De dolle musketiers
De dolle musketiers | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks | Suske en Wiske | |||
Volgnummer | 26 | |||
Scenario | Willy Vandersteen | |||
Tekeningen | Willy Vandersteen | |||
Eerste druk | 1953 | |||
Lijst van verhalen van Suske en Wiske | ||||
|
De dolle musketiers is het zesentwintigste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven door Willy Vandersteen en gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 26 november 1952 tot en met 6 april 1953. Het was het eerste Suske en Wiske-verhaal met een rol voor Jerom, die na dit verhaal een van de vaste hoofdpersonages in de reeks is geworden.
De eerste albumuitgave was op 26 juni 1953, in de Vlaamse ongekleurde reeks met nummer 18. In 1969 verscheen een licht hertekende versie van het verhaal in de Vierkleurenreeks met albumnummer 89. Bij deze heruitgave is met name het uiterlijk van Jerom aangepast naar de tekenstijl die inmiddels de standaard was geworden. De geheel oorspronkelijke versie kwam in 1995 opnieuw uit in Suske en Wiske Klassiek.
Locaties
[bewerken | brontekst bewerken]Het verhaal speelt zich grotendeels af in het koninkrijk Frankrijk aan het begin van de 17e eeuw, meer specifiek de omgeving van Parijs, het kasteel van de koningin, het paleis van de Hertog van Le Handru, de herberg, de Toren van Nestelle de Jujuppe en het kasteel van Sombrecoin (nabij de grens van Spanje).
Personages
[bewerken | brontekst bewerken]- Suske, Wiske met Schanulleke, tante Sidonia, Lambik, professor Barabas, Jerom, agent, afwashulp van tante Sidonia, de koningin, Marie-Angẻle (hofpage van koningin), hertog Le Handru en diens mannen, weduwe, Bikbellum, Dauphin, musketiers.
Uitvindingen
[bewerken | brontekst bewerken]In dit verhaal speelt de teletijdmachine een rol.
Het verhaal
[bewerken | brontekst bewerken]Lambik gaat op bezoek bij tante Sidonia. Omdat Sidonia's afwasmachine stuk is, heeft ze een afwasser in dienst genomen. Wanneer de afwasser weer naar huis gaat, laat hij bij tante Sidonia het beroemde boek De drie musketiers (van Alexandre Dumas) achter. Als Lambik en Sidonia dit boek lezen, raken ze helemaal enthousiast. Ze wensen dat ze zelf ook musketiers zouden kunnen zijn.
Suske, Wiske en tante Sidonia hebben even later een verrassing voor Lambiks verjaardag: ze laten zich via de teletijdmachine van professor Barabas naar de omgeving van Parijs in het jaar 1603 flitsen. Daar komen ze als eerste een musketier van de koningin tegen, die net in een herberg is neergestoken door mannen van de Hertog. Dan komen ze de vrouwelijke page Marie-Angẻle tegen en ze stappen in haar koets. De vrienden brengen de gewonde musketier bij een dokter en gaan dan naar het paleis. Daar krijgen ze musketierkleding. Lambik krijgt een bijzondere hoed van een overleden musketier. De weduwe van de musketier zegt dat deze magische hoed alles weet voor de drager, maar ze krijgt niet de kans om Lambik alles te vertellen.
In het paleis is net een bode neergestoken. De koningin vertelt dat haar zoon − de Dauphin − op zijn dertiende verjaardag de troon zal bestijgen. De slechte hertog Le Handru is eropuit om de Dauphin te doden om zo zelf aan de macht te komen. De koningin vraagt of de vier vrienden haar zoon in het geheim naar het paleis willen brengen. Ze overhandigt hun een brief, die pas in de Toren van Nestelle de Jujuppe geopend mag worden.
Marie-Angẻle heeft een geheime ontmoeting met hertog Le Handru en vertelt hem over de plannen. Lambik, Sidonia, Suske en Wiske gaan intussen een herberg binnen, waar net een postduif van de Hertog is neergestreken. 's Nachts komt de door Le Handru gestuurde Gemaskerde Brigade, maar de vrienden weten hen te verjagen.
De Hertog laat zijn geheime wapen in een stevige kist naar de Toren van Nestelle de Jujuppe brengen. Hij duwt een dikke ijzeren staaf in de kist, die er even later gebogen weer uit komt. In de kist blijkt vervolgens een oersterke man gekleed in een dierenvel genaamd Jerom te zitten, die de vier vrienden aftuigt. Maar als Jerom vervolgens de zojuist buitgemaakte brief niet mag opeten, wordt hij kwaad en slaat ook de mannen van de Hertog neer. Jerom geeft de brief in ruil voor een bekertje anijsdrank aan de Hertog. Dan blijkt het een valse brief te zijn, die is ondertekend door "Het IJzeren Masker". Tante Sidonia zit hierachter. Pas nadat de Hertog Lambik vast laat binden aan een ton buskruit, is ze bereid om de echte brief te geven. Ze is echter net te laat en het buskruit ontploft.
