwerkersgezichten zijn 'uitgehold' en 'verouderd'. Om zijn solidariteit te betonen daalt hij in een schacht af, in de Charbonnage de Marcasse. Niettemin blijft hij, ook na het verplegen van de slachtoffers van een gasontploffing, een buitenstaander.
.
- Werner von Siemens bouwt de eerste elektrische spoorweg.
.
- Thomas Edison vindt de gloeilamp uit.
.
- De ontdekking van zilvervoorraden in Aspen in Colorado doet de twee houten barakken uitgroeien tot een stad. In een decennium tijd komen er straten, trams, watervoorziening, gaslicht, banken, een gevangenis, een hotel, een opera...
.
.
- Kijken
-
Caillebotte, Rabotteurs uit 1875.
-
Bismarck.
-
In Elsene staat een monument voor Charles Woeste.
-
Bankrun op de Fourth National Bank in New York in 1873.
-
Beurskrach Wenen, 9 mei 1873. Illustratie uit Leipzig, 21 juni 1873.
-
Pierre-Auguste Renoir schildert De loge.
-
Het Luchtspoor is een spoorviaduct van 2,2 kilometer in de Spoorlijn Breda - Rotterdam door centrum Rotterdam.
-
Tweevoetige eind-19e-eeuwse reconstructie van I. Bernissartensis.
-
Huis waar van Gogh verbleef in Wasmes op een boogscheut van le Grand Hornu.
.
.
FASE DRIE: 1890-1914
[bewerken | brontekst bewerken]De derde fase van de Industriële Revolutie laat zich niet eenvoudig begrenzen. Hier gaat het om paradigmatische ontwikkelingen met voorgeschiedenissen die samenvloeien en de samenleving gaan sturen. Wilhelm II is buitenmatig geïnteresseerd in landbouwmodernisering. Hij verordent dat boerderijen hun melk moeten pasteuriseren om het mond-en-klauwzeer te bannen. Vanaf de jaren 1890 geeft het rubber uit Afrika fietsen en auto's een comfortable ligging. Het vliegtuig en de film doen hun intrede. Elektriciteit laat zich voelen in het openbaar vervoer met de elektrische tram en in de openbare verlichting van grote steden. Karel Van de Poele (1846-1892) was uitvinder van de elektrische tram en concurrent van Thomas Edison. Van de Poele vraagt vanaf 1881 patenten voor elektrische uitvindingen aan, zo'n 444 in totaal. Hier gaat een periode van experiment aan vooraf. Op Kerstmis 1875 laat hij een elektrisch lampje branden en zo is hij sneller dan Thomas Alva Edison. In 1877 stort hij zich professioneel op de ontwikkeling van elektriciteit en een jaar later is hij Amerikaans staatburger. In juli 1879 demonstreert hij zijn verbeterde booglamplicht met de verlichting van het Adam Forepaugh's Circus. In 'The Detroit News' van 20 maart 1880 verschijnt een bijdrage over zijn licht. Hij sticht in 1881 de Van de Poele Electric Light Company, vervaardigt dynamo's en generatoren en concurreert met Edison in de zoektocht naar het te commercialiseren elektrisch licht. In die dagen verlichten welgestelden hun woning met gas. Dat stinkt, vormt een gezondheidsrisico en zorgt voor roet. Veel uitvinders denken over elektriciteit als verlichting en voor de aandrijving van toestellen. Zo ook Van de Poele. Hij begrijpt dat een gloeilamp een vacuüm nodig heeft, zodat de gloeidraad niet verbrandt. Van de Poele kiest het procédé van de booglamp terwijl Edison de gloeilamp ontwikkelt. Edison zou het pleit winnen. Niettemin maakte Van de Poele gloeilampen. Van de Poele krijgt 243 patenten. Naast patenten op de elektrische trams en treinen nam hij er op spoorwegwissels, verlichting, generatoren, motoren, elektrische- en elektromagnetische pompen, kabelbaansystemen, batterijen, elektrische hamers en steenboren, remmen en mijnbouwmachines. In de steden doet de elektriciteit haar intrede voor de Wereldoorlog, in dorpen is het wachten. In het late interbellum komen ook daar de stofzuiger, de wasmachine en centrifuge, het elektrische strijkijzer, de koelkast en de handmixer op de markt. Voor veel gezinnen blijven ze buiten bereik.
.
De tachtiger jaren van de negentiende eeuw
[bewerken | brontekst bewerken].
1880
[bewerken | brontekst bewerken].
- In Hoogstraten wordt kasteel Gelmelslot omgebouwd tot landbouwkolonie.
.
- Ontdekking van de cholera-bacterie. De theorie van de miasmen of besmettelijke dampen schuiven wetenschappers stilaan aan de kant.
