schamel

bijv.naamw.

Uitspraak:	['sxaməl]
Afbreekpatroon:	scha·mel

waaruit armoede blijkt

Voorbeeld:	`De dakloze werd beroofd van zijn schamele bezittingen.`
Synoniem:	armoedig

© Kernerman Dictionaries.

armoedig   armzalig   bekaaid   belabberd   ellendig   flodderig   haveloos   karig   mager   miserabel   pover   schraal   schunnig   sjofel   sjofeltjes   stumperig   verlopen   

Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 bank.

•waarvoor men zich schaamt. •gering in omvang.

wat niet veel voorstelt, onbeduidend vb: hij verdient maar een schamel loontje Synoniemen: armzalig karig

(stapelbalk, stapelhout, stapel, schamel, schammel) zware balk, als onderdeel van een bouwhelling

1) Arm 2) Armelijk 3) Armoedig 4) Armzalig 5) Bankje 6) Behoeftig 7) Behulpelijk 8) Bekaaid 9) Belabberd 10) Bok 11) Draagbalk van het onderstel van een wagen 12) Driepoo...

Toon uitgebreidere definities

• schamele• schamele behuizing• schamelen• schamelheid• schamelijk

1. schamel (armoedig)
2. schamel = schemel

Wat betekent schamel?

'waaruit armoede blijkt'

Hoe spel je schamel?

schamel spel je S C H A M E L

Wat is een ander woord voor schamel?

Andere woorden voor schamel zijn armoedig, armzalig, bekaaid, belabberd, ellendig, flodderig, haveloos, karig, mager, miserabel, pover, schraal, schunnig, sjofel, sjofeltjes, stumperig en verlopen.

Zoek schamel op Woordenlijst.org
Zoek schamel op Google
Zoek schamel op Wikipedia