sarren

werkw.
Uitspraak:  ['sɑrə(n)]
Afbreekpatroon:  sar·ren
Vervoegingen:  sarde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gesard (volt.deelw.)

iemand plagen of lastigvallen totdat die persoon kwaad wordt
Voorbeeld:  `de spelers van het andere team sarren`
Synoniemen:  treiteren, jennen, tergen,

© Kernerman Dictionaries.

Synoniemen
jennen   koeioneren   kwellen   narren   pesten   plagen   stangen   tarten   tergen   treiteren   uitdagen   zieken   

5 definities op Encyclo
  • (Amsterdams) opnaaien, pesten
  • •iemand voortdurend lastig vallen. • tweede betekenisomschrijving •:"Zin met het 'paginawoord' in de tweede betekenis erin." • enz.
  • hem steeds weer gemeen plagen vb: deze jongen doet niet anders dan sarren Synoniemen: jennen treiteren tergen
  • 1) Darren 2) Dwarszitten 3) Fel plagen 4) Folen 5) Gemelijk zijn 6) Huilen 7) Jennen 8) Judassen 9) Koeioneren 10) Kwellen 11) Narren 12) Negeren 13) Nijdassen 14) Pesten...
  • plagen Jaar van herkomst: 1357 (MNW )
  • Toon uitgebreidere definities

    Herkomst volgens etymologiebank.nl
    sarren (plagen)

    Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
    Wat is de verleden tijd van sarren?
    De verleden tijd van sarren is 'sarde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesard'.
    Wat betekent sarren?
    'iemand plagen of lastigvallen totdat die persoon kwaad wordt'
    Hoe spel je sarren?
    sarren spel je S A R R E N
    Wat is een ander woord voor sarren?
    Andere woorden voor sarren zijn jennen, koeioneren, kwellen, narren, pesten, plagen, stangen, tarten, tergen, treiteren, uitdagen en zieken.

    Op andere websites
    Zoek sarren op Woordenlijst.org
    Zoek sarren op Google
    Zoek sarren op Wikipedia