.
- De V.S. is de aantrekkingspool voor een migratiegolf.
.
.
1881
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Citadel van Antwerpen is volledig gesloopt.
.
- Billy the Kid gedood door Pat Garrett.
.
- Jack the Ripper slaat toe.
.
- Emile Zola publiceert zijn bundel Le naturalisme au théâter en pleit voor een theater dat op het positivisme van Comte gebaseerd is. Hij stelt de geloofwaardigheid van het theater, de tijdsbeleving van het stuk en de plaatsbepaling van de acteurs in vraag.
.
.
1882
[bewerken | brontekst bewerken].
- Elektrische verlichting in New York.
.
- Antoni Gaudi begint de Sagrada Familia.
.
.
1883
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ De American Seed Trade Association opgericht door een bezorgde groep zaaigoedhandelaars: zaaigoedtarieven, portkosten op postorderzaden en onrechtvaardige schadeclaims zitten hen dwars. ASTA is een van de oudste handelsorganisaties in de V.S.
.
- Aanvaring tussen zeilstoomschip "Cimbria" en het stoomschip "Sultan" bij Borkum: 437 opvarenden komen om.
.
- Ontploffing kruitfabriek Muiden verwoest meer dan honderd woningen.
.
- Een storm bij het Waddeneiland Borkum doodt 121 vissers.
.
- Alfred Packer, een ex-militair en berggids uit de V.S. wordt schuldig bevonden aan kannibalisme.
.
- Op 17 maart zijn er op de begrafenis van Karl Marx elf mensen present. Friedrich Engels spreekt hen toe: ‘Zijn naam en werk zullen de eeuwen doorstaan.’
.
- De cholera-epidemie die dit jaar uitbreekt duurt tot 1885.
.
- Robert Koch een Duits medicus ontdekt de verantwoordelijke bacil voor tuberculose. Tot nu toe - en dat zou tot in de twintigste eeuw duren - denkt het volksgeloof dat het om een erfelijke ziekte gaat. In tegenstelling tot cholera vindt men deze ziekte niet vuil of verderfelijk maar nobel en aristocratisch die de genialiteit of artistiek talent boven brengt. Frederic Chopin (1810-1849), John Keats (1795-1821) en Niccolò Paganini (1782-1840) (over)lijden er aan. In het Fin de Siècle is het de mode om TBC te faken: nauwe kledij en bleke gezichten moeten de ziekte illustreren of suggereren. Denk aan het werk van Toulouse-Lautrec. In deze dagen heet social distancing gewoon een cordon sanitaire. De elite en het gewone volk, de burgerij en het proletariaat houden huis in gescheiden omgevingen. Engeland spreekt men over 'the great unwashed.' Personeel en politie bewaken de afstand tussen de beide groepen.
.
.
1884
[bewerken | brontekst bewerken].
- ♣ Dominee Hilderic Friend (1852-1940) publiceert Flowers and Flower Lore over de negentiende-eeuwse geheime bloementaal. Een boeketje op de drempel van een Londens huis kan vrouwen tot opwinding of frustratie brengen. Geleverd door een anonieme koerier kan het boeket alle denkrichtingen uit. Om zot te worden. Waarom liggen de bloemen daar? Wie bestelde ze en welke betekenis dragen ze? Een Gardenia staat voor geheime liefde. Een Iris voor vriendschap en een Begonia waarschuwt: pas op. De vrouw pakt de bloemen op, snuift en determineert: orchidee, zinnia en gipskruid. Om zeker te zijn neemt ze het ensemble mee naar haar kamer en haalt haar boek van dominee Friend boven waarin ze de mysterieuze bloemensymboliek kan ontcijferen. Friends idee gaat terug op de brieven van Mary Wortley Montagu (1689-1762) die ze schreef aan haar vriend Alexander Pope tussen 1716 en 1718. Het bloemenboucet aan de voordeur in Londen, lijkt op een 'Turkse liefdesbrief'. Die vereist evenmin inkt of papier. Een tas volstaat. Elk voorwerp erin staan voor een woord of een zin: een parel, kruidnagel, een tulp of een roos, zeep en steenkool, een rietje...
.
- Gevangenis van Sint-Gillis in werking.
.
- Duitsland verwerft zijn eerste kolonies.
.
- Emile Zola schrijft Germinal (roman) als aanklacht tegen sociale wantoestanden.
.
.
1885
[bewerken | brontekst bewerken].
- De Belgische Werkliedenpartij (BWP) opgericht in het huis De Zwaan op de Grote Markt in Brussel. Marx vierde hier oudejaar 1847-1848, net voor hij Brussel werd uitgezet. Marx stierf twee jaar geleden, in maart 1883.
