Integrated Environmental Assessment and Management, 2021
Myriophyllum spicatum is a sediment‐rooted, aquatic macrophyte growing submerged, with a wide geo... more Myriophyllum spicatum is a sediment‐rooted, aquatic macrophyte growing submerged, with a wide geographical distribution and high ecological relevance in freshwater ecosystems. It is used in testing and risk assessment for pesticides in water and sediment. Population models enable effects measured under laboratory conditions to be extrapolated to effects expected in the field with time‐variable environmental factors including exposure. These models are a promising tool in higher‐tier risk assessments. However, there is a lack of data on the seasonal dynamics of M. spicatum, which is needed to test model predictions of typical population dynamics in the field. To generate such data, a two‐year study was set up in outdoor experimental systems from May 2017 to May 2019. The growth of M. spicatum was monitored in 0.2025 m2 plant baskets installed in an experimental ditch. Parameters monitored included biomass (fresh weight [FW] and dry weight [DW]), shoot length, seasonal short‐term grow...
Soft-water ecosystems In the temperate and boreal zones of the Northern Hemisphere soft waters ar... more Soft-water ecosystems In the temperate and boreal zones of the Northern Hemisphere soft waters are a characteristic and quantitatively important category of freshwater ecosystems. The term "soft" refers to low biological (bicarbonate) hardness of the water and indicates that the capacity of these aquatic systems for the neutralization of acid by bicarbonate is low. Low availability of nutrients (nitrogen, phosphorus and carbon compounds) limits plant growth and results in a low productivity. In the boreal zone low productivity is further enhanced by the short growing season, as a consequence of adverse climatic conditions. The sediment in soft-water ecosystems is generally richer in nutrients than the overlying water layer. Soft waters may be very different due to their geological history and the nature of the soil substratum. In large parts of Scandinavia, the northeast part of the United States and southeast Canada the soft-water systems have developed on bedrock with a high resistance to chemical weathering, e.g. granite and gneiss. Due to glacier activity the systems are often large and deep. They are frequently interconnected by watercourses and usually have large catchment areas. Soft-water systems situated in granite also occur in Great Britain. However, in atlantic and subatlantic Western Europe most soft-water systems have developed on leached, sandy soils, often as a result of wind erosion. These systems are small in size and shallow. Most of their water is derived directly from precipitation. As a consequence, water levels are fluctuating and partial or even complete desiccation of the aquatic sediments may occur in summer. As a result of the shallowness of these waters, aquatic macrophytes cover a substantial fraction of their sediments. This thesis will deal with the soft-water systems of the Netherlands, which are representative (to a fair extent) for the West European atlantic and subatlantic soft-water systems.
Onderzoek in modelecosystemen (micro-, mesocosms, proefsloten, veldenclosures) speelt in het bele... more Onderzoek in modelecosystemen (micro-, mesocosms, proefsloten, veldenclosures) speelt in het beleidsonderbouwend onderzoek van verschillende beleidsvelden een rol. Mede naar aanleiding hiervan heeft de werkgroep SAVE (interdepartementale werkgroep samenwerking veldeffecten) een workshop georganiseerd met als doel bestaande kennis en ervaring met betrekking tot modelecosystemen te bundelen. Modelecosystemen zijn experimentele opstellingen waarin delen van een ecosysteem nagebootst worden. Ze worden ingezet om bijvoorbeeld toxische stoffen te beoordelen op hun ecologische consequenties. Voordelen, beperkingen en toepassingen van experimentele ecosystemen worden besproken. Optimalisatie kan gerealiseerd worden door modelecosysteemonderzoek op te nemen in een onderzoeksketen. Als onderdeel daarvan vormen modelecosystemen een belangrijk instrument.
