koken

werkw.
Uitspraak:  [ˈkokə(n)]
Afbreekpatroon:  ko·ken
Vervoegingen:  kookte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gekookt (volt.deelw.)

1) (van vloeistoffen) bij een bepaalde temperatuur gaan borrelen en verdampen
Voorbeeld:  `De melk kookt.`
inwendig koken  (woedend zijn)

2) (voedsel) gaar maken door het heet te maken
Voorbeelden:  `aardappels koken`,
`een gekookt eitje`

3) (voedsel) voor consumptie klaarmaken
Voorbeeld:  `Indisch koken voor beginners`

Zie ook:  kook


Synoniemen
borrelen   boven 100 graden zijn   de maaltijd bereiden   eten bereiden   gaarkoken   klaarmaken   kokerij   kokkerellen   woedend zijn   zieden   

Spreekwoorden en zegswijzen
• in zijn sop gaar laten koken (=zijn kritiek en protesten negeren)
• in zijn eigen vet gaar koken (=aan zijn lot overlaten (iemand die iets misdaan heeft))
• iemand in zijn eigen sop gaar laten koken (=iemand aan zijn lot overlaten (iemand die iets niet goed gedaan heeft))
• er is nog nooit een kok gevonden die koken kan voor alle monden (=je kunt het niet iedereen naar de zin maken)
Naar de spreekwoorden

Intensiveringen
Hoe kun je met koken een ander begrip versterken?
koken van woede;

21 definities op Encyclo
  • •vloeistof verwarmen totdat er zich in de hele vloeistof bellen vormen die naar boven stijgen en openspringen. •met behulp van ingrediënten een maaltijd klaarmaken. •meervoud tegenwoordige tijd van •Nederlands
  • het gaar maken in heet water vb: aardappels moet je koken zo warm zijn dat er damp en bellen te zien zijn vb: water kookt bij 100 graden hij kookte van woede [hij was heel erg kwaad]
  • 1) Bereiden 2) Bereidingswijze 3) Bewerken van voedsel 4) Bewerking van melk 5) Bewerking van voedsel 6) Borrelen 7) Brouwersterm 8) Eetklaar maken 9) Eten bereiden 10) Eten maken 11) Gaar maken 12) Gaarkoken 13) Garen 14) Heet borrelen 15) Horecawerk 16) Keukenwerk 17) Klaarmaken 18) Koke...
  • 1) Borrelen 2) Kokerij 3) Kokkerellen 4) Kokkeren 5) Pocheren 6) Pruttelen 7) Razen 8) Stomen 9) Stoven 10) Sudderen 11) Toebereiden 12) Zieden
  • 1> metaal van het ene deel, met een kookbeitel, in het metaal van het andere deel drijven, om zodoende een water- en/of gasdichte naad te verkrijgen. Gedurende een bepaalde periode toegepast bij geklonkenschepen en bij geklonken stoomketels. Soms ook opkoken genoemd. Koken wordt ondermeer ...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met koken:
kokend

Deze woorden eindigen op koken:
afkokendoorkokeninkokenuitkokenverkokenvoorkoken

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. koken (neiging hebben te braken)
  2. koken (stuiken)
  3. koken (verhitten, spijzen toebereiden)


Taaladvies
  1. Schrijf je chef-kok met een koppelteken? Zie chef-kok / chef kok
  2. Wat is de juiste spelling: chef-kok of chef kok? Zie Chef-kok / chef kok


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van koken?
De verleden tijd van koken is 'kookte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gekookt'.
Wat betekent koken?
'(van vloeistoffen) bij een bepaalde temperatuur gaan borrelen en verdampen' en '(voedsel) gaar maken door het heet te maken' en '(voedsel) voor consumptie klaarmaken'
Hoe spel je koken?
koken spel je K O K E N
Wat is een ander woord voor koken?
Andere woorden voor koken zijn borrelen, boven 100 graden zijn, de maaltijd bereiden, eten bereiden, gaarkoken, klaarmaken, kokerij, kokkerellen, woedend zijn en zieden.

Op andere websites
Zoek koken op Woordenlijst.org
Zoek koken op Google
Zoek koken op Wikipedia