.
- Vincent van Gogh schildert de aardappeleters; Emile Claus schildert zijn 'Oude tuinman'.
.
- De Britse Koninklijke Commissie onderzoekt de huisvesting van de werkende klasse.
.
- De ontdekkingsreiziger sir Henry Hamilton Johnston beschrijft het fenomeen 'senicide'. De Sarden van Sardinië vinden het een heilige plicht dat de jongeren hun oude familieleden doden.
.
- In Le Châtelet repeteren de acteurs van Emile Zolaa voor Germinal. De censuur legt de repetities stil.
.
- Tijdens de Congo-conferentie verwerft Leopold II Congo. Het koloniewerk heeft mensen nodig om de christelijke zending te volbrengen, missieposten op ter richten, ziekenhuizen en scholen te stichten… Het is de eeuw van de dierentuinen. Die moeten de belangstelling voor het Afrikaanse binnenland opwekken en de koloniale boodschap uitdragen.
.
♥ BEELDFRAGMENT KONGO EN LEOPOLD II (110 Min.).
.
.
1886: sociale wetgeving ontluikt
[bewerken | brontekst bewerken].
- Onlusten in Wallonië wegens sociale wantoestanden; de Burgerwacht maakt doden in Charleroi. Dit leidt ertoe dat op het einde van het jaar de eerste sociale wetten ontstaan. 'In België zette '1886' een en ander in beweging' schrijft Dries Claessens in zijn Een geschiedenis van sociaal werk. De parlementaire onderzoekscommissie windt geen doekjes om het 'arbeidersprobleem' en wijst op de noodzaak aan structurele initiatieven: Arbeiders zullen niet langer met levensmiddelen betaald worden maar in baar geld. Wetten op de vrouwen- en kinderarbeid en de arbeidsongevallen volgen. Stadssanering, sociale huisvesting, waterzuivering en rioleringen moeten de cholera indijken. Inspiratie vinden de Belgische parlementairen bij Bismarck in Duitsland en (zelfs) Leopold II spreekt:
.
Door hare werkzaamheden voorgelicht, zal Mijne Regeering ontwerpen tot belangrijke hervormingen indienen... het werk van vrouwen en kinderen te regelen, - de misbruiken te beteugelen die zich voordoen in het betalen van 't werkloon,- het bouwen van behoorlijke werkmanswoningen te vergemakkelijken, - bij te dragen tot de uitbreiding van de inrichtingen van voorzorg, ondnerstand, verzekering en pensioen, en te trachten de verwoestingen te bestrijden, door dronkenschap en zedeloosheid aangesticht.
.
Alles heeft zijn tijd nodig, in 1903 komt de wet op de arbeidsongevallen.
.
- In de Amsterdamse Jordaan vallen 25 doden bij de Palingoproer.
.
- In Gent wordt de Antisocialistische Katoenwerkersbond opgericht.
.
- Vincent van Gogh (1853-1890) verhuist naar Frankrijk.
.
.
1887
[bewerken | brontekst bewerken].
- België verbiedt het trucksysteem waarbij werkgevers hun arbeiders in natura (voedsel, kledij) betalen in plaats van in centen. Na de sociale onlusten (de burgerwacht maakt doden in Oostende) onderzoekt een ‘Commissie van de Arbeid’ de oorzaken. Dit onderzoek leidt – niet zonder moeite - tot de eerste, bescheiden, sociale wet op de bescherming van het loon: het verbod op lonen in natura, het verbod op de uitbetaling van lonen in herbergen en de subsidiëring van werkmanswoningen. Ook worden de eerste stappen richting sociaal overleg via de oprichting van nijverheids- en arbeidsraden genomen.
.
- In Antwerpen wordt tijdens de kermisdagen de fontein van Jef Lambeaux ingehuldigd op de plaats waar voorheen een vrijheidsboom stond die de Belgische onafhankelijkheid en de installatie van de democratie in herinnering brengt. De fontein toont de door Brabo verslagen reus Antigoon, een verhaal dat teruggaat op de vijftiende-eeuwse naamsverklaring van Antwerpen, beschreven door Willem van Berchem uit Nijmegen waarbij de Romein Silvius Brabo de toleisende reus Druwoen Antigoon verslaat, hem de hand afhakt en over het water werpt om het land tussen de Schelde en de Rijn, Brabant genaamd, vrij maakt. Vandaar: hand-werpen.
.
- Alfred Krupp overlijdt. Hij is staalmagnaat (treinen en uitvinder van het naadloze wiel) en vooral wapenfabrikant (kanonnen met achterladers). Toen hij zijn familiebedrijf begon, telt het vijf werknemers. Bij zijn overlijden werken er 20.200 arbeiders.