A literature study on the plant geography of West European soft-water macrophyte species was carr... more A literature study on the plant geography of West European soft-water macrophyte species was carried out. The purpose of this study was to find an explanation for the specific composition of the Dutch softwater flora. In The Netherlands, soft-water macrophyte species with very different geographical ranges coexist. With respect to species distribution, four geographical groups could be distinguished: (I) a group with a boreal distribution; (2) a group with an atlantic distribution; (3) a group with a distribution that extends over the boreal and the atlantic area; and (4) a group with a wider distribution. Boreal and atlantic species favour different soft-water microhabitats and are ecologically not similar. Littorella uniflora (L.) Aschers., both boreal and atlantic, combines the ecological characteristics of both groups of species.
ten opzichte van het verleden 60 3.3 Vennen 3.3.1 Geomorfologie en hydrologie 61 3.3.2 Huidige ve... more ten opzichte van het verleden 60 3.3 Vennen 3.3.1 Geomorfologie en hydrologie 61 3.3.2 Huidige vegetatie 67 3.3.3 Veranderingen ten opzichte van het verleden 69 3.4 Witte Loop 73 3.4.1 Geomorfologie en hydrologie 73 3.4.2 Huidige vegetatie 73 3.4.3 Veranderingen ten opzichte van het verleden 73 3
Niets uit dit rapport mag worden gereproduceerd, opnieuw vastgelegd, vermenigvuldigd of uitgegeve... more Niets uit dit rapport mag worden gereproduceerd, opnieuw vastgelegd, vermenigvuldigd of uitgegeven door middel van druk, fotokopie, microfilm, langs elektronische of elektromagnetische weg of op welke andere wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de auteurs en de opdrachtgever. Het is voor de opdrachtgever wel toegestaan de inhoud van deze rapportage, na overleg met de auteurs en met bronvermelding, te gebruiken voor andere publicaties. Titel rapport: Effectiviteit van herstelbeheer in vennen en duinplassen op de middellange termijn
In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een studie gedaan naar mogelijke beheersmaatregelen... more In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een studie gedaan naar mogelijke beheersmaatregelen om de belasting van grond- en oppervlaktewater met stikstof en fosfaat te verminderen. Voor de maatregelen die als meest effectief worden beschouwd bij het verminderen van de nutrientenbelasting van oppervlaktewater, worden de werking en de effectiviteit in detail beschreven. Het gaat hierbij om helofytenfilters, vegetatieverwijdering en baggeren, bufferstroken, en de bijdrage van oppervlakteafstroming aan de nutrientenbelasting van het oppervlaktewater. Op basis van deze informatie kunnen maatregelen gekozen worden om stapsgewijs de milieukwaliteit in Noord-Brabant te verbeteren. Deze maatregelen zijn aanvullend op het algemene nationale beleid (d.w.z.toepassing van MINAS-verliesnormen).
Vaccinium X intermedium Ruthe is a natural hybrid of V. myrtillus and V. vitis-idaea. The hybrid ... more Vaccinium X intermedium Ruthe is a natural hybrid of V. myrtillus and V. vitis-idaea. The hybrid shows conspicuous intermediacy between both parent species. In Great Britain the hybrid could only be resynthesized when V. myrtillus was the female parent. The plant shows partial sterility and a greater capacity to reproduce vegetatively than both parent species. The existence of two forms of V. X intermedium is discussed. Most probably nm. multiflorum is the backcross of nm. intermedium and V. vitis-idaea. Of all localities in the Netherlands the Imbosch (National Park Veluwezoom) has been thoroughly investigated. In the Imbosch-area the percentage of localities situated in heath communities and open pine forests (84%) exceeds the percentage in the whole country (53%). This is probably the result of the relatively high rainfall in the Imbosch, causing a humidity comparable with that in forests. In the Netherlands as well as in Great Britain the occurrence of V. X intermedium seems to ...
