• met kromme tenen zitten (=zich ergeren) • kromme sprongen maken (=alle moeite doen om zich uit een situatie te redden) • kromme gangen gaan (=omwegen maken, oneerlijk zijn) • je onder het juk der dwingelandij krommen (=onderworpen zijn) • het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt) Toon alle 7 spreekwoorden die romm bevatten