.
- André Antoine (1858-1943) zet het naturalistisch theater op de kaart. Als arbeider bij een gasbedrijf besluit hij na enkele spraakmakende amateur voorstellingen het Théatre Libre te leiden. Hij zal het in 1896 omdopen tot het Théatre Antoine. Antoine zal de geschiedenis ingaan omwille van zijn positivistisch idee, de mise-en-scène en de acteermodellen. Inspiratie vindt hij bij Denis Diderot en Victor Hugo. Voor Antoine is het natualistische drama gelijk gesteld met de dagelijkse rauwe realiteit: sociaal theater. De romantiek en de verbloemende verbeelding van de Verlichting, met glitter en praal schuift hij aan de kant ten voordele van verstand, logica, de confrontatie met de mistroostige werkelijkheid.
.
.
1888
[bewerken | brontekst bewerken].
- Jack the Ripper in Londen (de moorden van Whitechapel).
.
- In Duitsland start de regeerperiode van Willem II.
.
- In Arles penseelt Vincent van Gogh zijn Terrasse du café le soir, Place du forum.
.
.
- De impressionistische beeldhouwer Auguste Rodin werkt De Burgers van Calais af op twaalf exemplaren: ze zijn onder meer te vinden in Calais, Parijs, Londen, Kopenhagen en Mariemont en New York. Het werk verwijst naar het elf maanden durende Beleg van Calais (1436) en de hongersnood die de stad tot overgave dwong. Zes prominenten willen hun leven aan de Engelse koning schenken als die de stad spaart. Met een hemd en een strop bieden ze Eduard III de stadssleutel. Hij spaarde hun leven.
.
.
1889
[bewerken | brontekst bewerken].
- De burgerwacht neemt de Brusselse Nationale Schietbaan in gebruik.
.
- Een werfstaking in Londen leidt tot loonsverhogingen.
.
- Otto von Bismarck voert het staatspensioen in. Nieuw-Zeeland doet het al bijna twee decennia.
.
- ♣ Ook in Duitsland doet het fin de siècle zijn intrede. Theodor Fontane (1819–1898), een Duits dichter, roman- en balladenschrijver maakt de overgang van het realisme naar het symbolische naturalisme en schrijft een gedicht over een stervende landheer die in de nabijheid van het landgoed Gross Glienicke en de perenboom in diens tuin. Het is een lofzang op de landadel en hun vrijgevigheid. Het is zo populair in Duitsland dat menig scholier het instudeert. De landheer wil in zijn graf een peer om nieuw leven te scheppen. En in het derde jaar na zijn dood is het zover en ontspruit er een boom. 'En de jaren wisselen elkander steeds af / Allang al welft zich een perenboom boven het graf. 'Der Herr von Ribbeck auf Ribbeck im Havelland' is de volledige titel en is later in de DDR verboden.
.
- In België legt in een wet vrouwen- en kinderarbeid aan banden en de eerste sociale huisvestingswet stimuleert het verwerven van eigendom onder arbeiders. De ASLK stelt goedkope leningen ter beschikking en zorgt wellicht voor de geboorte van de Belg met de baksteen in de maag. Dit leidt tot een explosieve groei van het aantal arbeiderswoningen.[38]
.
- Op de honderdste verjaardag van de Franse Revolutie pakt de wereldtentoonstelling uit met de Eiffeltoren. Het aantal bezoekers is ongezien. Het is het toppunt van het optimisme: hoger, hoger, hoger. De toren meet 324 meter. Ter vergelijking: de Empire State Building uit 1931 is er 386. Tot nu toe bouwen architecten hoogstens zes of zeven verdiepingen zoals in beluiken of in een panopticon. Uitzondering zijn enkele vroege wolkenkrabbers in Chicago. De Monadnock Building die tussen 1889 en 1893 verrijst, bestaat met zijn 17 verdiepingen aan de Noordzijde uitsluitend uit metselwerk van bijna twee meter dik aan de basis. Omdat het metselwerk wegzakt, opteerde de architect vanaf 1891 voor staal. 'Monadnock' is de naam voor een alleenstaande berg te midden van het laagland. Dit is het begint van de wolkenkrabbertijd. Tot 1910 blijft het aantal verdiepingen beperkt tot vijftig. Het stalen skelet van de Eifeltoren is te lezen als de binnenkant van de wolkenkrabber en een eerbetoon van Gustave Eiffel aan een eeuw Franse Revolutie. Een jaar na dit toppunt van kunnen sijpelt het pessimisme stilaan de maatschappij binnen.
.