I n dit artikel wordt ingegaan op een kwantitatieve methode voor het bepalen van ecologische effe... more I n dit artikel wordt ingegaan op een kwantitatieve methode voor het bepalen van ecologische effecten van veranderingen in de oppervlaktewaterhuishouding (o.a. inlaat van rivierwater, verandering verhouding kwel lwegzijging). Dergelijke kwantitatieve methoden zijn thans nog schaars. De methode bestaat uit 3 stappen: 1 Berekeningen van de oppervlaktewaterkwaliteit met het model DUFLOW. ; 2 Vaststellen van tolerantieranges van plantengemeenschappen ten aanzien van waterkwaliteitsparameters; 3 Voorspellen van vegetaties van water-en oeverplanten. Op basis van een natuurwaarderingsschaal voor de vegetaties worden de effecten beoordeeld. Deze natuurwaarderingsschaal wordt in dit artikel niet gepresenteerd. De ontwikkelde methode kan onder meer worden toegepast i n milieu-effectrapportages bij het beoordelen van de effecten van ingrepen i n de waterhuishouding en effecten van (oever)grondwaterwinning. Kader Om verdroging terug te dringen zien waterleidingmaatschappijen zich voor de opdracht gesteld om hun grondwaterwinning ten behoeve van de drinkwaterwinning te reduceren en bij toekomstige uitbreiding van waterwinningen alternatieven te ontwikkelen. Één van de mogelijke alternatieven vormt oevergrondwaterwinning. Bij uitbreiding van winningen binnen de Overijsselse Vechtstreek heeft de provincie Overijssel haar voorkeur uitgesproken voor oevergrondwaterwinning, onder meer langs de Overijsselse Vecht. Een lokatie-onderzoek door Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) en het IKC-Natuurbeheer heeft Vechterweerd als meest geschikte lokatie aangewezen. Voor het realiseren van een oeverpondwaterwinning dient de procedure voor een milieu-effectrapportage te worden doorlopen. Voor de lokatie Vechterweerd is deze recent opgesteld in opdracht van Waterleiding Maatschappij Overijssel en Waterschap Bezuiden G.H.P. Arts heeft meegewerkt aan deze studie bij Grontmij Advies & Techniek en is thans werkzaam bij IBN-DLO, afdeling Aquatische Ecologie, Postbus 23,6700 AA Wageningen. M. Maessen is werkzaam bij Grontmij Advies & Techniek, Adviesgroep Water. T.C. Croese en A.F.M. Meuleman zijn werkzaam bij Kiwa Onderzoek en Advies.
Integrated Environmental Assessment and Management, 2021
Myriophyllum spicatum is a sediment‐rooted, aquatic macrophyte growing submerged, with a wide geo... more Myriophyllum spicatum is a sediment‐rooted, aquatic macrophyte growing submerged, with a wide geographical distribution and high ecological relevance in freshwater ecosystems. It is used in testing and risk assessment for pesticides in water and sediment. Population models enable effects measured under laboratory conditions to be extrapolated to effects expected in the field with time‐variable environmental factors including exposure. These models are a promising tool in higher‐tier risk assessments. However, there is a lack of data on the seasonal dynamics of M. spicatum, which is needed to test model predictions of typical population dynamics in the field. To generate such data, a two‐year study was set up in outdoor experimental systems from May 2017 to May 2019. The growth of M. spicatum was monitored in 0.2025 m2 plant baskets installed in an experimental ditch. Parameters monitored included biomass (fresh weight [FW] and dry weight [DW]), shoot length, seasonal short‐term grow...
Soft-water ecosystems In the temperate and boreal zones of the Northern Hemisphere soft waters ar... more Soft-water ecosystems In the temperate and boreal zones of the Northern Hemisphere soft waters are a characteristic and quantitatively important category of freshwater ecosystems. The term "soft" refers to low biological (bicarbonate) hardness of the water and indicates that the capacity of these aquatic systems for the neutralization of acid by bicarbonate is low. Low availability of nutrients (nitrogen, phosphorus and carbon compounds) limits plant growth and results in a low productivity. In the boreal zone low productivity is further enhanced by the short growing season, as a consequence of adverse climatic conditions. The sediment in soft-water ecosystems is generally richer in nutrients than the overlying water layer. Soft waters may be very different due to their geological history and the nature of the soil substratum. In large parts of Scandinavia, the northeast part of the United States and southeast Canada the soft-water systems have developed on bedrock with a high resistance to chemical weathering, e.g. granite and gneiss. Due to glacier activity the systems are often large and deep. They are frequently interconnected by watercourses and usually have large catchment areas. Soft-water systems situated in granite also occur in Great Britain. However, in atlantic and subatlantic Western Europe most soft-water systems have developed on leached, sandy soils, often as a result of wind erosion. These systems are small in size and shallow. Most of their water is derived directly from precipitation. As a consequence, water levels are fluctuating and partial or even complete desiccation of the aquatic sediments may occur in summer. As a result of the shallowness of these waters, aquatic macrophytes cover a substantial fraction of their sediments. This thesis will deal with the soft-water systems of the Netherlands, which are representative (to a fair extent) for the West European atlantic and subatlantic soft-water systems.
