Mineraal (geologie)

Zie Mineraal (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van onderwerp.

Een mineraal is een in de natuur voorkomende stof die zichtbaar homogeen van structuur en samenstelling is.[1] Mineralen kunnen samengestelde of enkelvoudige stoffen zijn en de meeste hebben een vaststaande interne structuur in de vorm van een kristalrooster. Er zijn echter ook mineralen die geen kristalrooster hebben, amorf zijn, maar wel homogeen van aard. Zelfs kwik, een vloeistof, wordt als een mineraal gezien. De meeste mineralen ontstaan door geologische of biologische processen, hoewel ook daarop uitzonderingen bestaan.

Kwarts, een mineraal dat uit kristallijne silica SiO2 bestaat

De wetenschap die mineralen bestudeert wordt mineralogie genoemd. De mineralogie heeft raakvlakken met geologie, kristallografie, materiaalkunde en scheikunde: binnen al deze wetenschappelijke disciplines is er onderzoek naar de samenstelling en structuur van mineralen.

Mineralen kunnen met het blote oog, dus macroscopisch aan hun habitus of kristalvorm worden herkend. Daaronder vallen hun kleur en de streepkleur, de kleur die zij afgeven wanneer zij worden gekrast, hardheid, smeltgedrag en associatie met andere mineralen. Deze klassieke macroscopische vorm van herkenning vergt veel ervaring en is niet altijd betrouwbaar. Microscopische herkenning biedt zekerheid en is bovendien veel nauwkeuriger. Enkele technieken waarmee mineralen nauwkeurig kunnen worden bestudeerd zijn polarisatiemicroscopie (lichtmicroscopie met gepolariseerd licht), röntgen-poederdiffractie, röntgenfluorescentiespectrometrie, elektronenstraal-microanalyse (elektronmicroprobe) en atomaire-absorptiespectrometrie. In sommige gevallen wordt infraroodanalyse toegepast.

Onderverdeling

bewerken
 
Mineralenbeurs

Mineralen worden in Europa doorgaans volgens de classificatie van Strunz in negen groepen verdeeld. In de Verenigde Staten wordt meestal de indeling volgens Dana gebruikt, waarbij mineralen in 78 groepen worden verdeeld. Elke groep uit de classificatie van Strunz omvat elementen of verbindingen met een specifieke structuur:

  1. De elementen: de natuurlijk voorkomende elementen, nog verder onderverdeeld in
  2. De sulfiden en verwanten
  3. De halogeniden, verbindingen met halogenen, zoals haliet (keukenzout, NaCl), ferruciet en mendipiet
  4. De oxiden en hydroxiden, zoals cupriet Cu2O, bruciet (Magnesiumhydroxide, Mg(OH)2), diaspoor (AlO(OH))
  5. De verbindingen met zuurstof 'in drieomringing', hier bestaat het polyatomisch anion uit een centraal deeltje omringd door drie zuurstofdeeltjes, zoals
  6. De verbindingen met zuurstof 'in vieromringing' met een element uit groep 6 en 16, hier bestaat het anion uit een centraal deeltje piramidaal omringd door vier zuurstofdeeltjes, zoals
  7. De verbindingen met zuurstof 'in vieromringing' met een element uit groep 5 en 15, hier bestaat het anion uit een centraal deeltje piramidaal omringd door vier zuurstofdeeltjes, zoals
  8. De silicaten, die uit viervlakken van siliciumdioxide SiO4 bestaan. Deze viervlakken kunnen los voorkomen, in paren, in kettingvorm, in lagenvorm of driedimensionaal worden gebonden.
  9. Sommige organische verbindingen, vooral geologische koolwaterstoffen, dat zijn aardolie), steenkool en biologische koolwaterstoffen of terpenen, in de vorm van plantenharsen.

Eigenschappen

bewerken

Verenigingen

bewerken
Zie de categorie Mineralen van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.