Naar inhoud springen

Angustinaripterus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Angustinaripterus
Status: Uitgestorven, als fossiel bekend
Fossiel voorkomen: Jura
Angustinaripterus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Pterosauria (Pterosauriërs)
Familie:Rhamphorhynchidae
Geslacht
Angustinaripterus
Xinlu et al., 1983
Typesoort
Angustinaripterus longicephalus
Angustinaripterus en Hsisosuchus
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Angustinaripterus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Angustinaripterus is een geslacht van uitgestorven pterosauriërs, behorend tot de groep van de Lonchognatha, dat leefde tijdens het Jura in het gebied van het huidige China.

Vondst en naamgeving

[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is in 1983 benoemd door He Xinlu. De geslachtsnaam is afgeleid van het Latijnse angustus, 'nauw' en naris, 'neusgat' en verbindt deze elementen met een gelatiniseerde vorm van het Klassiek Griekse pteron, 'vleugel'. De soortaanduiding verbindt het Latijnse longus, 'lang' met het Griekse kephalè, 'hoofd'.

Het holotype is ZDM T8001 en bestaat uit een schedel met onderkaken, die niet platgedrukt is. Het fossiel werd in 1981 door medewerkers van het Zigong Historisch Museum van de Zoutindustrie gevonden in de Xiaximiaoformatie in het district Zigong in Dashanpu in Sechuan, een laag uit het Bathonien, 165 miljoen jaar oud. De formatie staat bekend om zijn dinosauriërvondsten, onder andere van Huayangosaurus, Shunosaurus en Yandusaurus. Fossielhoudende lagen uit het midden van het Jura zijn zeldzaam en de Chinese vondsten uit het gebied vullen daardoor een hiaat in onze informatie over de evolutiegeschiedenis.

Peter Wellnhofer schatte in 1991 de vleugelspanwijdte op 1,6 meter maar ging daarbij uit van een schedellengte van 165 millimeter, het in het Chinees geschreven beschrijvende artikel niet hebben kunnende lezen. Met een schedellengte van zo'n twintig centimeter zal de vlucht een twee meter hebben bedragen.

De schedel is van een volwassen exemplaar. Hij is zoals bewaard gebleven 192 millimeter lang en erg plat en langwerpig. Alleen de rechterkant is goed geconserveerd; de linkerkant is zwaar beschadigd. Hij is 22,7 millimeter breed en achteraan 50 millimeter hoog. De achterkant ontbreekt; de geschatte totale lengte is 201 millimeter. De fenestra antorbitalis, de grote schedelopening, is driehoekig en loopt tot ongeveer halverwege de schedel. Schuin erboven ligt het langgerekte (42,2 millimeter) neusgat, dat er niet mee samenvloeit. Het vooreinde van de snuit is wat afgerond. Het tegenoverliggende deel van de onderkaken ontbreekt maar de aanzet van een verwijding is net zichtbaar. Verder zijn de onderkaken erg recht en een centimeter hoog. De tanden zijn erg lang, vrij robuust (tot 5,3 millimeter doorsnee), en gekromd. In de bovenkaken staan minstens negen paar tanden (drie in de praemaxilla) en in de onderkaken minstens tien paar en misschien twaalf. De voorste staan meer naar voren en buiten gericht, grijpen in elkaar en zijn zo lang dat ze na sluiting van de bek een stuk boven en onder de kop moeten hebben uitgestoken. De achterste tanden zijn veel kleiner en staan recht of zelfs iets naar achteren. Boven op de schedel ligt een lage kam van twee à drie millimeter hoog.

He plaatste Angustinaripterus in de Rhamphorhynchidae. Wegens de aparte bouw en de grote geografische afstand met de Europese soorten benoemde hij een aparte onderfamilie Angustinaripterinae. Angustinaripterus zelf is daarvan het enige bekende lid; het begrip is in onbruik geraakt. He stelde dat Angustinaripterus het nauwst verwant was aan de Scaphognathinae. David Unwin plaatste Angustinaripterus in 2003 juist in de andere onderverdeling van de Rhamphorhynchidae, de Rhamphorhynchinae. Dit werd bevestigd door een studie van Brian Andres uit 2010, die als resultaat had dat de soort het zustertaxon was van Sericipterus. In 2013 benoemde Andres een eigen Angustinaripterini.

De positie van Angustinaripterus in de evolutionaire stamboom volgens de studie uit 2013 toont het volgende kladogram.

Novialoidea 


Campylognathoides liasicus



Campylognathoides zitteli



Breviquartossa 
Rhamphorhynchidae 


Scaphognathus crassirostris



Rhamphorhynchinae 

Dorygnathus banthensis



Rhamphorhynchini 

Rhamphorhynchus muensteri




Cacibupteryx caribensis



Nesodactylus hesperius




Angustinaripterini 

Qinglongopterus guoi




Harpactognathus gentryii




Sericipterus wucaiwanensis



Angustinaripterus longicephalus








Pterodactylomorpha 

Sordes pilosus



Monofenestrata





Angustinaripterus was, gezien zijn tandvorm, vermoedelijk een viseter.