Onderzoek in modelecosystemen (micro-, mesocosms, proefsloten, veldenclosures) speelt in het bele... more Onderzoek in modelecosystemen (micro-, mesocosms, proefsloten, veldenclosures) speelt in het beleidsonderbouwend onderzoek van verschillende beleidsvelden een rol. Mede naar aanleiding hiervan heeft de werkgroep SAVE (interdepartementale werkgroep samenwerking veldeffecten) een workshop georganiseerd met als doel bestaande kennis en ervaring met betrekking tot modelecosystemen te bundelen. Modelecosystemen zijn experimentele opstellingen waarin delen van een ecosysteem nagebootst worden. Ze worden ingezet om bijvoorbeeld toxische stoffen te beoordelen op hun ecologische consequenties. Voordelen, beperkingen en toepassingen van experimentele ecosystemen worden besproken. Optimalisatie kan gerealiseerd worden door modelecosysteemonderzoek op te nemen in een onderzoeksketen. Als onderdeel daarvan vormen modelecosystemen een belangrijk instrument.
A literature study on the plant geography of West European soft-water macrophyte species was carr... more A literature study on the plant geography of West European soft-water macrophyte species was carried out. The purpose of this study was to find an explanation for the specific composition of the Dutch softwater flora. In The Netherlands, soft-water macrophyte species with very different geographical ranges coexist. With respect to species distribution, four geographical groups could be distinguished: (I) a group with a boreal distribution; (2) a group with an atlantic distribution; (3) a group with a distribution that extends over the boreal and the atlantic area; and (4) a group with a wider distribution. Boreal and atlantic species favour different soft-water microhabitats and are ecologically not similar. Littorella uniflora (L.) Aschers., both boreal and atlantic, combines the ecological characteristics of both groups of species.
ten opzichte van het verleden 60 3.3 Vennen 3.3.1 Geomorfologie en hydrologie 61 3.3.2 Huidige ve... more ten opzichte van het verleden 60 3.3 Vennen 3.3.1 Geomorfologie en hydrologie 61 3.3.2 Huidige vegetatie 67 3.3.3 Veranderingen ten opzichte van het verleden 69 3.4 Witte Loop 73 3.4.1 Geomorfologie en hydrologie 73 3.4.2 Huidige vegetatie 73 3.4.3 Veranderingen ten opzichte van het verleden 73 3
Niets uit dit rapport mag worden gereproduceerd, opnieuw vastgelegd, vermenigvuldigd of uitgegeve... more Niets uit dit rapport mag worden gereproduceerd, opnieuw vastgelegd, vermenigvuldigd of uitgegeven door middel van druk, fotokopie, microfilm, langs elektronische of elektromagnetische weg of op welke andere wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van de auteurs en de opdrachtgever. Het is voor de opdrachtgever wel toegestaan de inhoud van deze rapportage, na overleg met de auteurs en met bronvermelding, te gebruiken voor andere publicaties. Titel rapport: Effectiviteit van herstelbeheer in vennen en duinplassen op de middellange termijn
In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een studie gedaan naar mogelijke beheersmaatregelen... more In opdracht van de provincie Noord-Brabant is een studie gedaan naar mogelijke beheersmaatregelen om de belasting van grond- en oppervlaktewater met stikstof en fosfaat te verminderen. Voor de maatregelen die als meest effectief worden beschouwd bij het verminderen van de nutrientenbelasting van oppervlaktewater, worden de werking en de effectiviteit in detail beschreven. Het gaat hierbij om helofytenfilters, vegetatieverwijdering en baggeren, bufferstroken, en de bijdrage van oppervlakteafstroming aan de nutrientenbelasting van het oppervlaktewater. Op basis van deze informatie kunnen maatregelen gekozen worden om stapsgewijs de milieukwaliteit in Noord-Brabant te verbeteren. Deze maatregelen zijn aanvullend op het algemene nationale beleid (d.w.z.toepassing van MINAS-verliesnormen).