. ♥ BEELDFRAGMENT DAENS KLASSENVERSCHILLEN .
.
.
- Kijken
-
Juli 1887: Bouw metalen stoelpoten
-
December: Montage steunpilaar eerste etage
-
Maart 1888: Constructie horizontale balken middensteigers
-
Mei: Montage pilaren boven de eerste etage
-
Augustus: Bouw tweede etage
-
December: Bouw stuk tussen 2de en 3de etage
-
Maart 1889: Montage derde etage
-
Eind maart: Het resultaat
-
Affiche wereldtentoonstelling
.
.
Examen
[bewerken | brontekst bewerken].
A-Vragen
[bewerken | brontekst bewerken].
V&S.Leg uit: Industriële Revolutie, Glorious Revolution, Franse Revolutie, Amerikaanse Revolutie, Le Grand Hornu, Bois du Luc, Jacob Riis, Georges-Eugène Haussmann, boulevard, 1688, 1789, 1815, 1830, 1848, Willem 1, Arc de Triomphe, Metro Maalbeek, het Communistisch Manifest, Karl Marx, Friedrich Engels, stoommachine, James Watt, Lieven Bauwens, clochard, het Belgisch paleis der Natie, het park van Brussel, het Koninklijk paleis van Brussel, badkamer, station Brussel Centraal, filantroop, liberalisme, socialisme, communisme, Adolf Daens, Rerum Novarum, de sociale kwestie, het Justitiepaleis in Brussel, de Marolle, Joseph Poelaert, absolutisme, ambachten, aristocratische denken, burgerij, democratie, volkssoevereiniteit, discipline, feodale standenstaat, Jeremy Bentham, kapitaalbezitters, loonarbeiders, manufacturen, massaproductie, Noord-Amerika in 1776, panopticum, proletariaat, revolutie van 1848, take off, Verlichting, vooruitgangsgeloof, vrijheid en gelijkheid.
.
.
B-Vragen
[bewerken | brontekst bewerken].
- V&S.Welke vijf oorzaken noemt Johan Op de Beeck die aanleiding geven tot de Belgische Revolutie in 1830?
.
- V.Welke technologische innovaties zorgden dat het Pruisische leger in 1870 onoverwinnelijk leek?
.
- V&S.Wat zijn de oorzaken én gevolgen van de Frans-Duitse oorlog?
.
- V.Wat is het verschil tussen een voor- en achterlader? Welke voor- en nadelen hebben de systemen?
.
- V&S.Wat wordt bedoeld met 'De tijd van de revoluties?'
.
- V&S.Welke problemen stellen zich als een oude, middeleeuwse stad in de negentiende eeuw industrialiseert? Hoe worden die problemen opgelost?
.
- V&S.Toon aan hoe de Brusselse stadsplanning de moderne grondwet uit 1830 illustreert.
.
- V&S.Leg uit en verklaar. De Industriële Revolutie start behalve in oude stadskloosters en in burchten zonder militaire functie ook in nieuw daartoe aangelegde plaatsen. Geef van beide gevallen voorbeelden.
.
- V&S.In de negentiende eeuw is er een functionele scheiding tussen het proletariaat en de bourgeoisie. Hoe zorgt men ervoor dat beide klassen niet met elkaar in contact komen. Waarom is dit?
.
- V&S.Werk uit: Na de revolutie van 1848 pakt baron Haussmann de stadsrenovatie van Parijs stevig aan.
.
- V&S.Kan je enkele principes aangeven die volgens Foucault, aan Jeremy Benthams Panopticum ten grondslag liggen? Kan je de principes met voorbeelden uit het hedendaagse debat rond veiligheid/welzijn illustreren?
.
- V&S.Leg uit: Volgens Foucault betekent Jeremy Benthams Panopticum de bekroning van een nieuw type machtsuitoefening dat zich in de zeventiende en achttiende eeuw langzamerhand in Europa ontwikkelt. Kan je voorbeelden geven met betrekking tot de hedendaagse menswetenschappen?
.
- V&S.Jeremy Benthams Panopticum is een nieuw type macht die zich in de zeventiende en achttiende eeuw ontwikkelt. Wat bedoelt men met deze disciplines?
.
- V&S.De disciplines, en de daarmee gepaard gaande testen en examens (toetsingspraktijken) liggen aan de basis van de menswetenschappen. Kan je deze stelling toelichten en met voorbeelden illustreren?
.
- V&S.Wat onderscheid het kerkersysteem van het panopticon? Hoe verhouden beide systemen zich tot elkaar?
.
- V&S.Aldus Michel Foucault heeft het begrip discipline drie betekenissen. Leg dit uit en illustreer dit met voorbeelden.
.
