luisteren

werkw.

Uitspraak:	['lœystərə(n)]
Afbreekpatroon:	luis·te·ren
Vervoegingen:	luisterde (verl.tijd )
Vervoegingen:	heeft geluisterd (volt.deelw.)

met aandacht horen

Voorbeelden:

`luisteren naar muziek`, `goed luisteren is die woorden horen, die niet gezegd zijn`, `hij luistert naar de radio`

Zie ook:

luister

aanhoren   afluisteren   beluisteren   gehoorzamen   horen   opletten   toehoren   toeluisteren   

• naar het lek luisteren (=niets doen)
• luisteren naar groeien van het gras (=erg lui zijn)
• luisteren als een vink (=erg gehoorzaam zijn)
• je oor te luisteren leggen (=informeren)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je luisteren krachtiger uitdrukken?
aandachtig luisteren
Uitdrukkingen die luisteren betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
aan iemands lippen hangen; een en al oor;

• opluisteren, versieren, vermooien - Voorbeeld: ‘Er leekten blijde zonnekleisters langs de uitsprongen der twee muren en al de lelijkheid van de zwarte schietgaten en van 't roestijzer en 't vuil, werden daardoor geluisterd’
• • [inerg] gericht waarnemen met het oor. • [inerg] een bevel opvolgen.
• je aandacht erop richten om het te horen vb: ik luister naar de radio hem gehoorzamen vb: die kinderen willen niet luisteren
• 1) Aandacht schenken 2) Aandachtig horen 3) Aanhoren 4) Afluisteren 5) Auditief waarnemen 6) Behoren 7) Beluisteren 8) Bemerken 9) Fluisteren 10) Gehoorzamen 11) Gericht horen 12) Horen 13) Iets vernemen 14) Ingesteld om te horen 15) Invloed van iets ondergaan 16) Laat zich makkelijk sture...
• 1) Aanhoren 2) Afluisteren 3) Beluisteren 4) Bemerken 5) Gehoorzamen 6) Horen 7) Luistervinken 8) Opletten 9) Toehoren 10) Verhoren

Toon uitgebreidere definities

• luisteren naar• luisterend

• afluisteren• beluisteren• fluisteren• herbeluisteren• opluisteren• meeluisteren• ontluisteren

1. luisteren (aandachtig horen)
2. luisteren (doen glanzen)
3. luisteren (fluisteren)

1. Waar komt luistervinkje spelen vandaan en wat wordt ermee bedoeld? Zie Luistervinkje spelen
2. Waar komt Oost-Indisch doof zijn vandaan? Zie Oost-Indisch doof (herkomst)

Wat is de verleden tijd van luisteren?

De verleden tijd van luisteren is 'luisterde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geluisterd'.

Wat betekent luisteren?

'met aandacht horen'

Hoe spel je luisteren?

luisteren spel je L U I S T E R E N

Wat is een ander woord voor luisteren?

Andere woorden voor luisteren zijn aanhoren, afluisteren, beluisteren, gehoorzamen, horen, opletten, toehoren en toeluisteren.

Zoek luisteren op Woordenlijst.org
Zoek luisteren op Google
Zoek luisteren op Wikipedia