Vaccinium X intermedium Ruthe is a natural hybrid of V. myrtillus and V. vitis-idaea. The hybrid ... more Vaccinium X intermedium Ruthe is a natural hybrid of V. myrtillus and V. vitis-idaea. The hybrid shows conspicuous intermediacy between both parent species. In Great Britain the hybrid could only be resynthesized when V. myrtillus was the female parent. The plant shows partial sterility and a greater capacity to reproduce vegetatively than both parent species. The existence of two forms of V. X intermedium is discussed. Most probably nm. multiflorum is the backcross of nm. intermedium and V. vitis-idaea. Of all localities in the Netherlands the Imbosch (National Park Veluwezoom) has been thoroughly investigated. In the Imbosch-area the percentage of localities situated in heath communities and open pine forests (84%) exceeds the percentage in the whole country (53%). This is probably the result of the relatively high rainfall in the Imbosch, causing a humidity comparable with that in forests. In the Netherlands as well as in Great Britain the occurrence of V. X intermedium seems to ...
I n dit artikel wordt ingegaan op een kwantitatieve methode voor het bepalen van ecologische effe... more I n dit artikel wordt ingegaan op een kwantitatieve methode voor het bepalen van ecologische effecten van veranderingen in de oppervlaktewaterhuishouding (o.a. inlaat van rivierwater, verandering verhouding kwel lwegzijging). Dergelijke kwantitatieve methoden zijn thans nog schaars. De methode bestaat uit 3 stappen: 1 Berekeningen van de oppervlaktewaterkwaliteit met het model DUFLOW. ; 2 Vaststellen van tolerantieranges van plantengemeenschappen ten aanzien van waterkwaliteitsparameters; 3 Voorspellen van vegetaties van water-en oeverplanten. Op basis van een natuurwaarderingsschaal voor de vegetaties worden de effecten beoordeeld. Deze natuurwaarderingsschaal wordt in dit artikel niet gepresenteerd. De ontwikkelde methode kan onder meer worden toegepast i n milieu-effectrapportages bij het beoordelen van de effecten van ingrepen i n de waterhuishouding en effecten van (oever)grondwaterwinning. Kader Om verdroging terug te dringen zien waterleidingmaatschappijen zich voor de opdracht gesteld om hun grondwaterwinning ten behoeve van de drinkwaterwinning te reduceren en bij toekomstige uitbreiding van waterwinningen alternatieven te ontwikkelen. Één van de mogelijke alternatieven vormt oevergrondwaterwinning. Bij uitbreiding van winningen binnen de Overijsselse Vechtstreek heeft de provincie Overijssel haar voorkeur uitgesproken voor oevergrondwaterwinning, onder meer langs de Overijsselse Vecht. Een lokatie-onderzoek door Waterleiding Maatschappij Overijssel (WMO) en het IKC-Natuurbeheer heeft Vechterweerd als meest geschikte lokatie aangewezen. Voor het realiseren van een oeverpondwaterwinning dient de procedure voor een milieu-effectrapportage te worden doorlopen. Voor de lokatie Vechterweerd is deze recent opgesteld in opdracht van Waterleiding Maatschappij Overijssel en Waterschap Bezuiden G.H.P. Arts heeft meegewerkt aan deze studie bij Grontmij Advies & Techniek en is thans werkzaam bij IBN-DLO, afdeling Aquatische Ecologie, Postbus 23,6700 AA Wageningen. M. Maessen is werkzaam bij Grontmij Advies & Techniek, Adviesgroep Water. T.C. Croese en A.F.M. Meuleman zijn werkzaam bij Kiwa Onderzoek en Advies.
Uploads
Papers by Gertie Arts