- Maak een vergelijking tussen het panopticum zoals Jeremy Bentham het in de jaren negentig van de achttiende eeuw beschreef en de internetmaatschappij zoals we ze nu kennen.
.
- V&S.Wat Bentham betreft moet het panoptisch model zich niet beperken tot de gevangenis. Hoe ziet Bentham dit panopticon in werking dat de mens van de wieg tot het graf kan begeleiden?
.
- V&S.Kan je de principes uitleggen waarop een panopticum is gebaseerd?
.
- V&S.Bespreek volgend citaat. Waar heeft A. Loontjes het over? In welke stad speelt dit tafereel zich af? 'Men moet er door een poort of een smal gangetje, soms niet meer dan 75 cm breed, dat naar een koertje leidt met scheeve, kleine huisjes, die nauwelijks recht blijven, en daar staan als oude paarden met ingevallen ruggen. (…) De gordijntjes der kreupele woningen rondom het hobbelige koertje, worden door onzichtbare handen op zij geschoven en ge gevoelt u van alle zijden angstvallig beloerd. Het bezoek van een vreemde verwekt daar altijd eenig wantrouwen, ge staat daar als een indringer op vreemd gebied! Ga nu een der huisjes binnen!'
.
- V&S.Leg uit: Baron Haussmann pakt het na de revolutie van 1848 stevig aan.
.
.
C-Vragen
[bewerken | brontekst bewerken].
- Welke tuintypes ontwaar je in de negentiende eeuw die een duidelijk verband tonen met toenmalige maatschappelijke ontwikkelingen. [Voor de duidelijkheid: het gaat om het verdwijnen van de binnentuinen en de komst van de beluiken, het stadspark als de tuin van het liberalisme (vrijheid voor een elite), de tuin van het socialisme zoals Le Grand Hornu die de gelijkheid beklemtoont, de katholieke volkstuin en de koloniale tuinen.
.
- V&S.Wat onthou je uit deze reportage over Congo?
.
- V&S.Leg uit: Boulevards hebben diverse functies: economisch (transport), sociaal (hygiëne), cultureel (theaters) en militair/politiek.
.
- V&S.In Le Grand Hornu, aangelegd vanaf 1810 - voor auto's en treinen was het nog veel te vroeg - stellen we vast dat de straten er erg breed zijn, goed te overschouwen en dat op de straathoeken de huizen groter zijn. Hoe is dat te verklaren?
.
- V&S.Wat kan je vertellen over deze quote: 'Een spook waart door Europa, het spook van het Communisme' en wat weet je over dit citaat: 'Proletariërs aller landen verenigt u.'
.
- V&S.De Belgische spoorwegen ontwikkelen zich vanaf 1835. Als de revolutie van 1848 aanbreekt beschikt het land over een zich uitbreidend spoorwegnet. Waarom is België er als de kippen bij om deze nieuwe technologie te gebruiken, en hoe reageert de katholieke geestelijkheid daarop?
.
- V&S.Wat zou Karl Marx bedoelen als hij stelt dat de kapitalistische ideologie bestaat uit vrijheid, gelijkheid en Bentham?
.
- V&S.Leg uit: de statistiek is de wetenschap van de staat die ontstaat in de negentiende eeuw.
.
- V&S.Leg uit: Een panopticum bereikt zelden zijn doel. Waarom blijft het dan bestaan? (Geen vraag voor 2019).
.
- V&S.Leg uit: Detentie leidt tot recidive.
.
.
D-Vragen
[bewerken | brontekst bewerken].
.
.
BRONNEN EN REFERENTIES
[bewerken | brontekst bewerken]Verder lezen
[bewerken | brontekst bewerken].
- BEATRICE DE GRAAF. Tegen terreur. Hoe Europa veilig werd na Napoleon, Prometheus, Amsterdam, 2018.
.
- MARC ELCHARDUS Ea. De opstand van de intellectuelen. De Franse Revolutie als avant-première van de moderne cultuur, Pelckmans, Kapellen, 1989.
.
- SIMON SCHAMA. Kroniek van de Franse Revolutie. Olympus, sp. 2000.
.
- STAF SCHOETERS. De Wegen naar Ontvoogding. BMP Literair, Antwerpen, 2002.
.
- JOOST WELTEN. In dienst voor Napoleons Europese droom. De verstoring van de plattelandsgemeenschap in Weert, Davidsfonds, Leuven, 2007.
.
.
Referenties
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ LEOPOLD COUROBLE. La Maison espagnole. J .Lebègue & Cie, Brussel, 1904.
- ↑ VERSCHAFFEL H., DE VROEDE M. & HEUS J. Beschavingen 5. Plantyn, Antwerpen, 1993, p. 105.