Suske en Wiske lezen in de eerste helft van de brief dat ze de Dauphin vanuit het kasteel van Sombrecoin moeten halen. Voordat ze alles kunnen lezen pakt de hertog hun de brief af en hij gooit Suske en Wiske van de toren. Tante Sidonia wordt door Jerom in zijn kist opgesloten en meegenomen. Lambik blijkt nog te leven; hij is gered door een klein mannetje dat in de toverhoed verstopt zat, en dat hij Bikbellum heeft genoemd. Hij haalt de kinderen uit het water en vindt ook Sidonia weer terug. Samen gaan ze weer op weg, in de hoop eerder dan de hertog in Sombrecoin te zijn.
Jerom houdt de vrienden opnieuw met geweld tegen en neemt Schanulleke mee. Terwijl de vrienden bewusteloos achterblijven bij een man met een IJzeren Masker, achtervolgt Jerom Wiske. Als Jerom Schanulleke ziet, verandert zijn gedrag ineens totaal; hij is meteen dol op Schanulleke en wil alleen nog met het poppetje spelen. Wiske haalt Jerom over om aan hun zijde tegen de Hertog te vechten, in ruil daarvoor mag hij zoveel met Schanulleke spelen als hij wil.
Suske volgt intussen de Man met het IJzeren Masker. Hij ontdekt dat dit IJzeren Masker niet de echte is, maar een spion van de Hertog. Suske weet te ontsnappen uit het kamp van de hertog. Bikbellum waarschuwt de anderen en ze vluchten. Even later bereiken ze het kasteel van Sombrecoin, waar ze eerst Jerom met Schanulleke aantreffen. Even later verschijnt ook Wiske en zij vertelt dat Jerom nu aan hun kant staat. Jerom redt hen van een bom en mag dan weer met Schanulleke spelen. In een gesloten kamer van het kasteel blijkt een gekroonde Man met het IJzeren Masker in een kist te zitten, het lijkt erop dat dit de echte Dauphin is. De helden kunnen hem echter nog niet bereiken. De hertog is woedend over het verraad van Jerom.
Het gemaskerde leger kan niet over de door Wiske opgeblazen brug komen, maar Jerom wel en hij gaat 's nachts naar het kamp. Hij wil de tweede Man in het Masker meenemen, maar wordt bedwelmd door een slaapdrank die de hertog hem geeft. De tweede Man in het IJzeren Masker heeft nog altijd niet gesproken en is nog niet bevrijd. De volgende ochtend zien de vrienden Jerom en Schanulleke gevangen voor een kanon in het kamp. Lambik wil niet helpen, uit jaloezie vanwege alle aandacht van de vrienden die nu naar Jerom gaat in plaats van naar hemzelf. Als Wiske bij het kanon komt, blijkt Lambik Schanulleke en Jerom toch al bevrijd te hebben. Ze vindt een briefje van Lambik en Jerom: ze zijn richting het paleis gegaan met de eerste Man met het IJzeren Masker − van wie ze nu aannemen dat het de echte Dauphin is − in een zak. In het kasteel worden de vrienden ingesloten door de bombardementen en de mannen van de Hertog gaan er met de man in de kist vandoor.
In het paleis arriveren Lambik en Jerom toevalligerwijs tegelijk met de Hertog. De gevangen "man" in de zak van Lambik en Jerom blijkt echter Marie-Angẻle in vermomming te zijn, en het tweede IJzeren Masker in de kist is enkel een mechanische pop. Dan blijkt ook dat Marie-Angẻle in werkelijkheid inderdaad de Dauphin zelf is. De koningin heeft dit hele plan bedacht; ze kon haar zoon door hem als meisje te vermommen al die tijd zonder gevaar bij zich houden. Tante Sidonia en Wiske overmeesteren nu de Hertog en de Dauphin wordt tot koning gekroond in de kathedraal.
Lambik, Sidonia, Suske en Wiske worden naar hun eigen tijd teruggeflitst. Jerom mag ook met hen mee; voortaan zal hij deel uitmaken van hun gezelschap. De koningin verwondert zich dat de vier musketiers zich schijnbaar zo belangeloos voor haar hebben ingezet. De achtergebleven Bikbellum vertelt haar dat het feit dat ze iemand gelukkig konden maken, de ware beloning voor hen was.
