voorliggen

werkw.

Uitspraak:	['vorlɪxə(n)]
Afbreekpatroon:	voor·liɡ·ɡen
Vervoegingen:	lag voor (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft voorgelegen (volt.deelw.)

1) behandeld worden

Voorbeeld:

`het voorliggende wetsontwerp`

2) voorsprong hebben op iets of iemand

Voorbeelden:

`voorliggen op schema`, `Niet veel voorliggen op de andere renners.`

© Kernerman Dictionaries.

1) Aan de leiding gaan

Een bepaalde koers (streek van het kompas) varen: "Welke koers ligt dat schip voor?".

Toon uitgebreidere definities

• voorliggende

Wat is de verleden tijd van voorliggen?

De verleden tijd van voorliggen is 'lag voor'. Het voltooid deelwoord is 'heeft voorgelegen'.

Wat betekent voorliggen?

'behandeld worden' en 'voorsprong hebben op iets of iemand'

Hoe spel je voorliggen?

voorliggen spel je V O O R L I G G E N

Zoek voorliggen op Woordenlijst.org
Zoek voorliggen op Google
Zoek voorliggen op Wikipedia