- ↑ ZUSTER BARBARA. ‘’Dagboek’’. Tentoonstelling naar aanleiding van Open Monumentendag, Kortrijk, 2018.
- ↑ P.F. BROECKAERT. ‘’Predikatie en arbeidersprobleem. Onderzoek naar de sociale opvattingen van de seculiere en reguliere clerus in Vlaanderen (1800-1914)’’, Uitgeverij Sint-Franciscus, Mechelen, 1963.
- ↑ Zie hiervoor JOHAN OP DE BEECK. Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830, Horizon, Schoten, 2015. Vgl. hiervoor p. 168 en 246.
- ↑ JOHAN OP DE BEECK. Het verlies van België. De strijd tussen de Nederlandse koning en de Belgische revolutionairen in 1830. Horizon, , Schoten, 2015, p.169.
- ↑ The Making of the English Working Class is een werk uit de Engelse sociale geschiedenis, geschreven door EP Thompson, een links historicus. Het werd gepubliceerd in 1963 en herzien 1968. Het concentreert zich op de Engelse ambachts- en arbeidermaatschappij in de 'vormende' jaren 1780 tot 1832. Het stond op de dertigste plaats in de honderd beste non-fictieboeken van de twintigste eeuw van het Modern Library Board.
- ↑ ALVIN TOFFLER. De derde golf. Veen, Antwerpen, 1989, p.35.
- ↑ HANS MULDER. De ontdekking van de natuur. Terra, Amsterdam, 2021, p. 9.
- ↑ JENNY LÖFFEL, CHRIS VAN BASTELAERE, SARIE VAN DER AA & HERMAN VEREYCKEN. Therapeutische tuinen. Inspiratie voor ontwerpen binnen de ouderenzorg, Politeia, Brussel, 2020, p. 22.
- ↑ ORLOANDO FIGES, vertaald door Toon Dohmen. Europeanen. Het ontstaan van een gemeenschappelijke cultuur, Nieuw Amsterdam, 2019, p. 34.
- ↑ CHRISTOPHER CLARK, vertaald door Brenda Mudde, Huub Stegeman & Maarten van der Werf. Europese lente. De strijd voor een nieuwe wereld 1848-1849, De Bezige Bij, Amsterdam, 2023, p. 40-46.
- ↑ MARY GABRIEL. Liefe en kapitaal. Karl en Jenny Marx en de geboorte van een revolutie. Bert Bakker, Amsterdam, 2012, p. 164.
- ↑ In 2005 viert de Veiligheid van de Staat haar 175ste verjaardag met de tentoonstelling, "Undercover" in het Rijksarchief en de publicatie van PONSAERS P., COOLS M., DASSEN K. &, LIBERT R. De Staatsveiligheid: essays over 175 jaar Veiligheid van de Staat, Politeia, Brussel, 2005. Op hetzelfde moment is de opleiding Bachelor in de Maatschappelijke Veiligheid één jaar jong en bezoekt ze met collega's uit Nederland de tentoonstelling die indruk maakt, des te meer omdat leden van de Staatsveiligheid de rondleiding geven.
- ↑ RADDATZ F.J. Karl Marx: A Political Biography. Little, Boston, 1978. Geciteerd in: GABRIEL M. Liefe en kapitaal. Karl en Jenny Marx en de geboorte van een revolutie. Bert Bakker, Amsterdam, 2012, p. 165.
- ↑ Of Marx of Engels het werk kennen, is niet geweten. Mary Wollstonecraft Shelley is achttien als ze Frankenstein schrijft. De kritieken in 1818 zijn slecht maar het werk vindt de weg naar het theater waar het verhaal uitgroeit tot symbool van de menselijke onmacht tegenover de industrie. Tot op heden brengt men Frankenstein in verband met het klonen en genetica.
- ↑ In december 1848 draait zijn gooi naar het presidentschap uit op een nederlaag. De staatsgreep van Napoleon III in 1851, betekende het einde van zijn carrière.
- ↑ CHRISTOPHER CLAR. Europese lente., p. 562 ev, p.
- ↑ H.C.M. MICHIELSE. De burger als andragoog. Een geschiedenis van 125 jaar welzijnswerk (1848-1972), Meppel, Amsterdam, 1977, p. 11.
- ↑ VAN ISACKER KAREL. ‘’Mijn land in de kering 1830-1914. Deel I, Een ouderwetse wereld 1830-1914,’’ Nederlandse boekhandel, Antwerpen, 1984, p. 129.
