Naar inhoud springen

Avant-garde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Avant-gardisme)

Avant-garde was een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteerden in de schilderkunst, architectuur, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans. Bij uitbreiding heeft het begrip ook betrekking op de vernieuwende stromingen zelf, zoals avant-gardecomponisten, avant-gardecineasten, avant-gardemuziek en avant-gardefilm.

Het Franse woord avant-garde betekent letterlijk voorhoede, waarmee oorspronkelijk werd verwezen naar een groep soldaten die ter verkenning vooruit werden gestuurd. De Franse filosoof Claude Henri de Saint-Simon gebruikte in 1825 voor het eerst de aanduiding avant-garde voor een vernieuwende stroming in de kunstwereld.[1] Centraal stond het idee dat avant-gardistische literatuur functioneel en didactisch en daarom eenvoudig te begrijpen moest zijn.[2]

Aan het eind van de 19e eeuw kreeg het begrip de nieuwe, meer gangbaar geworden betekenis, waarbij de nadruk meer kwam te liggen op de vormgeving dan op de inhoud.[2]

De term avant-gardisme werd voor het eerst gebruikt voor een groep controversiële kunstenaars van links-pacifistische signatuur, die in 1916 bijeenkwamen in het Cabaret Voltaire te Zürich om daar de eerste dadaïstische voorstellingen te geven.

Het concept avant-garde werd een metafoor voor het vernieuwende werk van kleine groepen intellectuelen of kunstenaars die voor de grote massa uitliepen. In de 20e eeuw benoemde men zo alle kunstvormen die vooruit snelden (en waarvan de naam veelal eindigde op -isme), met revolutionaire beelden en ideeën die later door grotere groepen overgenomen zouden worden. De periode tot 1940 wordt in dit verband ook wel "historische avant-garde" genoemd, een term die in 1974 voor het eerst werd gebruikt door Peter Bürger in zijn Theorie der Avant-garde[2] en die sinds de jaren 1980 algemeen in gebruik is. Daarvoor sprak men in dit verband van het modernisme, maar de betekenis van deze laatste term is verengd.[3]

Avant-gardisten experimenteerden met nieuwe kunstvormen door de artistieke procedés van hun voorgangers radicaal af te wijzen. De wil om te vernieuwen was allesbepalend. Tegelijkertijd werden met een metafysische inslag ook elementen uit eerdere perioden, zoals de romantiek en het symbolisme meegenomen.

In Vlaanderen en Nederland bleef de invloed van al deze nieuwe kunststromingen ten tijde van het interbellum relatief beperkt ten opzichte van de landen eromheen. In Antwerpen ontstond de groep Lumière die onder dezelfde naam een litterair avant-gardistisch tijdschrift uitgaven (1919-1923).[4]

Het avant-gardisme van kort na de Tweede Wereldoorlog kan worden gezien als een reactie van wantrouwen van de westerse wereld jegens haar eigen cultuur, die in korte opeenvolging twee wereldoorlogen had voortgebracht. In de avant-gardistische kunst bestond een sterke behoefte om van voren af aan opnieuw te beginnen en alle bestaande waarden te herzien en te herdefiniëren.

Voorbeelden van avant-garde die in een later stadium in de gevestigde kunsten werden opgenomen zijn:

Beeldende kunst

[bewerken | brontekst bewerken]
Een voorbeeld van avant-garde avant la lettre, dus voordat de term zelf algemeen in gebruik was, is de op 17 mei 1863 geopende tentoonstelling Salon des Refusés in Parijs. Deze kunsttentoonstelling werd georganiseerd door kunstschilders die afgewezen waren voor deelname aan de jaarlijkse Parijse salon. Op deze tentoonstelling werden voor het eerst impressionistische werken tentoongesteld die later volop navolging zouden vinden. Het impressionisme ging zelfs tot een van de hoofdstromingen van de schilderkunst in de negentiende eeuw behoren.

Aan het begin van de 20e eeuw schreven binnen het Nederlandse taalgebied onder meer Theo van Doesburg, Hendrik Marsman en E. du Perron in navolging van het avant-gardisme en over deze stroming als zodanig.[5] Van Doesburg noemde het avant-gardisme de nieuwe beweging.[6] Een andere belangrijke vertegenwoordiger van het avant-gardisme uit deze periode was Paul van Ostaijen. Pas na 1950 werden de bijbehorende ideeën en principes echter ook hier op grote schaal toegepast. Belangrijk werd de autonomistische poëtica, een vorm van poëzie waarin de nadruk niet langer lag op de intenties van de auteur of de omstandigheden waarin het gedicht tot stand is gekomen, maar op de vorm van het gedicht zelf, dat geacht werd zichzelf te ontwikkelen.[7]

Zie Experimentele muziek voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Avant-garde in de muziek is alle muziek die breekt met de klassiek/romantische traditie. In de muziek van de avant-gardisten wordt er dan ook meestal anders dan traditioneel omgesprongen met melodie, harmonie en ritme. Tot de avant-garde kan een groot deel van de hedendaagse alternatieve muziek en undergroundmuziek worden gerekend. Naast niet-traditionele composities en speltechnieken ontwikkelen musici ook nieuwe instrumenten. De stijl van het Zwitserse Celtic Frost wordt bijvoorbeeld door kenners gezien als avant-gardistisch, ofschoon het voor de leek wellicht als een stereotiepe metalband over kan komen, door een andere benadering van de toen geldende muzikale standaard in het genre.

Uitbreiding betekenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Bij uitbreiding zijn de begrippen avant-garde, avant-gardisme en avant-gardistisch ook toegepast op maatschappelijke vernieuwingen in het algemeen, bijvoorbeeld op cultureel en politiek gebied.[8]