Achtergronden
[bewerken | brontekst bewerken]De verhaallijn is rechtstreeks gebaseerd op twee romans van Alexandre Dumas père: De drie musketiers (1844) en De burggraaf van Bragelonne of tien jaar later (1848). Net als in het laatstgenoemde verhaal van Dumas vormt de man met het ijzeren masker een belangrijk verhaalmotief.[1][2]
Verwijzingen
[bewerken | brontekst bewerken]- De anijsachtige drank waarmee Jerom aan het begin van het verhaal door de hertog aan het lijntje wordt gehouden, is mogelijk een toespeling op een echt bestaande alcoholische drank zoals absint of pastis.
- De naam van Hertog Le Handru is gebaseerd op een Franse seriemoordenaar, Henri-Désiré Landru.
- Nestelle de Jujuppe verwijst naar dialectwoorden voor bepaalde vormen van snoep: "nestel" is het Antwerpse dialectwoord voor veter. Veters konden ook van drop zijn. Ook "jujuppe" is een Antwerps dialectwoord voor drop.
- De verpersoonlijking van Lambiks kleine hersenen is zichtbaar als het mini-personage "Bikbellummeke"/"Bikbellum". Dit mannetje zit in Lambiks hoed terwijl hij Lambik van advies voorziet, en is daarmee feitelijk Lambiks "kleine hersenen". De naam Bikbellum is een toespeling op de term cerebellum.
- Sombrecoin is Frans voor "duister hoekje".
- Deze keer sluit Bikbellum het verhaal af; Wiske ontbreekt daarom in het laatste plaatje.
Uitgaven
[bewerken | brontekst bewerken]Publicaties | ||||
---|---|---|---|---|
Krant of tijdschrift | Nummer | Publicatiedatum | Voorganger | Opvolger |
De Standaard / Het Nieuwsblad | 21 | 26 november 1952 - 6 april 1953 | De lachende wolf | De tamtamklopper |
Het Nieuwsblad van het Zuiden | 3 | 7 augustus 1953 - 27 november 1953 | Het zingende nijlpaard | De tamtamklopper |
Albumuitgaven | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks of collectie | Nummer | Eerste druk | Voorganger | Opvolger |
Vlaamse ongekleurde reeks | 18 | 26 juni 1953 | De lachende wolf | De tamtamklopper |
Hollandse ongekleurde reeks | 9 | 1954 | De ringelingschat | De tamtamklopper |
Gezamenlijke tweekleurenreeks | 59 | 1965 | De brullende berg | De ijzeren schelvis |
Vierkleurenreeks | 89 | januari 1969 | De tamtamkloppers | Sjeik El Rojenbiet |
3 Verhalen | 1981 | |||
Suske en Wiske Collectie | 6 | 1988 | ||
Rode klassiek reeks | 22 | 14 september 1995 | De lachende wolf | Het vliegende hart |
Originele Verhalen | 6 | 2000 | ||
Jerom 50 jaar | 11 december 2002 | |||
Uitgave VUM-groep | 18 | 3 juni 2005 | De lachende wolf | De tamtamklopper |
Uitgave voor Henkel / Makro | 2 | 6 december 2005 | Het mini-mierennest | Het Aruba-dossier |
De beste 10 | 3 | 19 april 2006 | De stemmenrover | De zingende zwammen |
Uitgave BN De Stem / PZC | 4 | 5 mei 2007 | De sprietatoom | De Efteling-elfjes |
Wegener Reeks | 4 | 1 maart 2008 | De sprietatoom | De Efteling-elfjes |
Anderstalige uitgaven | ||||
---|---|---|---|---|
Taal | Reekstitel | Albumtitel | Datum | Opmerkingen |
Frans | Bob et Bobette | Les mousquetaires endiablés | 1955 | Ongekleurde Reeks |
Braziliaans | Zé & Maria | Os mosqueteiros endiabrados | 1958 | |
Frans | Bob et Bobette | Les mousquetaires endiablés | 1965 | Tweekleuren Reeks |
Frans | Bob et Bobette | Les mousquetaires endiablés | januari 1969 | Vierkleuren Reeks |
Amerikaans | Willy and Wanda | The merry musketeers | 1976 | |
Frans | Bob et Bobette | Les mousquetaires endiablés | 1981 | 3 histoires (bundel) |
Chinees | Dada & Beibei | ? | 1992 |
- ↑ De dolle musketiers, Suske en Wiske op het WWW. Gearchiveerd op 26 november 2022.
- ↑ Er werd wel vaker een ijzeren masker gebruikt in het verleden) over het leven van Charles de Batz de Castelmore (over zijn strijd, samen met de musketiers Aramis, Porthos en Athos) tegen kardinaal de Richelieu, Milady de Winter en Rochefort. De vertrouwelinge van de koningin is Constance Bonacieux, ze helpt haar tegen de plannen van de Richelieu).