- ↑ VAN DAMME SYLVIE. Landschapsontwerp in Vlaanderen. Landschap als narratief en integrerend medium in de ruimtelijke ontwerppraktijk, Garant, Antwerpen, 2013, p. 50. Verder schrijft ze: 'Het doel van deze scholen luidde kernachtig, maar enigszins eenzijdig: "door theorie en praktijk goed boomkwekers vormen die een volledige kennis hebben van alles wat hun beroep betreft". De scholen waren in hoofdzaak gericht op sierplantenteelt, waaronder ook uitheemse sierplanten. De goede reputatie van de scholen zorgde ervoor dat gaandeweg ook buitenlandse studenten naar Vlaanderen afzakten om er vakkennis en wetenschappelijke ervaring op te doen. Tegelijk zorgt de internationale bekendheid van zowel de lesgevers als de afgestudeerden voor de wereldwijde vermaardheid van de Vlaamse tuinbouw. (...) Geen enkel vak richtte zich op de publieke ruimte.
- ↑ LUDO VANDAMME (Ed.). Uitgelezen bloemen. Botanische boeken en orchideeënprenten uit Brugse verzamelingen, De Biekorf, Brugge, 1997; WYBE KUITERT & JAN FRERIKS. Hovenierskunst in Palmet en Pauwstaart. Geschiedenis en techniek van het snoeien van leifruit, Nationale Plantentuin, Meise, 1994, p. 44-45.
- ↑ CHRISTOPHER CLARK. Europese lente. De strijd voor een nieuwe wereld, 1848-1849, Bezige Bij, Amsterdam, 2023, p. 855-861.
- ↑ RICHARD SENNETT. Stadsleven. Een visie op de metropool van de toekomst, Meulenhof, Amsterdam, 2018, p. 47; voor een positievere kijk op Haussmann zie: DIRK VELGE. De ziel van Parijs. Bijzondere plekken, mensen en geschiedenissen, Hannibal, sp. 2021, p. 185-194.
- ↑ PASCAL VERBEKEN. ‘’Grand Central Belge. Voetreis door een verdwijnend land,’’ Bezige Bij, Antwerpen, 2014, p. 22-23.
- ↑ JOHAN OP DE BEEK. Leopold II. Het hele verhaal, Horizon, Antwerpen, 2020, p. 178-179.
- ↑ RENAAT DE DEYGERE. Wel en wee van de werkmanstreinen. In: Knack Historia. De wondere historie van de trein, oktober 2021, p. 66-72.
- ↑ RICHARD SENNETT. De cultuur van het nieuwe kapitalisme. Meulenhof, Amsterdam, 2007.
- ↑ Het Franse en het Engelse nationale eenwordingsproces resulteert in de negentiende eeuw in een fundamenteel andere staat dan Duitsland. Het Pruisische leger is het efficiëntste leger ter wereld, dankzij haar strakke hiërarchie. Terwijl veel Europese legers officierenposities verkopen, ongeacht hun kwaliteit, en soldaten slecht opleiden, regelt Pruisen de zaken goed.
- ↑ Wollank koopt het terrein in het grensgewest Brandenburg in 1890. Advertenties prezen het aan als erg vruchtbaar waardoor Wollank bleef inzetten op de agrarische productie. Hij legt een wijngaard aan, bouwt een stoommaalmolen, introduceert meststoffen en verdelgingsmiddelen. Er komt een steenfabriek voor de extra huizen, een crèche, later een kleuter- en een lagere school. Dankzij de pasteurisatie in zijn melkproductie verkoopt melk aan een Berlijnse winkelketen.
- ↑ Eén op drie van de honderdduizend Joodse soldaten verdiende een onderscheiding tijdens WOI.
- ↑ Pruisen en Hannover erkennen Joden sinds 1812 en 1842.
- ↑ TON LEMAIRE. Onder dieren. Voor een diervriendelijker wereld, Ambo|Anthos, Amsterdam, 2017, p. 35-46.
- ↑ JULIEN VERMEULEN. Gezelle in context: taal, macht en identiteit. Guido Gezellekring, Kortrijk, 2021, p. 348.
- ↑ JARED DIAMOND, vertaald door Conny Sykora. Zwaarden, paarden en ziektekiemen. Waarom Europeanen en Aziaten de wereld domineren, Het Spectrum, Utrecht, 2000, p. 244.
- ↑ KAREL VAN ISACKER. Mijn land in de kering 1830-1980. Deel 1, 1830-1914, De Nederlandsche boekhandel, Antwerpen, 1978, p. 79-80.
- ↑ FRANK MALCOM, PAUL ROEHRIG & BEN PRING. What To Do When Machines Do Everything, 2017, p. 168.
- ↑ DRIES CLAESSENS. Een geschiedenis van sociaal werk. Epo, Berchem, 2017, p. 151.